Startpagina Melkvee

Melkveehouders tonen hun verduurzaming in feiten en cijfers

Weinig woorden worden deze jaren zoveel in de mond genomen als ‘duurzaamheid.’ Het concretiseren is evenwel geen makkelijke taak. De zuivelsector begon vier jaar geleden met het meten en registreren van de verduurzaming in de sector, van boer tot verwerking. Deze week werd een eerste evaluatie gemaakt.

Leestijd : 6 min

Verduurzaming omdat de sector het zelf wil, maar ook omdat de klant ernaar vraagt. Dat zijn de twee grote motieven om aan de slag te gaan met het thema. In oktober 2013 werd de duurzaamheidsmonitor zuivel opgestart. Uniek is dat de gehele zuivelketen meedoet. Zo’n 8.000 Belgische melkveehouders (bijna allemaal dus) gaven via een checklist op welke initiatieven ze namen. Maar ook de melkophaling en de melkverwerking werden onder de loep genomen en verbeterd waar mogelijk. De presentatie vond plaats op hoeve ‘t Alkeveld in Zottegem op het bedrijf van Chris en Leen Steenhuyse.

Al veel gebeurd

Een belangrijk aspect in die duurzaamheid is de koolstofvoetafdruk (carbon footprint). Op dat vlak heeft de melkveehouderij al een aardig parcours gereden. In de periode 2000-2015 is de koolstofvoetafdruk gedaald met 26 %, zo toonde een studie van de sector. Die opmerkelijke daling gebeurde eerder onopgemerkt. Ze is vooral het gevolg van meer liters per koe, een hogere krachtvoerefficiëntie, hoogwaardiger ruwvoeder, het inzetten van bijproducten uit de voedings- en bio-ethanolindustrie en het verminderen van de sojaconsumptie.

50 % méér

Maar er is nog marge. Specifiek voor de melkveehouderij werden 35 mogelijke initiatieven opgelijst die een melkveehouder kan nemen om zijn duurzaamheid te verhogen. De 35 thema’s kunnen onderverdeeld worden in zeven categorieën: dierengezondheid, dierenwelzijn, energie, milieu, dierenvoeding, water & bodem en sociale duurzaamheid. Het gaat dus veel breder dan alleen het verminderen van de koolstofvoetafdruk.

Boeren - al dan niet bewust bezig met de lijst - kunnen al flink wat initiatieven van die lijst aftikken. Zo gaf in 2014, bij de nulmeting, 81 % aan één of meer duurzaamheidsinitiatieven te nemen. In 2017 was dit percentage gestegen tot 96 %.

Gemiddeld genomen konden melkveehouders dit jaar 13,5 initiatieven afvinken. Bij de start in 2014 waren het er maar gemiddeld 9,4. “Dat is toch een stijging met 50 %”, aldus een fiere afgevaardigd bestuurder bij zuivelindustrieorganisatie BCZ, Renaat Debergh. Hij beklemtoonde expliciet dat het allemaal over bovenwettelijke initiatieven gaat, die de melkveehouders geheel uit eigen beweging nemen.

Realisaties op het erf

Over welke initiatieven gaat het? 78 % van de melkveehouders blijkt te werken met een vaste dierenarts. Ruim de helft (55 %) van de ondervraagde melkveehouders zet in op vachtverzorging van de dieren door middel van een koeborstel. Iets meer dan een kwart van de melkveehouders (27 %) produceert duurzame energie. Dat gebeurt via bijvoorbeeld zonnepanelen, windmolens of een pocketvergister. “Die pocketvergisters kenden vooral een opgang in Vlaanderen; we zien dat de Nederlandse overheid hier nu ook subsidie voor wil geven”, merkte de heer Debergh op. Eén op drie melkveehouders (32 %) neemt energiebesparende maatregelen. Zowat de helft van de melkveehouders optimaliseert ook de voederefficiëntie (51 %) en de mineralenefficiëntie (46 %).

Volgens Renaat Debergh zijn er nog een aantal vlakken waar melkveehouders snel vooruitgang kunnen boeken. Zo zouden nog veel meer melkveehouders zonnepanelen op hun dak kunnen leggen. Slechts drie procent van de melkveehouders liet een energiescan plaatsvinden op het bedrijf, waarbij gekeken wordt waar de boer energie kan besparen.

Naast het erf

Niet alleen melkveehouders gaan aan de slag, maar ook de verwerking. In de periode 200-2016 wisten de melkophalers het brandstofverbruik per 1.000 liter melk met 9 % te verminderen. De hoeveelheid melk die werd opgehaald per ophaalwagen steeg met de helft.

Ook daar zag de heer Debergh nog een aantal verbeterpunten. Zo zou het melk oppompen met elektriciteit kunnen. Vrachtwagens zouden kunnen rijden op milieuvriendelijkere brandstof zoals aardgas. “Een droom zou zijn om die vrachtwagens biogas te laten tanken van de pocketvergister op het melkveebedrijf en dat zal er ooit ook wel een keer aankomen”, toonde de heer Debergh zich hoopvol.

