Startpagina Aardappelen

Vervroeg de teelt, en bewaar naar capaciteit

De aardappel is een populair product om te verkopen op de hoeve. Het wordt dan ook meer en meer verkocht. Maar welk ras kies je het best voor thuisverkoop, en wat zijn de beste manieren om ze te bewaren? Inagro lichtte zijn recente bevindingen hierover toe tijdens een studienamiddag.

Leestijd : 10 min

A ardappelen is het meest verkocht product B2C op de hoeve. Hoewel er een daling merkbaar is, koopt nog steeds 8 % van de Belgische gezinnen de aardappelen rechtstreeks op de boerderij. Dat is veel ten opzichte van de 6 % voor groenten en fruit en de 3 % voor zuivel. Een reden dus om de aardappel via thuismarkt te verkopen. Welke rassen hiervoor het meest geschikt zijn en hoe je ze het best bewaart wisten Veerle De Blauwer en Lieven Delanote van Inagro te vertellen, voor zowel de grote als de kleine aardappelteler.

Conventionele rassen

Sinds 2000 leggen Inagro en PCA 30 tot 35 rassen per jaar in proef. Voor thuisverkoop werden in 2017 op twee locaties rassenproeven aangelegd. Voor de bloemige rassen koos men Melody, Victoria (beide middenlate rassen), Ramos en Bintje (beide middenvroege rassen). Hier werd Bintje als referentie genomen. Melody is geschikt voor de versmarkt, Victoria en Ramos voor de late friet industrie. Qua opbrengst scoorden Melody, Ramos, Bintje en Victoria gelijkaardig. Enkel bij Melody was wat hoger, maar dat bleek vooral de grove aardappelen . Voor onderwatergewicht is 360 gewenst. Voor Victoria, Ramos en Bintje was dat geen probleem. Melody scoorde wel wat lager, wat een nadelig effect had naar frietkwaliteit en smaak na koken toe. Zelfs Bintje deed het wat minder qua smaak. Ramos en Victoria deden het op dat vlak wel goed. Qua frietkwaliteit deden Ramos, Victoria en Bintje het goed.

Voor de vastkokende rassen waren het Annabelle, Artemis (beide vroege rassen), Charlotte (middenvroeg ras), Lieke en Nicola (beide middenlate rassen). Hier koos men Charlotte als referentie. Lieke is een nieuw ras. Annabelle en Artemis zijn beide geschikt voor de versmarkt. Uit de proeven bleek dat enkel Annabelle onder de verwachting zit qua opbrengst. Lieke, Nicola en Artemis haalden betere opbrengsten in vergelijking met Charlotte (die het ook wat minder deed). Naar onderwatergewicht toe moeten de rassen 340 of hoger behalen. Nicola, Charlotte en Lieke scoorden gelijkaardig en hoog (boven 370). Artemis was iets lager (maar nog boven 340) en Annabelle scoorde het slechtst. Naar smaak toe scoorden Charlotte, Artemis, Nicola, maar ook Annabelle goed. Lieke bleef wat achter. Vastkokende aardappelen worden in het algemeen niet aanzien als frietaardappelen, maar toch kwamen hiervoor enkele rassen in aanmerking, namelijk Charlotte en Artemis.

of liever biologisch?

De consument neigt meer en meer naar biologisch voedsel, dus ook de landbouwer kan in die vraag voorzien. Agria is nog steeds de referentie, maar die is zeer sterk jaarafhankelijk waarbij plaaggevoelige jaren lage opbrengsten geven. Qua smaak en kwaliteit is Agria wel een robuust ras. In ieder geval zijn plaagresistente rassen zeer welkom. “En er zijn nu rassen die potentieel hebben”, vertelt Lieven Delanote van Inagro.

Carolus ligt al zo’n vijf jaar in proef en kent goede opbrengstcijfers. Typisch aan deze aardappel zijn de roze ogen. Qua smaak is het doorgaans goed, en bijzonder geschikt voor friet. Het is een bloemige aardappel. “Te bloemig voor een tafelaardappel, tenzij je rekening houdt met het oogsttijdstip en vroeger rooit.” Alouette is een roodschillige lang-ovale aardappel die ook goed is tegen plaag, met een stabiele opbrengst over de jaren heen. Het is vrij vastkokend, lichtbloemig en heel goed van smaak. Verder is het niet geschikt voor friet. Connect is dan weer klassiek van uitzicht: een gele aardappel. Qua opbrengst is die vrij stabiel, alleen de droogte verdroeg die wat minder in september 2016. Het is een eerder bloemige aardappel. Verder is de smaak middelmatig wat hem minder geschikt maakt voor thuisverkoop. “Ik zie Carolus en Allouette goede perspectieven hebben als tafelaardappel, en Carolus als standaard als frietras. Agria blijft ook zijn voordelen hebben, maar de teelt is onzeker aangezien men nog koper moet gebruiken”, klinkt het.

Vervroegen van de aardappelteelt

Het vervroegen van de aardappelteelt zorgt voor een snelle opkomst zodat je ook snel met je aardappelen op de markt kunt komen. “Wat een voordeel is, want vroeg in het seizoen is er nog weinig aanbod wat goede aardappelprijzen met zich meebrengt”, vertelt Veerle De Blauwer van Inagro. Door te vervroegen krijg je al vroeg een grove partij en een voldoende onderwatergewicht. Door voor te kiemen zorg je ervoor dat de poter goed ‘wakker’ is vooraleer je het in de grond steekt. Afdekken zorgt ervoor dat men 7 tot 10 dagen vroeger kan oogsten.

We willen een iets oudere poter in de grond steken, want die kenmerken zich net door een snellere opkomst en beginontwikkeling, meer stengels, een vroege knolaanleg, een matige loofontwikkeling en een vroege afrijping. Toch moet men oppassen niet te oud pootgoed te gebruiken, want dan is er kans op minder stengels en knollen.

Voorkiemen in kiembakjes

Het voorkiemen zelf kan gebeuren in kiembakjes. “Je zet ze dan in de winter in kiembakjes en open, zodat ze luchtig staan. In de bakjes legt men dan anderhalve laag aardappelen, zodat ze goed verlucht worden”, geeft Veerle De Blauwer ook mee. Voor het wakker worden haalt ze twee methoden aan. Ofwel zet je ze in een goed geventileerde ruimte bij 6 à 8 °C, ofwel bewaar je ze bij 2 à 4°C tot zes weken voor planten en geef je ze daarna een warmtestoot bij 16 à 20°C en een hoge relatieve vochtigheid. “In het tweede geval schud je ze dus meer wakker”, wordt er lachend bij gezegd.

Bij beide methoden moet er afgehard worden vanaf 0,5 à 1 cm kiemlengte. Voor het afharden is het goed dat de aardappelen veel licht hebben, en dan nog liefst daglicht. Dit om kiembreuk en kiembeschadiging bij het poten zoveel mogelijk te beperken, waardoor de teelt verlaat wordt.

In plaats van kiembakjes kunnen ook joppezakken gebruiken. Zo kan je grootschalig en gemechaniseerd de aardappelen voorkiemen. De joppezakken hang je dan met een afstand van elkaar voor een goede verluchting, aan een rek. In één zak kan tot 100 kg aardappelen, maar je kan ze verkrijgen in verschillende uitvoeringen.

Afdekken, net na het planten

Afdekken gaat hier niet over serres, maar over het afdekken met gaatjesplastiek en eventueel ook met een extra vliesdoek. Het vliesdoek kan immers niet enkel fungeren als alternatief voor het gaatjesplastiek, maar kan ook een tweede afdekking zijn bij vorst. Uit proeven van het PCA in de periode 1993 tot 1997 bleek ook dat vroeg afdekken, voor 15 maart, met zwarte plastiek een duidelijk vervroegingseffect geeft. Dat was ook het geval bij dubbele gewasafdekking, maar in mindere mate.

Bij afdekken in open lucht brengt men het doek het best aan dadelijk na planten. Zo kan de grond al direct beginnen opwarmen. Het verwijderen van het doek kan vanaf begin mei tot ten laatste vijf weken voor de oogst, omdat hoe warmer het wordt hoe groter de temperatuurschommelingen. Dat heeft invloed op het loof. De afdekking verwijderen kan het best bij betrokken weer om verwelking te vermijden, omdat de planten uit een warmer microklimaat komen.

Door af te dekken is er minder kans dat van buitenaf ziekten komen op de aardappel. Maar er is steeds kans dat je al een geïnfecteerd poter plant, bijvoorbeeld met Phytophthora, die de omringende planten uiteindelijk kan infecteren. “Ideaal is om de plastiek weg te pakken, te spuiten en dan het plastiek terug te leggen. Maar dat is bijna niet te doen als je veel oppervlakte aardappelen hebt liggen.” Een alternatief is om bij het afnemen van de plastiek te controleren op plaag. Is er geen plaag aanwezig, kan je een preventieve bespuiting uitvoeren. Merk je wel plaag op, dan verwijder je best de zieke planten en kies je voor een aangepaste middelenkeuze.

Versnijden om te vervroegen

Het voordeel van versnijden is ook weer: vervroeging. Je laat op die manier meer slapende ogen wakker worden. Je krijgt namelijk 10 tot 25 % meer stengels dan bij niet versnijden. Best is zo te snijden dat aan beide helften evenveel ogen zitten. Zo is een betere verdeling van de stengels in de rug mogelijk, en dus uiteindelijk een meer gelijkmatig oogst.

Door het vervroegen van de oogst zijn betere verkoopprijzen mogelijk, en kan je besparen op pootgoedkosten. Verder geeft het ook aanleiding tot meer grove knollen, maar de totale opbrengst is niet noodzakelijk hoger. Nadelen bij snijden is wel dat het erg arbeidsintensief is als het manueel wordt gedaan. Laat je het aan externen over, dan is er weer sprake van een kost. Daarnaast moet men ervoor zorgen dat bij het snijden geen schimmel- of bacterieziekten via het mes worden overgedragen. “Rotte knollen zijn zichtbaar en kan je eruit halen, maar bij sommige knollen is de ziekte nog verborgen en kan het mes alsnog de ziekte verspreiden. Het mes ontsmetten met 2 % formalineoplossing is een oplossing.”

Na het versnijden moet de wondheling gebeuren om uitdroging te voorkomen, zeker als je in de lengte snijdt. Dat gebeurt het snelst bij een temperatuur van 15 tot 20°C en bij een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 95 %. In de praktijk wordt vaak talkpoeder gebruikt.

Bewaring naar noden

Hoe de bewaring gebeurt, hangt af van de hoeveelheid dat je wil stockeren en hoe de afzetmarkt georganiseerd is. En er zijn verschillende opties: je kan bewaren in kisten of bulk, in verschillende compartimenten,... “Voor een goede bewaring zijn drie dingen belangrijk”, begint Veerle De Blauwer. “Een geschikte bewaarplaats, kennis van bewaarprincipes en het onder controle houden van kieming.”

Isoleren is rot voorkomen

Hoe klein of groot uw ruimte is, isolatie is steeds belangrijk om de koude in de winter en warmte in het voorjaar buiten te houden. De temperatuur moet zoveel mogelijk constant gehouden worden. Verder moet condensatie worden vermeden, ook aan de koudbruggen aan het dak. Naast het houtwerk aantasten kan het druppelen op de aardappelhoop een risico tot rot tot gevolg geven. Voldoende isolatie is dus een eerste vereiste. 10 cm polyurethaan voor het dak is aangewezen, maar vaak wordt al naar 12 cm gegaan. Voor een muur is het minimum 8 cm. Het belangrijkste is dat de ruimte een ‘gesloten doos’ is: geen koudebruggen, naden, kieren of schade in de isolatiepanelen.

De luchtlagen vlak onder het dak mogen ook niet afkoelen. Als de lucht tegen uw dak stilstaat, en uw dak koud is, kan de bovenste luchtlaag afkoelen. Circulatie zorgt ervoor dat de lucht minder kans heeft om af te koelen, wordt het ook gemengd met de andere warmere lucht in de loods. Condensventilatoren in het dakgebinte kunnen hierbij helpen. Het kan ook zijn dat de bovenste laag van de aardappelen nat en koud is. Dat betekent dat de loods in het algemeen slecht is geïsoleerd. Een oplossing kan dan zijn om stro op de aardappelen te leggen, die wanneer het nat is geworden, kan worden afgevoerd.

Ventileren voor de juiste temperatuur

Naast isolatie is ook ventilatie een belangrijk aspect. Bij de meest uitgeruste loodsen is het gebruik van ventilatoren ideaal om de aardappelen op temperatuur te houden. Is die te laag dan blijven de knollen wel rustig, maar vermindert de bakkwaliteit en smaak naar koken omdat de knollen te zoet worden. Wordt de temperatuur te hoog, dan is er sprake van gewichtsverlies en krijg je slappere knollen. In het algemeen is er 100 m3 nodig per uur per m3 aardappelen. Het aantal ventilatoren hangt dus af van de hoeveelheid aardappelen, maar ook van de capaciteit van het toestel. Ten slotte moet er voldoende in- en uitlaat zijn om de lucht respectievelijk naar binnen en buiten te laten. De oppervlakte moet voor de inlaat 0,5 m2 en voor de uitlaat 0,7 m2 per 100 m3 aardappelen bedragen. Als er roosters hangen voor de luiken, moet de opening zelfs 30 % groter zijn.

... kan gespecialiseerd of eenvoudig

De manier van ventileren hangt ook af of je de aardappelen in kisten of in bulk bewaart. Bewaar je in kisten, dan kan je kiezen voor doorstroomventilatie (blaas- of zuigventilatie), ruimteventilatie of mechanische koeling. Die laatste optie vergt wel veel energie. Bewaar je in bulk, dan kan men ventileren via bovengrondse kanalen of via de volledige roostervloer, die wat meer gespecialiseerd is dan de bovengrondse kanalen. Verder kan je nog kiezen om langs- of dwars de aardappelhoop te ventileren. Bij dwarsventilatie (dwars op de richting van het vullen) is het voordeel dat men bij uitschuren stilaan meer ventilatoren kan afzetten.

Als het over minder aardappelen gaat, is een meer eenvoudige manier van ventilatie ook mogelijk. Dat kan door de bovengrondse kanalen, maar verschillende landbouwers kiezen er ook voor om paletten driehoeksgewijs tegen elkaar te zetten en er een ventilator voor te zetten. Zo kan je verschillende ‘kanalen’ maken. Wat je dan ook zeker moet doen verschillende temperatuursensoren over de ruimte en de aardappelhoop te verspreiden.

Zorg voor kiemremming

Ten slotte moet men de kieming onder controle houden. Dat kan op verschillende manieren, maar steeds in de dosis vermeld op het etiket en liefst zo homogeen mogelijk toegepast. De meest gekende kiemremmer, CIPC, kan in poedervorm met een poederbak worden toegepast, maar kan ook in vloeibare vorm gebruikt worden door middel van een pompsysteem of schijfvernevelaar. Dit doet men éénmaal als men aan het inschuren is, op de transportband.

Meer en meer wordt ingezet op het vernevelen van diezelfde actieve stof, en dit na de wondheling als de aardappelen rustig zijn. Via een fogtoestel wordt dan CIPC in de loods gebracht en via de ventilatie verspreid door de hoop. Dit wordt om de zes à acht weken herhaald, afhankelijk van hoe kiemlustig de aardappelen zijn. Naast CIPC is er dit seizoen 1,4Sight erkend als kiemremmer. Die bevat geen CIPC omdat dit onder druk staat naar veiligheid en toepassing toe. CIPC blijft lang in de rubber van de transportband zitten en in het beton. Best is dus geen andere groenten na de aardappelen te transporteren of ze te bewaren in dezelfde loods.

Ook naar bio-aardappelen zijn er kiemremmende methoden. Zo kan men Biox-M (muntolie) toepassen met de Elektrofog. Probleem is dat dit best een dure methode is, en daarom weinig wordt gebruikt. Een andere methode, het toepassen van ethyleen, wordt in het buitenland al toegepast, maar nog niet in België.

Lees ook in Aardappelen

Hoe presteerden de chipsrassen in 2023?

Aardappelen Vorig jaar was een opmerkelijk teeltjaar voor aardappelen. Toch slaagde het Landbouwcentrum Aardappelen (LCA) er opnieuw in om de prestaties van chipsrassen in Vlaanderen op te volgen. Binnen deze rassenproeven wordt de variëteit VR808 als referentie beschouwd.
Meer artikelen bekijken