Startpagina Bedrijfsnieuws

1,4Sight laat de aardappelen in rust

Nieuw is het product 1,4Sight alvast niet. In 1996 werd het namelijk al geregistreerd in de VS. Pas 19 jaar later, in 2015, werd het voor de eerste keer geregistreerd in Europa. Volgens BASF is het alvast een innovatie op de markt van kiemremmers in aardappel.

Leestijd : 5 min

A ls men de vraag stelt welke middelen gebruikt worden om aardappelen in kiemrust te houden, dan zijn CIPC en muntolie bekende antwoorden. BASF geeft daarop nu een aanvulling met 1,4Sight. In 1960 ontdekten Britse onderzoekers deze vluchtige stoffen al, die de kieming van aardappelen tijdens de bewaring tegengaan.

Schotse wetenschappers identificeerden de molecule en gaven het kind (dus de actieve stof) in de jaren ‘80 een naam: 1,4-di-methylnaphtaleen of kortweg 1,4DMN. 1,4Group, die als maatschappij ontstaan was om bewaring in aardappelen te verbeteren, zag een toekomst in de molecule. In de jaren ‘90 nam 1,4Group de molecule op om 1,4Sight te ontwikkelen.

1,4Sight kwam uiteindelijk op de markt als een vloeibaar product dat bij toepassing in gasfase wordt gebracht. 98 % van het product bestaat uit de actieve stof 1,4DMN. DormFresh Limited en BASF registreerden het middel voor het eerst in de Verenigde Staten, maar ook andere landen volgden, weliswaar meer dan tien jaar later. 1,4Sight raakte geregistreerd in Canada, Mexico en Nieuw Zeeland.

In Europa kwamen de registraties pas op gang in 2015, met Nederland en Oostenrijk als koplopers. Nu in 2017 wordt het middel ook in België geregistreerd. Hier blijft het echter niet bij. Bernhard Frings van DormFresh Limited vermeldt dat ook andere landen een registratie kunnen verwachten: “De registratie is in zijn eindstadium in Duitsland en Frankrijk, en ook later wordt een erkenning verwacht in het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Polen.”

Een natuurlijk alternatief

Wat het middel zo effectief maakt, is het feit dat het van natuurlijke oorsprong is. De molecule is namelijk te vinden in de aardappel. De actieve stof 1,4DMN werkt dus als het ware ‘van binnen uit’. Meer specifiek werkt het in op het genetisch materiaal in het meristeem van de aardappel: genen die de celdeling, en dus kiemgroei, verhinderen worden eerder geactiveerd en omgekeerd worden genen die celdeling promoten verhinderd. Het zorgt dus voor een tijdelijke, maar volledig omkeerbare kiemremming, zowel in- als uitwendig.

Ook de ademhaling vermindert, waardoor er minder omzetting is naar CO2, minder vocht- en energieverlies. Dit heeft als gevolg dat de aardappel minder gewicht verliest.

Ten slotte worden ook de genen betrokken bij vochtverlies. Zo beïnvloedt dat ook krimpen en drukplekken worden tegengegaan. Ten slotte wordt ook benadrukt dat friet- en bakkwaliteit niet aangetast wordt en dater geen risico is op schilbrand.

Kiemrust boven niveau

1,4DMN zorgt ervoor dat de aardappel in kiemrust blijft. Er zijn echter verschillende factoren die de kiemrust kunnen beïnvloeden. Zo werden de variëteit, de groei in het veld, lage vruchtbaarheid, water- of hittestress, ziekten en temperatuur tijdens bewaring vermeld als de belangrijkste factoren.

Bij oogst zullen rijpe en gezonde aardappelen in kiemrust zijn en wanneer de kiemrust tot haar einde komt, zullen de ogen van de aardappelen terug tot kiemen. De dosis 1,4DMN in de aardappel bepaalt wanneer die kieming plaatsvindt: dalen de residuen onder een bepaald niveau, dan zal de celdeling worden hernomen en zullen de ogen uitgroeien.

