De mobiele kaasmakerij

Naast melk verwerken op gastbedrijven, wil Saskia ook kaas verkopen op de markt vanuit haar mobiele kaasmakerij.
Naast melk verwerken op gastbedrijven, wil Saskia ook kaas verkopen op de markt vanuit haar mobiele kaasmakerij.

Op het erf in Ruiselede valt de knalrode aanhangwagen in retrostijl meteen op. Hij heeft de grootte van een bescheiden caravan, maar beschikt over stopcontacten, bergruimte en een spoelbak met warm en koud water. Meer heeft Saskia niet nodig om op ambachtelijke wijze verse kaas te bereiden en te verkopen.

Waar hebben jullie de mobiel vandaan?

Saskia: “We hebben hem besteld bij Hap & Tap Mobiel. Het kost ons 114 euro per maand, via leasing. Na vijf jaar betalen we een opleg van 250 euro en dan is hij van ons. Hij is HACCP-gekeurd. In gesloten toestand kan ik er ongestoord in werken, met het raam open kan ik ermee op boerenmarkten staan. Dankzij een ingebouwde boiler is er niet alleen koud maar ook warm water beschikbaar.”

Hoe kwamen jullie op het idee van een mobiele kaasmakerij?

Eric: “Eigenlijk dromen we van een eigen geitenhouderij, niet te groot, maar met verbredingsactiviteiten, zoals kaas maken. We zijn samen al bijna twaalf jaar bezig met geiten en andere nutsdieren. Nu werk ik als vrachtwagenchauffeur, maar binnen twee jaar ga ik op pensioen. Het is de bedoeling dat we tegen dan een inkomen kunnen halen uit onze uit de hand gelopen hobby, want dat is het wel (lacht).”

Saskia: “Met de juiste organisatie verwacht ik 200l melk per dag te kunnen verwerken op een bedrijf.
Saskia: “Met de juiste organisatie verwacht ik 200l melk per dag te kunnen verwerken op een bedrijf.

Saskia: “Net voor de zomer trokken we hier in met de dieren die we al hadden. Helaas dook sindsdien het ene na het andere probleem op. Het putwater is niet conform, er zijn problemen met mestopslag... Die grote droom, dat zou niet meteen lukken. We hadden een oplossing nodig die los stond van deze locatie. Toen heeft mijn echtgenoot Eric het internet ondersteboven gekeerd, en stuitten we op dit: een afgesloten, mobiele ruimte, HACCP-gekeurd. Zo kan ik op eenvoudige wijze kaas maken op een andere locatie.”

Bij sommige veehouders met thuisverkoop weerklinkt de roep om mobiele slachthuizen. Is er een link met jullie mobiele kaasmakerij?

Eric: “We hebben veel sympathie voor het project rond mobiele slachthuizen van BioForum en het Steunpunt Hoeveproducten, maar we zijn er niet bij betrokken. Toen we bedachten wat we zouden gaan doen met onze boklammeren wekte dat onze interesse. Het slachthuis ligt niet bij de deur. Bovendien kost het 40 à 45 euro om een geit te slachten. Wij zouden met kleine hoeveelheden gaan werken, en rekenden op maar 40 tot 80 bokjes. Een mobiel slachthuis was een goede oplossing geweest.”

Saskia: “Bovendien weten mensen graag wat er met die bokjes gebeurt, na alle heisa rond de slachthuizen vorig jaar. Een mobiel slachthuis bespaart de dieren ook de stress van het transport. Dat is belangrijk in het kader van diervriendelijkheid.”

Net als een mobiel slachthuis richten jullie je dus op kleine hoeveelheden? Bij welke bedrijven gaan jullie kaas maken?

Saskia: “Met de juiste organisatie verwacht ik zelf 200 L melk per dag te kunnen verwerken op een bedrijf. Daar houd het gastbedrijf dan zo’n 20 kg kaas aan over. Ik mag bij drie opstartende, kleinschalige veehouders aan de slag, twee met schapen en één met geiten. Ook een grote geitenhouder is geïnteresseerd. Dat bedrijf heeft code oranje gekregen in het kader van de instandhoudingsdoelstellingen. In plaats van uit te breiden moet het nu naar andere oplossingen op zoek om voldoende geld te verdienen. Het wil eigen geitenkaasjes aanbieden aan toeristen die de streek bezoeken. Verder praten we ook met enkele gemengde bedrijven.”

Zullen jullie ook eigen kaas maken, nu een eigen geitenhouderij nog niet voor meteen is?

Saskia: “We hebben de mobiele kaasmakerij voor twee doelen aangekocht. Ten eerste kan ik zo naar andere bedrijven toegaan om hun producten ter plaatse te verwerken tot kaasjes. Die blijven dan daar voor bijvoorbeeld hoeveverkoop. Maar met de kaasmobiel wil ik ook geitenkaasjes gaan verkopen op de markt. Voor onze eigen kaas moeten we in eerste instantie de melk aankopen natuurlijk. Wanneer we onze geitenhouderij kunnen uitbouwen zullen we meer en meer zelf produceren. We gaan stapje voor stapje.”

