Startpagina

Landbouwverbreding in de opleiding om meer perspectief te bieden

Het Europees project EBAMA 2.0 is opgestart met als doel een inhoud samen te stellen om verbreding aan te bieden binnen het agrarisch secundair onderwijs. Het onderwijsaanbod zal immers in de toekomst moeten inspelen op de variatie aan activiteiten van de toekomstige landbouwers.

Leestijd : 6 min

A ls gevolg van de grote schaal waarop geproduceerd wordt en als gevolg van het aanbod vanuit gespecialiseerde monoculturen staan vandaag de prijzen van landbouwproducten onder druk. Europa biedt steeds minder tot geen directe steun aan landbouwproductie en de subsidies voor vele landbouwproducten verminderen of verdwijnen. De toekomstige prijsvorming zal bijgevolg blootgesteld worden aan schommelingen en onderwaarderingen op de wereldmarkt.

Het runnen van een modern productielandbouwbedrijf is vandaag ook complexer geworden. Er zijn grote investeringen nodig, zowel bij het opstarten als in latere stadia. Vanwege de noodzakelijke productieomvang, de specialisatie van de bedrijven, de bijhorende investeringen en toe te passen regelgeving zijn nieuwe productielandbouwbedrijven vandaag moeilijk of zelfs eerder onmogelijk om op te starten. Ook de (familiale) bedrijfsovernames zijn bedreigd om dezelfde redenen.

Verbreding van de landbouw

Voor een groot aantal landbouwers is het daarom meer en meer noodzakelijk om naast de landbouwproductie een tweede activiteit te starten. Of omgekeerd, niet-landbouwers starten een parttime landbouwactiviteit. Zo kan een bijkomend inkomen verworven worden en risico’s gespreid worden.

In het bijzonder kleinere (familiale) bedrijven zullen in de toekomst hun inkomen onvoldoende kunnen genereren vanuit enkel de opbrengsten uit productie van landbouwproducten. In tegenstelling tot het model van gemengde landbouw in de vorige generaties, blijven de bijkomende activiteiten vandaag niet meer beperkt tot het spreiden van producties. Dit is de zogenaamde ‘verbreding van de landbouw’ of ‘multifunctionele landbouw’.

Multifunctionele landbouw omvat een breed scala aan activiteiten naast de productiefunctie als hoofddeel: van verwerking en afzet van de primaire producten over actief beheer van het natuurlijke landschap tot aan de productie van energie. Voor een landbouwer is diversificatie en dus het uitbreiden naar niet-productie-activiteiten (activiteiten verbreding) of naar productie van andere niet-landbouwproducten (productenverbreding) een manier om zijn inkomensniveau te vergroten en/of te verzekeren. De boer kan een sociaal gerichte rol spelen of zich richten op het landschap en het milieu.

De agrarische multifunctionele activiteiten spreiden zich over verschillende soorten functies: sociale functies, ecologische functies, economische functies en onderling gemengde functies.

Landbouwverbreding in het onderwijs

Dit project heeft tot doel een inhoud samen te stellen om verbreding aan te bieden binnen het agrarisch secundair onderwijs. Het onderwijsaanbod zal immers in de toekomst moeten inspelen op de variatie aan activiteiten van de toekomstige landbouwers.

Het huidige aanbod in het agrarisch onderwijs is vooral gericht op de productie van landbouwproducten. Het komt vandaag nog niet voldoende tegemoet aan een doelgroep die daarnaast andere activiteiten wil ontwikkelen en dus verbreden. Daarom wil men in de toekomst de leerlingen in het agrarisch onderwijs laten kennis maken met zo veel mogelijk vormen van verbreding binnen een bestaande of nieuwe bedrijfsvoering.

Via studie-cases wil dit project een inhoud ontwikkelen die de verschillende mogelijkheden weergeeft, zonder daarin beperkend te willen zijn. Er zal dus een onderwijscurriculum gemaakt worden. Op basis van het modulair ECVET-systeem, zal het curriculum een opleiding mogelijk maken door modules te volgen binnen Europa. Een pedagogische gids voor ‘multifunctioneel agrarisch ondernemerschap’ zal ook ontwikkeld worden om met het curriculum aan de slag te kunnen gaan.

Via verschillende bedrijfsbezoeken...

Tijdens de verschillende internationale bijeenkomsten worden in elk land verschillende bedrijven met een verbrede functie bezocht. De bedrijven zullen als studiecases benaderd worden met behulp van een competentiekader (Europese sleutelcompetenties). Door middel van een toetsing aan dit kader zullen de specifieke competenties geconcretiseerd worden vanuit een specifieke verbredingscontext (activiteit en functie) naar de benodigde kennis, vaardigheden en attitudes. Door de geografische spreiding over Europa kunnen zo veel mogelijk verschillende contexten (geografisch, historisch, administratief, economisch …verschillend) bestudeerd worden, wat moet resulteren in een ruime illustratieve onder bouwing van de beschreven competenties.

Tot op vandaag zijn er al meetings geweest in België, Estland, Duitsland, Italië en Griekenland en hebben we in totaal reeds een 30 -tal studiecases bezocht.

... in België

Tijdens de eerste meeting (oktober 2016) in België werden verschillende bedrijven bezocht met een verbreding in de zorg (Groen Zorg) en andere sociale functies (landbouweducatie), naast hoeveverkoop (Korte Keten). Opvallend daarbij, maar dan ook weer niet verrassend, waren de sterke familiale banden die bestaan op dergelijke bedrijven die verbreden naar sociale functies. Het zijn engagementen waar in vele gevallen de ganse familie bij betrokken is.

Er is tevens een belangrijke rol voor vrouwen in zorgboerderijen en sociale landbouwbedrijven. Moeten we hier gaan denken aan geslachtsgebonden competenties? Bovendien is de motivatie om aan verbreding te doen niet altijd vanuit economische grondslag. Meestal is dit het streven naar financiële onafhankelijkheid, maar ook om sociaal isolement te doorbreken en meer in contact te komen met andere mensen. Opmerkelijk is de koppeling die vaak gemaakt wordt tussen zorg voor de mens en zorg voor het milieu. In Vlaanderen valt ook het belang dat aan grondbezit wordt gegeven op.

... in Estland

De tweede meeting (maart 2017) in Estland bezochten we veel bedrijven die hun geschiedenis starten in het post-Sovjet-tijdperk. Vele landbouwers zijn plots weer grondbezitter geworden door de teruggave van familiegronden na de herverdeling van kolchozen en sovchoze-bedrijven. Vele landbouwers werden dus plots eigenaar van een boerderij en gronden en komen dus terug vanuit een stadsleven.

Je ziet dan ook dat ze bij de start goede overwegingen maken omtrent wat ze met dat bezit gaan doen. Niet zelden wordt aan een bedrijfsvoering gedacht met verbrede functies, zoals bijvoorbeeld fruitteelt waaraan een cidermakerij aan verbonden is, of kruidenteelt met bijhorende boetiek, enz. Bestaande grote productiebedrijven uit het Sovjettijdperk moderniseren en richten zich op een nicheproduct bijvoorbeeld viskwekerij. Daarbij werken ze nauw samen met onderzoeksinstituten, waarbij de praktisch knowhow vooral door de landbouwer wordt ontwikkeld.

... in Duitsland

In Duitsland (mei 2017) bezochten we bedrijven in een groot hopteelt- en aspergeteeltgebied en mochten we ervaren dat, niettegenstaande verder gebouwd wordt op tradities er differentiatie, wordt gezocht op basis van teeltmodernisering (techniek en nieuwe rassen), kwaliteitslabels, nevenproducten. Hier ziet men ook sinds jaren een sterke inzet op thuisverkoop (korte keten).

... in Italië

In oktober 2017 waren we te gast in Italië, waar we heel wat verbredingsaspecten zich concentreerden op energieproductie op een landbouwbedrijf. Tevens maakten we kennis met een sterk verbreed familiebedrijf waar krokusteelt, naast fruitteelt, hoevetoerisme, landbouweducatie en hoevewinkel, het bedrijf typeerde. Ze zochten naar een nicheproduct met veel handarbeid, maar met een hoog rendement.

... in Griekenland

Recent in maart 2018 waren we te gast op Kreta, waar we heel wat inzet zagen op het milieu (biodiversiteit, biologische teelt). Typerend was ook dat men fier is op zijn eigen producten en deze ook binnen de lokale context wil blijven respecteren. Een geitenboer zag bijvoorbeeld niet de zin in om een ander geitenras te introduceren om een hogere productie te halen omdat het eigen landras veel beter aangepast was aan de lokale omgeving. Een sterke inzet dus op het behoud van eigen rassen. Ook bijvoorbeeld voor de bijenteelt ging deze redenering op.

Het te verwachten effect

Het te verwachten effect is dat de landbouwstudenten meer mogelijkheden zullen zien en hebben om een nieuw bedrijf te kunnen starten of een bestaand bedrijf over te nemen, om over te schakelen en voort te zetten als een levensvatbaar (familiaal) bedrijf met ruimere mogelijkheden en meer gespreide risico’s.

Het opleiden en het vormen tot competenties, die multifunctionele landbouw mogelijk maken, is niet alleen een economisch toekomstgerichte strategie. Het verhoogt ook het potentieel voor duurzame vormen van landbouw. Bovendien zorgt het voor een haalbaar perspectief en zodoende voor meer motivatie bij toekomstige of bestaande agrarische ondernemers. Ze kunnen immers zo billijk, leefbaar en rendabel op een zelfs kleinschalig manier starten (nieuwe bedrijven) of blijven (familiale bedrijven) en naar eigen vermogen en goeddunken verder ontwikkelen.

Geert Van Bever

Lees ook in

Meer artikelen bekijken