In België is de erkende dosis 20 ml per ton, met maximaal zes toepassingen per seizoen. Afhankelijk van de kiemkracht van de aardappelen bedraagt het interval vier tot zes weken. Voor verhandeling bedraagt de wachttijd 30 dagen. Er wordt ten slotte gewaarschuwd dat het niet gebruikt mag worden in de pootgoedteelt.

Mogelijkheden met maleïnehydrazide en CIPC

1,4Sight kan alleen gebruikt worden, maar eventueel ook in combinatie met maleïnehydrazide. Dat wezen proeven in Nederland uit met diverse aardappelrassen. Starten met maleïnehydrazide en vervolgens vroeg starten met een halve dosering van 1,4Sight had een goed resultaat bij Innovator, Melody, maar ook bij de chipsaardappelen.

Een groot verschil met CIPC is dat 1,4Sight zich niet vastzet op de aanwezige materialen. Mensen die gewoon zijn om met CIPC te werken, willen misschien wel die residuen verminderen. Na een eerste behandeling op de transportband kan er verder worden gegaan met CIPC om de aardappelen in kiemrust te houden.

1,4Sight en

andere gewassen

1,4DMN komt natuurlijk voor in aardappelen, maar kan ook in zeer lage dosissen voorkomen in andere gewassen. De maximumresidulimiet (MRL) voor aardappelen is 15 ppm, terwijl dat voor andere gewassen vastgesteld werd op 0,01 ppm. 1,4DMN heeft ook geen acute referentiedosis, wat toxicologisch heel goed is.

Men kan echter nooit garanderen dat 1,4DMN niet voorkomt in andere gewassen, omdat het zo vluchtig is. Men adviseert dat wanneer andere gewassen in schuren of cellen bewaard worden, dat die bijzonder goed geventileerd worden, zeker tijdens warme zomermaanden.

Foggen en ventilatie

Zoals eerder gezegd is het middel vloeibaar en wordt het bij toepassing in de gasfase gebracht. Zodra de aardappelen na het inschuren droog zijn, kan 1,4Sight voor de eerste keer worden toegepast. Dat kan al vier tot zeven dagen na het inschuren, nog voor de wondhelingsperiode. Toepassing gebeurt met koud of hete vernevelingsapparatuur. Best is te vernevelen met hete vernevelingsapparatuur vanwege de hoge vernevelcapaciteit.

Voor het gebruik wordt 1,4Sight in de verpakking op kamertemperatuur bewaard. Hoe te hoger de temperatuur, des te gemakkelijker het product in gasfase kan worden omgezet en des te efficiënter het werkt. Tijdens de toepassing moet de temperatuur bij de bewaring 4°C zijn om neerslag te voorkomen. Men adviseert ook om de bewaartemperatuur constant te houden. Verder is 1,4Sight geschikt voor alle soorten bewaarsystemen.

Om de aanwezige CO2 te verlagen moet kort voor het toepassen met externe buitenlucht geventileerd worden. 1,4Sight heeft maar een beperkte luchtstroom nodig om zich te verspreiden: maximaal gebruik van de ventilatie is dus niet nodig. Na toepassing is het advies om kort intern te ventileren, en dit iedere zes tot acht uur te herhalen. Dat draagt bij tot een goede verdeling doorheen alle aardappelen.

De schuur moet 48 uur gesloten blijven voor een goede opname van het product. Ook na deze periode geldt dat minder extern ventileren de efficientie van het product bevordert. De gassen worden buiten de bewaring toegepast. Omdat het een vluchtig product is, verspreidt het zich makkelijk over de aardappelloods. Voor een goede werking moet de bewaring geheel afgesloten zijn en voor minimaal 40 % van het volume gevuld zijn met aardappelen.

M.V.

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Milcobel kondigt reorganisatie aan

Bedrijfsnieuws Op een Bijzondere Ondernemingsraad kondigde zuivelcoöperatie Milcobel de intentie aan om haar organisatie de komende maanden te hervormen om het bedrijf efficiënter en weerbaarder te maken voor de toekomst.
Meer artikelen bekijken