Startpagina Actueel

Het huidig landbouwmodel ligt onder vuur ...

Een daling van de prijzen op de nationale markten en op de wereldmarkten, verwerkende bedrijven en supermarkten die meer eisen stellen, het verlies van het vertrouwen van de consumenten..: de landbouw moet momenteel het hoofd bieden aan tal van uitdagingen. Nochtans zijn er in deze huidige malaise oplossingen in zicht. Zo kunnen veehouders zich hun productie opnieuw toe-eigenen om deze onder hun eigen merken op de markt te brengen.

Leestijd : 6 min

De ‘Staten-Generaal van de voedingswereld’ die door de Franse president Emmanuel Macron beloofd waren, zijn afgelopen in een sfeer die nefast is voor de 35 belangrijkste voedingssectoren in Frankrijk. In België is het deel van de toegevoegde waarde dat de landbouwers toekomt na de aankoop van €100 aan voedingsproducten door consumenten minder dan €8, terwijl het €11,50 was in het jaar 2000. Dat betekent dus een daling van meer dan 30%. Het aandeel bestemd voor de invoer van producten en voor supermarkten is respectievelijk gestegen van €13,9 naar €15,50 en van €28 tot €30. “Voor de verschillende supermarktketens blijft de marge behouden... Deze wordt niet gedeeld!” kon Olivier Mevel, docent aan de Universiteit van Bretagne-Loire (Frankrijk) en specialist van de voedselketens, vaststellen ter gelegenheid van de algemene vergadering van het Collège des producteurs.

Van de vork

naar de riek

Naast deze sterke daling van de toegevoegde waarde, moet de landbouwwereld het hoofd bieden aan de volatiliteit van de wereldprijzen van de productiemiddelen en de producties, en ook aan de internationale verdragen en Europese normen die als bedreigend of discriminerend worden ervaren. Zonder de ongelooflijke concurrentie te vergeten die er heerst tussen de verschillende Europese landbouwproductiegebieden.

De informatiekloof die gaapt tussen de producent, de industrieel en de verdeler vormt zonder twijfel het grootste gevaar. Mevel legt uit:“Het aanbod wordt bepaald door de verkoopprijs van de toekomstige productie op het moment van het zaaien of van de inseminatie. De vraag is echter pas bekend tijdens het oogsten van de teelt of bij het slachten van de dieren, ofwel verscheidene maanden later. Dit tijdsverschil brengt de invoering van regelgeving tussen de landbouw en de andere schakels in de voedselketen met zich mee”.

Daarnaast moet de landbouwwereld het hoofd bieden aan een nieuwe en groeiende druk die komt van supermarkten en consumenten. De geproduceerde hoeveelheden moeten voortdurend aangepast worden aan de gevraagde hoeveelheden. “De sector functioneert niet meer van de riek naar de vork, maar van de vork naar de riek.”

De consumenten twijfelen

De landbouwers lijden dan wel erg onder de druk en onder de groeiende eisen van de supermarkten, de consumenten hebben zo hun twijfels. Zo meent 79 % van de Fransen dat het waarschijnlijk is dat hun voeding hun gezondheid schaadt, tegen “slechts” 50 % van de Engelsen.

In het bijzonder wat vlees betreft identificeert Olivier Mevel twee belangrijke bronnen die deze twijfels veroorzaken. Enerzijds halen de dierenbeschermingsverenigingen en andere veganistische activisten uit naar de veeteelt. Anderzijds maakt de agrovoedingsmiddelenindustrie de vleesproducten helemaal anoniem door bijvoorbeeld niet te vermelden waar ze gekweekt zijn of van welke streek ze afkomstig zijn. Er vloeit een daling van de vleesconsumptie uit voort die te dikwijls - ten onrechte -toe geschreven wordt aan de verkoopprijs ervan”, zo betreurt hij.

Veehouders en akkerbouwers moeten dus het vertrouwen van de consumenten terugwinnen. Daarom is het heel belangrijk om een hechte band op te bouwen tussen de betrokken partijen. “Dit hebben sommigen al begrepen en dit kan men heel duidelijk zien. De omzet geproduceerd door de korte keten is zeer sterk gestegen tussen 2010 en 2016, van €2,5 tot €5,1 miljard.

Prijzenoorlog

De producten van de meeste landbouwers worden echter verkocht in de supermarkten en deze brengen maar weinig op. Deze supermarkten onderscheiden zich van de concurrentie door hun producten aan de laagste prijzen te verkopen. “De meest correcte prijs is echter niet de laagste prijs, maar de prijs die alle schakels van de waardeketen vergoedt”.

Bovendien profiteren de supermarkten van een structuur waardoor ze de prijzen die betaald worden aan de landbouwers zwaar onder druk kunnen zetten. Slechts vier grote verkoopcentrales (die meer dan 30.000 verkooppunten vertegenwoordigen) verdelen naar 67 miljoen Fransen de producten die gemaakt worden uit groenten, fruit, vleeskarkassen, granen ... van 470.000 landbouwers. Deze druk is heel zwaar, ook omdat het aantal prijspromoties op voedingsmiddelen steeds maar toeneemt en omdat de supermarkten een meedogenloze strijd voeren om aan de consumenten een steeds lagere prijs voor te stellen, terwijl ze hun marges verhogen op de rug van de producenten. De specialist stelt vast dat “in deze oorlog zelfs de kwaliteits- of premiumlabels, zoals ‘ Label Rouge’ of ‘AB - Agriculture Biologique’ eronder lijden.” Dit heeft een waardeverlies tot gevolg voor de landbouwers die ermee instemmen om een strenger lastenboek na te leven.

Welke oplossingen?

Om dit te bestrijden zijn er verschillende voorstellen voortgekomen uit de Staten-Generaal.

De eerste oplossing die voorgesteld werd, is het vastleggen van de handelsrelaties tussen de producenten, de industriëlen en de verdelers in overeenkomsten om deze relaties te controleren en te beveiligen. Enerzijds zouden deze driezijdige akkoorden de hoeveelheden en de prijzen op voorhand vastleggen. Anderzijds zullen er clausules in opgenomen worden tot het hervatten van de onderhandelingen waardoor er rekening gehouden kan worden met de evolutie van de productiekosten en met de marktnoteringen. Elke commerciële partner zal eveneens, bijvoorbeeld door middel van een lastenboek, over duidelijke informatie beschikken aangaande de prijzen, de hoeveelheden en de kwaliteit van de producten.

De Staten-Generaal stelt eveneens voor om het inkomen van de landbouwers te verhogen door de prijzen niet meer te vormen op basis van de verkoopprijs aan de consument, maar wel op basis van de productiekosten. Dit noemt men de omkering van de prijsvorming. In de praktijk zou de landbouwer zijn verkoopprijs voorstellen naargelang de kosten die de productie met zich meebracht. De toegevoegde waarde en de marges van de verschillende spelers van de voedselketen zouden dan hierbij opgeteld worden om uiteindelijk op de prijs in de winkel uit te komen. “Nochtans vereist dit dat de landbouwers hun precieze productiekosten kennen..” werpt de specialist op.

Een ander voorstel beoogt het beperken van de promoties op de voedingsproducten tot 34%´ van hun waarde. Het idee is om belangrijke promoties (van het type 1 gekocht + 1 gratis) die schade toebrengen aan de producent en ernstige gevolgen hebben voor hun financiële gezondheid onmogelijk te maken. Het zou ook gaan om het beperken van het aantal promoties tot 25 of 30 % van de aanbieding.

“De consumentenverenigingen zijn er nochtans geen voorstander van en verwijzen naar de daling van de koopkracht van de gezinnen. Dezelfde gezinnen die door talrijke promoties nogal bevooroordeeld zijn als het gaat over de ‘correcte prijs’.

Zo dicht mogelijk bij de consumenten werken

Na afloop van deze Staten-Generaal, heeft Frankijk, voor elk van de 35 voedingssectoren, een beleidsplan opgesteld om de waarde die tot stand kwam gedurende de hele keten zo goed mogelijk te verdelen. Tegelijkertijd heeft het beraad over de ongelijke toegang tot een kwalitatieve voeding geleid tot het overwegen of het nodig is om de merken beter te positioneren. Is een dergelijke uitbreiding van het assortiment nodig bij ons?

“Om daarop te antwoorden, moet men een inventaris opmaken van de vraag”, legt Mevel uit. Daarna voegt hij eraan toe: “ Eerst en vooral moet men de sectoren zo dicht mogelijk bij de consumenten laten werken. Er moet plaats gemaakt worden voor de lokale ontwikkelingen!” Concreet moeten de producenten zichzelf helpen en de consumenten tegemoetkomen”. De landbouwers hebben dus een troef om uit te spelen, ook omdat de consumenten bevestigen dat ze meer vertrouwen in hen hebben dan in de supermarkten of de verwerkende bedrijven, en ze dit laten weten door erover te getuigen op de sociale netwerken. Dit hebben de Franse veehouders goed begrepen. “Als bewijs hiervan gaan de rekken van de supermarkten er geleidelijk aan anders uitzien. Het aantal merken van landbouwers blijft maar stijgen: “La maison des éleveurs” (grasgevoerd rundvlees), “FaireFrance” (melkproducten), “Coeur de Normandy” (melkproducten uit Normandië). Sommige van deze regionale merken zijn populairder dan de nationale merken.

De zogenaamde merken van verdelers gaan er niet langer op vooruit. Dat betekent dat de consument begint te begrijpen dat hij de oplossing is voor het probleem van het inkomen van de landbouwers en dat hij bijgevolg zijn koopgedrag aanpast. En om af te sluiten: “De consument die de correcte prijs wil betalen bestaat.. dus wanneer zal er een merk zijn voor onze veehouders?

Naar J.V.

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken