Startpagina Granen

Oppassen voor ziekten in wintertarwe

Deze week werden op 21 waarnemingspercelen in West- en Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg (rassenproeven, ziektebestrijdingsproeven en praktijk-velden) waarnemingen uitgevoerd in de wintertarwe op het onbehandeld gewas. De toestand op 4 juni:

Leestijd : 4 min

Deze week bevindt de wintertarwe zich bij ongeveer 1 op 5 waarnemingspercelen in het stadium "aar volledig verschenen" (stadium 59). Bij 29% van de waarnemingspercelen bevindt de wintertarwe zich in het stadium "begin bloei" (stadium 61), bij 24% in het stadium "halverwege bloei" (stadium 65) en bij 29% is de bloei al voltooid (stadium 69).

Witziekte werd algemeen weinig waargenomen dit jaar en dat is ook deze week zo. Het komt niet in die mate voor dat een algemene behandeling nodig is. Op perceelsniveau kan een behandeling echter wel noodzakelijk zijn. Voor een advies voor uw specifiek perceel verwijzen we naar de mogelijkheid om een gratis telling via het Epipre-adviessysteem te laten doorrekenen. Behandelen tegen witziekte kan, in functie van de aantasting, rendabel zijn tot einde bloei (stadium 69)

Bladseptoria blijft sterk aanwezig en verspreidt zich verder naar de bovenste bladlagen. Hoe verder de ontwikkeling van de tarwe, hoe minder groot de schade die de bladvlekkenziekte nog kan aanrichten. Zo is de te verwachten schade door bladvlekkenziekte begin bloei volgens het Epipre-adviessysteem maar half zo groot als bij eenzelfde aantasting bij het verschijnen van de aren, en maar een vierde van de schade door eenzelfde aantasting bij het verschijnen van het laatste blad.

Tot het stadium waterrijp (stadium 71) kan een nieuwe aantasting van bladvlekkenziekte nog schade veroorzaken. De bovenste twee bladeren worden tot dat stadium best vrij van bladvlekken gehouden om een goede korrelvulling te verzekeren.

Let erop om goed het onderscheid te maken tussen sproeischade, verouderd blad en een echte aantasting met bladvlekkenziekte. Typisch symptoom bij bladvlekkenziekte, is het voorkomen van kleine sporenhoopjes in de kern van de bladvlekken. In de praktijk zijn deze sporenhoopjes meestal met het blote oog waar te nemen als zwarte puntjes. Toch kan het gebeuren dat de sporenhoopjes ontbreken, namelijk wanneer de sporulatiefase in de cyclus van septoria nog niet bereikt is.

Voor een advies voor uw specifiek perceel verwijzen we naar de mogelijkheid om een gratis telling via het Epipre-adviessysteem te laten doorrekenen, zodat u op een beredeneerde manier al dan niet een bespuiting kan uitvoeren.

Gele roest blijft ook deze week sterk aanwezig en moet nog verder opgevolgd worden. In de kustpolder blijft er een zeer zware druk. Vooral gevoelige rassen én vooral in de kustpolder maar ook in het binnenland moet de gele roest zeer regelmatig opgevolgd worden in het veld om al of niet een fungicidebehandeling in te zetten.

Wanneer ook nu nog een nieuwe aantasting van gele roest wordt vastgesteld, mag niet gewacht worden met de behandeling ervan. De opbrengstverliezen kunnen immers ook wanneer de tarwe reeds in aar is, nog sterk oplopen wanneer deze gele roest niet wordt behandeld. Tot einde bloei wordt de situatie van gele roest best opgevolgd.

Vooral gevoelige rassen én vooral in de kustpolder maar ook in het binnenland moet de gele roest zeer regelmatig opgevolgd worden in het veld om al of niet een fungicidebehandeling in te zetten! In de rassenproeven in de kustpolder is er momenteel een zeer zware aantasting van gele roest op de rassen Britannia, Furlong, Nemo, Sahara en Popeye. In mindere mate maar ook een grote aantasting van gele roest komt voor bij de rassen Bennington, KWS Dorset, KWS Smart en RGT Reform. Deze rassen moeten ongetwijfeld zeer regelmatig opgevolgd worden in het veld zowel in de kustpolder als in het binnenland.

Voor een advies voor uw specifiek perceel verwijzen we naar de mogelijkheid om een gratis telling via het Epipre-adviessysteem te laten doorrekenen, zodat u op een beredeneerde manier al dan niet een bespuiting kan uitvoeren.

Bruine roest is opnieuw sterk toegenomen, voornamelijk op de bovenste bladlagen. Opvolging blijft nodig. Wanneer nu nog nieuwe ontwikkelingen van bruine roest worden vastgesteld kan deze bij een matige aantasting nog snel tot zware opbrengstverliezen leiden.

Wanneer de tarwe reeds in bloei is, moet bij een nieuwe aantasting van bruine roest goed beredeneerd worden of deze behandeld moet worden in functie van de behandelingen die eventueel reeds werden toegediend. Als een nieuwe aantasting van bruine roest zich in belangrijke mate ontwikkelt, is dit omdat de tarwe onvoldoende beschermd is door eventuele behandelingen die reeds eerder werden uitgevoerd

Let erop dat de periode tussen de blad- en aarbehandeling maar 3 tot maximaal 4 weken mag bedragen naargelang de werkingsduur van de toegepaste bladbehandeling. Bij zeer gevoelige rassen voor gele roest én hoge gele roestdruk mag deze tussenperiode maar maximaal ± 3 weken bedragen!

LCG

Lees ook in Granen

Eerste ziektewaarnemingen in graanvelden gedaan

Granen Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) deed afgelopen week zijn eerste waarnemingen richting ziekteaantasting van het graangewas. Hiernaast zien ze een spreiding in het ontwikkelingsstadia van de wintertarwe.
Meer artikelen bekijken