Hoe zien jullie geitenkaasjes eruit? Zien jullie een plaats voor jullie geitenkaasjes op de markt? Wat is er speciaal aan jullie product?

Saskia: “Ik maak verse kaas op basis van geitenmelk. Met schapenmelk bereid ik fetakaas. Van de verse kaas zijn er nu vijf soorten beschikbaar: honingkaas, curry-citroen, zwarte peper, Italiaanse kruiden en tuinkruiden. Voor mensen met voedingsintoleranties of -allergieën kan ik ze naar wens aanpassen en verwerken tot een persoonlijk product. We moeten daarvoor wel onze prijs stellen, maar die klanten kunnen gerust zijn.” “We hebben ook bij twee voedselteams gepolst of er interesse was. Dit is een echt nicheproduct, artisanaal gemaakt. In de supermarkt zul je het niet vinden. Wat we willen is de hele keten zoveel mogelijk op de boerderij houden. We werken met een beperkte voetafdruk. En ten slotte moet het plezant blijven voor de dieren, en voor ons.”

Wanneer ik Saskia en Eric later opnieuw spreek, hebben ze slecht nieuws. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen FAVV heeft hun kaasmobiel nog niet goedgekeurd. Voor verkoop is er geen probleem, maar het produceren van kaas laat het agentschap nog niet toe. Het FAVV verduidelijkt dat er geen verbod is op produceren in een mobiele installatie, mits alle regels worden gerespecteerd. Meer info over de vereisten vindt u in het bijhorend kaderstuk.

Eric en Saskia geven hun plan echter niet op. Ze namen de opmerkingen van het agentschap onder de loep, en binnenkort vragen ze een nieuwe controle aan. Er zijn bovendien plannen om met meerdere mensen een grotere mobiele eenheid te ontwikkelen: een ruime, HACCP-gekeurde koeltruck. “Als ‘t in onze kop zit, zit het niet in onze staart”, klinkt het strijdvaardig.

D.C.

Project Mobiel Slachthuis

Eric verwijst naar het project rond de operationele groep Mobiele Slachteenheid. Projectverantwoordelijke Paul Verbeke van Bio Zoekt Boer legt uit welke problemen zo’n mobiel slachthuis oplost: “Het aantal slachthuizen in onze streken daalt. Dat maakt het moeilijker om ze te bereiken, met langere transporten tot gevolg bovendien.”

Te groot en te ver

“De slachthuizen die overblijven worden steeds groter. Kleinere bedrijven die met de korte keten werken kunnen vaak niet de gevraagde minimumhoeveelheid leveren. Ten slotte is er het probleem van afwijkende vormen, zoals biokippen die groter en dikker zijn dan conventionele, en niet passen in de infrastructuur van de slachthuizen”, haalt Verbeke nog aan.

Negatief beeld

“Wat er ook van zij, de passage van de slachthuizen in Tielt en Izegem in de media gaf een negatief beeld van de sector. Met een mobiele slachteenheid valt alvast het transport van de dieren weg. Dat leidt tot minder stress, en dus meer dierenwelzijn. Uit een Noorse studie blijkt dat dat daarenboven de vleeskwaliteit ten goede komt”, vertelt Verbeke.

Wat zijn de moeilijkheden?

“Ten eerste is er de regelgeving”, begint Verbeke. “Kaasmakerij is dan nog iets eenvoudiger van opzet. Een slachteenheid heeft ook een milieuvergunning nodig, en moet het slachtafval reglementair kunnen afvoeren. Verder vergt zo’n mobiel slachthuis een hele investering. Om dat terug te verdienen moet je veel dieren slachten.”

Is dit plan realistisch?

“Dat zoeken we uit in het project. Ik ben er zeker van dat er interesse is van veehouders, maar is die interesse groot genoeg? Over welke diersoorten gaat het dan? Is er een constante aanvoer, en niet enkel een piek rond de kerstperiode bijvoorbeeld? In Duitsland, net over de grens, is een mobiele slachter actief. Ook in Frankrijk en Zweden kan het. Als het daar kan, waarom niet bij ons?”

Het project ging eind september van start, en duurt drie jaar. BioForum leidt de operationele groep (met financiering uit Europa) die ook Steunpunt Hoeveproducten en individuele producenten onder zijn leden telt. Het project staat open voor alle veehouders. Meer informatie vindt u op de website.

Wat zegt het FAVV?

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen benadrukt dat produceren in een mobiele installatie mag, op voorwaarde dat u de regels respecteert. Welke dat zijn leest u in de volgende publicaties van het agentschap:

Voorwaarden voor marktverkoop

In deze brochure vindt u praktische uitleg omtrent de wetgeving die u dient te respecteren: ‘Richtlijnen voor handelaars op markten en evenementen’

Voorwaarden voor productie

In deze folder vindt u de algemene vereisten voor ambulante verwerking terug: ‘Toelatingsvoorwaarden detailhandel’

Voor de infrastructuur- en uitrustingsvoorwaarden kijkt u bij de puntjes ‘voorschriften voor mobiele bedrijfsruimten’

Meest recent

Meest recent