Startpagina Tuin

Algemene principes bij snoei fruitbomen

Fruitbomen snoeien moeilijk? Eigenlijk niet. Het geheim zit hem in een goede snoei bij het opplanten van de jonge fruitboom en de vormsnoei of het uitbouwen van een evenwichtige kroon bij de jonge boom in de daaropvolgende jaren. Eens de boom beschikt over een goed gevormde, evenwichtige kroon, kan een jaarlijkse, beperkte onderhoudssnoei volstaan om de boom vele smakelijke en gezonde vruchten te laten voortbrengen.

Leestijd : 5 min

Vooral bij appel en peer is enige vorm van snoeien aangewezen om mooie, gezonde en goed gevormde vruchten te kunnen oogsten. Steenvruchten (kersen, perziken en pruimen) hebben minder behoefte aan een jaarlijkse snoei om goed productief te zijn. In eerste instantie dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de vormsnoei van jonge fruitbomen, die gericht is op het snel vormen van een voldoende grote, evenwichtige kruin en de snoei tijdens de productiefase die gericht is op het verkrijgen van voldoende en mooi gevormde vruchten.

Enkele begrippen

De stam : het onderste deel van de boom zonder vertakkingen. De lengte van de stam is afhankelijk van de boomvorm: bij struiken is dat 50 cm, bij halfstam 125 cm en bij hoogstambomen 180 à 220 cm. Alle zijtakken die ontstaan op de stam worden steeds weggesnoeid.

De harttak : een dominerende, stevige tak die vanuit de stam zo verticaal mogelijk groeit (verlengenis van de stam).

De gesteltakken : deze takken staan schuin op de harttak ingeplant en zijn dunner dan de harttak. Bij half- en hoogstammen wordt er door vormsnoei geprobeerd om drie etages van drie à vijf takken te bekomen.

Het vruchthout : Dit zijn de takken waaraan de vruchten groeien. Ze groeien op de gesteltakken en worden, afhankelijk van de fruitsoort, jaarlijks, tweejaarlijks of driejaarlijks vervangen. Druiven en framboos groeien op vruchthout van hetzelfde jaar. Krieken en bepaalde appelrassen (Golden Delicious, Jonagold, Jonathan,) dragen op jaars hout en de meeste appel- en perenrassen dragen op tweejarig vruchthout.

Verlengenis : een jonge twijg die op het uiteinde van een gesteltak groeit. Het wordt ook wel saptrekker genoemd.

Concurrent : een sterk opgaande twijg die ontspruit net onder de verlengenis en die bijna even lang of langer is dan de verlengenis.

Blad- en bloemknoppen : een bladknop is een smalle, spitse knop waaruit zich in het voorjaar bladeren of takken ontwikkelen. Een bloemknop is een opvallend dikkere knop, meestal op kortere twijgen waaruit in het voorjaar bloemen en bladeren ontstaan.

Spoor : een zeer kort (1-5 cm) vruchttakje, dat jaar na jaar vruchten draagt.

Vormsnoei bij

jonge bomen

Een pas aangekochte boom dient direct na de aanplant gesnoeid te worden. De harttak wordt behouden net als drie of vier sterke twijgen, die zullen uitgroeien tot een eerste etage van gesteltakken. Hiervoor worden twijgen gekozen die in verschillende richtingen op de harttak staan ingeplant onder een hoek van 45 tot 60 graden (vrij breed weggroeiend van de stam).

De harttak wordt met 1/3 teruggesnoeid net boven een knop. De gesteltakken worden voor de helft teruggesnoeid, eveneens net boven een knop. Het volgende jaar heeft de harttak een verlengenis en nieuwe vertakkingen gevormd. Van deze vertakkingen wordt een nieuwe etage met gesteltakken (drie à vier) gevormd en de verlengenis van de harttak wordt opnieuw met 1/3 ingesnoeid, net boven een oog dat de andere kant uitwijst in vergelijking met het voorgaande jaar.

Als de boom hoog en breed genoeg is (voor half- en hoogstammen: drie etages met gesteltakken) worden de gesteltakken en de harttak teruggesnoeid tot op een lager geplaatste zwakkere tak. In principe is de vormsnoei nu ten einde. Snoei tijdens de periode van de vormsnoei concurrenten van de harttak weg (evenwijdig met de harttak groeiende scheuten). Snoei de gesteltakken steeds op een naar buiten groeiende knop zodat een mooie open kroon ontstaat die voldoende licht toelaat in het hart van de kruin.

De onderhoudssnoei

Tijdens de productiefase van de boom tracht men door gerichte snoei, de boomkruin voldoende luchtig te houden door het jaarlijks wegsnoeien van concurrenten van de hart- en gesteltakken en het wegsnoeien van krachtig groeiende verticale scheuten. Bij kruisende en schurende takken wordt er één tak weggesnoeid. Ten slotte moeten dode en zieke takken verwijderd worden.

Houdt bij het snoeien van fruitbomen ook rekening met volgende feiten. Een eerste feit is: snoeien doet groeien. Daarom mag men bij een boom in de productiefase nooit snoeien in éénjarig hout, omdat deze anders geprikkeld wordt tot het vormen van veel nieuw jong hout ten koste van de vruchtvorming en waardoor de kroon dicht groeit.

Tweede feit: doordat sporen ieder jaar één of meer kortere verlengingen vormen, ontstaat op den duur een sporenstelsel. Vaak gaat dit ten koste van de vorming van jong hout. Om ontwikkeling van jong, vruchtbaar hout te stimuleren dienen deze sporenstelsels af en toe flink uitgedund te worden.

Ten slotte is het zo dat oude takken die te veel uitbuigen het zonlicht belemmeren, waardoor het licht de lagere takken niet bereikt. Om dit te vermijden dienen te diep doorbuigende takken teruggesnoeid te worden tot op een tak die meer opgericht groeit, maar minstens een hoek van 45 graden vormt ten opzichte van de harttak. Op die wijze wordt ook de vorming van nieuw hout gestimuleerd en wordt de boom verjongd.

Algemene snoeitips fruitbomen

Snoeien van volwassen bomen is zoeken naar een evenwicht tussen groei en bloei. Te radicaal snoeien leidt tot een explosie van jonge scheuten ten kostte van de bloei. Bomen die te veel vruchten dragen, groeien bijna niet meer en verouderen snel.

De hoek van de tak ten opzichte van de harttak bepaalt de groeisnelheid en de vruchtbaarheid van de tak. Verticaal staande takken, kennen een sterke groei en geven weinig vruchten. Daarom is het goed te steil groeiende takken uit te buigen (met een touw uitbinden naar andere tak of verzwaren met gewichtjes) om ze meer horizontaal te laten groeien, de groei te remmen en de bloei te bevorderen.

De vormingssnoei gebeurt best na de winter (maart) om kans op vorstschade, die bij jonge bomen grote gevolgen heeft, te vermijden. De onderhoudssnoei kan gebeuren in de winter, liefst op droge dagen. Zwak groeiende soorten worden vroeg in de winter gesnoeid omdat vroeg snoeien de groei bevordert. Sterk groeiende soorten snoeit men laat in de winter om de groei niet te veel te stimuleren.

De meeste appel- en perenrassen geven de rijkste oogst en de mooiste vruchten op tweejarig hout (of op de sporen), zorg dus steeds dat er voldoende jong hout aanwezig is door toepassen van een gerichte snoei.

Snoeien in de fruittuin is geen exacte wetenschap. Hou bovenstaande regels in het achterhoofd en wees niet benauwd om op uw gevoel te snoeien. Snoeien in de fruittuin leert men best al doende.

G.B.

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken