Startpagina Akkerbouw

Bladluizendruk in maïs vereist momenteel geen kopzorgen

Sinds 1998 legt het Landbouwcentrum Voedergewassen een waarschuwingsnetwerk voor bladluizen in de maïs aan. In de verschillende Vlaamse landbouwstreken worden wekelijks een aantal maïspercelen opgevolgd.

Leestijd : 2 min

Net zoals de voorgaande jaren werken in 2018 het PVL te Bocholt, Proefhoeve Bottelare HoGent-Ugent, de land- en tuinbouwschool VTI van Poperinge, LTCW te Sint Niklaas, Inagro Beitem en PIBO Tongeren mee aan de observaties voor het waarschuwingsnetwerk. Deze 6 locaties vormen samen met 3 locaties van het CIPF (Scherpenheuvel-Zichem, Tongerlo en Breedhout) het waarnemingsnetwerk voor Vlaanderen.

Wekelijks wordt er vanaf het 4de - 5de bladstadium een overzicht gemaakt van de bladluizendruk die men van streek tot streek waarneemt. Op elke locatie worden op de rassen SY Karthoun, Benedictio KWS, LG31276 en PR8333 de bladluistellingen uitgevoerd (per ras telkens in 3 vooraf afgebakende zones van 10 planten). De tellingen worden gestaakt rond het tiende bladstadium, wanneer het grootste gevaar geweken is voor schade door bladluizen.

Vlotte zaai

De zaai van de maïs startte dit jaar in redelijk goede omstandigheden. De zaaiwerkzaamheden verliepen vlot tot men eind april een overvloed aan regen te verwerken kreeg. In de meeste streken lag de zaai toen een tijdje stil. Daarna kon de achterstand vlot ingelopen worden in de eerste helft van mei. De bladstand van de maïs varieert momenteel van het 8ste-9de (soms zelfs 10de) blad voor de vroeg gezaaide maïs tot het 3de-4de zichtbaar bladstadium voor de erg laat gezaaide percelen.

Weinig tot geen bladluizen

Momenteel treffen we nog maar weinig of geen bladluizen aan. De veelvuldige regen heeft vaak voor een natuurlijke controle van de bladluizen gezorgd door het afspoelen van de insecten. Hier en daar treft men toch al kleine kolonies aan: in Tongeren werden bijvoorbeeld op enkele planten in het 8ste zichtbaar bladstadium tot 20 luizen gevonden. Op de meeste planten zat men echter met 3 of minder luizen per plant. Op de andere locaties treft men geen luizen aan of beperkt de bladluizendruk zich in het slechtste geval tot 1 of minder luizen per plant (Beitem, Gent, Tongerlo, Zichem). In de meeste gevallen gaat het voornamelijk om de meest schadelijke soort Metopolophium dirhodum (herkenbaar aan zijn felgroene kleur). De aantallen zijn echter te laag om zich momenteel zorgen te maken.

Zoals de situatie nu is zullen de bladluizen niet de grootste kopzorg voor de landbouwers worden. De maïs staat zo goed als overal in uitstekende conditie en dus verwachten we dat de planten snel kunnen doorgroeien en vlot het voor bladluizen veilige tiende bladstadium kunnen bereiken.

J. Depoorter(C.I.P.F.),

namens LCV

Lees ook in Akkerbouw

Moeilijke onkruiden in maïs bestrijden

Maïs In de maïsteelt worden we steeds vaker geconfronteerd met enkele onkruiden de alsmaar moeilijker te bestrijden zijn. De inzet van specifieke producten of middelencombinaties is dan nodig.
Meer artikelen bekijken