Realisaties in de verwerking

Melkfabrieken zelf namen ook hun werking onder de loep. Over de periode 2005-20016 wisten ze hun energieverbruik met 13 % te doen dalen, hun CO2-uitstoot te verminderen met 22 %, het waterverbruik terug te dringen met 7 % en het afval te verlagen met maar liefst 29 %. Vooral in het waterverbruik valt er nog méér te halen. “Bedrijven die melkpoeder maken zouden eigenlijk naar een nulverbruik van water moeten kunnen gaan. Zij halen immers veel water uit de melk.” Dat het waterverbruik nog niet sterker is gedaald weet Debergh aan een aantal verschuivingen. Zo wordt er nu eenmaal meer water verbruikt bij de productie van babyvoeding. De dalingen in de verwerking zijn overigens forser dan dat ze laten uitschijnen: ook in absolute aantallen is er nog altijd sprake van een daling, en dat terwijl in de periode 2005-2006 er 40 % meer melk werd verwerkt.

Nog geen soja

Hoeve ‘t Alkeveld van Chris en Leen Steenhuyse is één van de bedrijven waar duurzaam denken een onderdeel is geworden van de dagdagelijkse bedrijfsvoering. Chris heeft een (meer dan) voltijdse dagtaak met de melkvee- en ruwvoedertak van het bedrijf. Leen neemt de leiding van de melkverwerking en het hoeveterras voor haar rekening.

Chris houdt momenteel zo’n 100 koeien met bijhorend melkvee. Zij molken in 2016 gemiddeld 10.900 liter per koe. De totale melkhoeveelheid bedraagt op jaarbasis 1 miljoen liter. Daarnaast is er ook een akkerbouwtak met granen, aardappelen en suikerbieten. “Alle pulp van de suikerbieten komt terug naar het bedrijf”, vertelt Chris. Uiteraard blijft ook het stro van de tarwe op het bedrijf. Aan de teelt van soja heeft Chris zich nog niet gewaagd, wel wil hij volgend jaar veldbonen als eiwitgewas telen. “Op dit moment is de teelt voor mij nog niet rendabel. Misschien dat het dat in de toekomst wel kan worden. Maar wellicht wordt het iets voor de gespecialiseerde akkerbouwers. Laat de akkerbouwers soja verbouwen, en de melkveehouders melk produceren”, is zijn visie.

Chris gaat er prat op dat hij het meeste werk zelf uitvoert. Om flexibeler zijn werk te kunnen indelen, koos hij voor melkrobots. Voor de robots in de stal en voor de verwerking is er heel wat energie nodig. Daarom hebben Chris en Leen zonnepanelen en zonboilers op de daken liggen.

Melk koelen

De melk koelen doet Chris met een ijswaterkoeltank. Het machinelokaal bevat maar liefst drie voorkoelers. De eerste voorkoeler koelt de melk tot een temperatuur van ongeveer 20°C, gebruik makend van putwater of regenwater. De tweede voorkoeler op ijswater brengt de temperatuur van de melk naar 3,5°C. “Dat voorkomt dat er altijd kleine warme hoeveelheden melk de koeltank ingaan, en spaart ook energie in de koeltank”, legt Chris het opzet uit. De energie voor de ijswaterkoeltank komt prioritair van de zonnepanelen op het bedrijf. Een derde voorkoeler wordt gebruikt om de melk op te warmen bij het afromen van de melk.

Verdere energiebesparende maatregelen zijn het installeren van een energiesparende frequentiegestuurde vacuümpomp en de installatie van een warmterecuperatiesysteem op de melkkoeltank.

Als het aan de koe lag

Ook op het vlak van water willen Chris en Leen externe input zoveel mogelijk verlagen. Alles bij elkaar heeft het bedrijf een regenwateropslag van 500.000 liter. “Het water valt onregelmatig, maar we kunnen stellen dat we 80 % van het verbruikte water uit regenwater halen”, aldus Chris. Wanneer regenwater niet voldoende is wordt putwater gebruikt. “Maar we hebben nogal ijzerhoudend water. Koeien verkiezen duidelijk regenwater. Ik zie zo de melkgift met 1,5 tot 2 liter dalen wanneer ik overschakel op putwater en vice versa”, getuigt Chris. Het water zuiveren gebeurt via elektrolyse die op het bedrijf zelf plaatsvindt. Omdat dit een ontsmettende werking heeft, kan het reinigen van de melkinstallatie met iets minder heet water gebeuren.

Van de 1 miljoen liter melk, wordt er ongeveer 60 tot 70.000 liter verwerkt op de hoeve zelf tot ijs en verse zuivel. “Gezien we geen kaas maken is dat best veel.” Het bedrijf beschikt over een hoevewinkel en een ijssalon. Het geeft daarmee invulling aan de sociale duurzaamheid van het bedrijf. Bezoekers kunnen het bedrijf vrij bezoeken op zaterdag- en zondagnamiddag en in de zomervakantie op woensdagnamiddag. “Afgelopen zondag liep er altijd wel zo’n 150 man op het bedrijf”, schat Chris in. Er is ook een wandelpad rondom de boerderij.

Toekomstplannen zijn er genoeg. Een nieuwe jongveestal staat op het wensenlijstje, net als een uitbreiding van de thuisverwerking. Verder willen Chris en Leen nog meer zonnepanelen, en ook in de toekomst nog meer water zelf gaan zuiveren. “We zijn er van overtuigd dat bijvoorbeeld extra zonnepanelen zichzelf zouden kunnen terugverdienen, maar het moet wel eerst allemaal betaald worden natuurlijk”, zo klonk het.

IDC

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken