Startpagina Akkerbouw

Teelttechniek ervaren en rassen beproeven in granen

Begin deze maand ging het bezoek door aan het proefplatform van de Vlaamse overheid, Departement Landbouw in Huldenberg en Nieuwenhove. Een verslag over de proefveldwerking in aardappelen brachten we vorige week. In dit artikel staan we stil bij de ervaringen in granen.

Leestijd : 6 min

In Huldenberg op het demobedrijf van de familie Van Acker werd het proefveldbezoek geplaagd door regen vooraf en tijdens het eerste deel van het bezoek. Daardoor konden niet alle geïnteresseerden te velde. De organisatoren losten het galant op en voorzagen toelichting op het bedrijf en in de bussen die de bezoekers verplaatsten.

Wintertarwe

Op het proefplatform in Huldenberg werd een bezoek gebracht aan de rassenproef wintertarwe waar 24 variëteiten werden uitgezaaid. De voeder- en baktarwerassen lagen door elkaar aan en ieder ras wordt behandeld volgens de teelttechniek van voedertarwe.

Jean-Luc Lamont, voorlichter plantaardige productie bij het departement Landbouw en Visserij, verzorgde de toelichting bij ieder ras en stond stil bij de teelttechniek. Eén van de eerste dingen die de landbouwer moet doen, is stilstaan bij de zaaidichtheid en het uitstoelend vermogen van het ras. Variëteiten die goed uitstoelen, kunnen dunner gezaaid worden. Het is opletten voor de dosering van de eerste stikstofgift.

Een tweede zaak bij de graanteelt in het najaar is de onkruidbestrijding. Volgens voorlichter Lamont kunnen de teeltkosten gedrukt worden als de onkruidbestrijding in het najaar wordt uitgevoerd op kleine onkruiden, met lage dosissen en goedkopere producten. Een toepassing in het voorjaar heeft plaats op grotere onkruiden, met hogere dosissen en duurdere middelen. Pas op dat uw ras een onkruidbestrijding in het najaar met chloortoluron aankan.

Bij de tarwevariëteiten lagen ook bebaarde rassen aan. Een positief gegeven kan de grotere plantoppervlakte zijn en meer fotosynthese en zo meer opbrengst. Voorlichter Lamont kaderde een bebaarde tarwe ook nuttig op percelen langsheen bosranden waar houtduiven zitten. Door de baarden zouden de duiven minder snel landen in deze percelen. Het nadeel is dat een bebaarde tarwe minder snel opdroogt in vochtige periodes en zo extra gevoelig kan zijn voor aarfusarium.

Qua ziektedruk heeft de wintertarwe dit jaar duidelijk last gehad van gele roest. Sommige variëteiten op het proefplatform moesten eigenlijk zelfs drie keer een fungicidebehandeling gekregen hebben. Dit is echter niet uitgevoerd, omdat de afspraak geldt binnen het Landbouwcentrum Granen dat ze twee toepassingen krijgen. Opmerkelijk op het proefplatform was een variëteit die al meerdere jaren meegaat in de praktijk en gelanceerd is als zeer gezond, nu net zeer ziek stond en echt veel gele roest had. “Dit is een verschijnsel dat je niet kan voorspellen en waar zowel zaadhuis als teler mee om moet kunnen gaan, het is een evolutie”, aldus Jean-Luc Lamont. Bruine roest kwam op het moment van proefveldbezoek beperkt voor, maar ontwikkelde zich tien dagen later duidelijk verder. “Hier moeten we niet van wakker liggen want dat kan meegepakt worden met de aarbespuiting”, viel te horen. “Uit ervaring weet men ook dat ziekere variëteiten, mits we ze goed verzorgen ook nog een behoorlijke opbrengst leveren”.

Er werd tevens stilgestaan bij rassen die geschikt zijn voor tarwe na maïs of tarwe na tarwe. Deze variëteiten zijn sterker richting voetziekten. Kweekhuizen werken hier naar omdat er de vraag is vanuit de praktijk. Jean-Luc Lamont begrijpt deze vraag van landbouwers, maar vanuit het kader van de goede landbouwpraktijken worden enge teelt-rotaties toch niet gepromoot.

Een item tijdens het proefveldbezoek was het opduiken van de oranje tarwegalmug. Opgepast, er is een verschil met de tarwestengelgalmug, die enkel in zwaardere gronden voorkomt. De oranje tarwegalmug veroorzaakt schade als de aren uit zijn en eitjes worden afgelegd. Hier komen larven van die de korrels aanvreten. Tot 10% opbrengstderving kan het gevolg zijn. Waarnemingen om te zien of de oranje tarwegalmug vliegt dienen ’s avonds omstreeks 21u30 te gebeuren en zijn niet makkelijk uitvoerbaar. Als er meer dan 20 muggen gaan vliegen per vierkante meter is de schadedrempel overschreden. Behandelen gebeurt het best direct of uiterlijk de avond daags nadien.

De teelttechniek van spelt komt overeen met deze van wintertarwe, waar spelt sterk gewaardeerd wordt voor de voeding van klaveren en jongvee.
De teelttechniek van spelt komt overeen met deze van wintertarwe, waar spelt sterk gewaardeerd wordt voor de voeding van klaveren en jongvee. - TD

Spelt

Aan het einde van de wintertarwerassenproef lagen nog een rassenproef met spelt aan. Dit is zo gedaan omdat de teelttechniek van spelt met die van tarwe overeenkomt, gaf voorlichter Lamont aan. Hij wijst op visueel het sterkste verschilpunt, dat is het langere spelt-gewas. Hierom moet de groeiregulatie beter worden opgevolgd en is twee keer een verkorting nodig.

De ziektegevoeligheid van spelt zou variëren naargelang er meer of minder tarwegenen zijn ingekruist. Oudere rassen zouden gezonder zijn en beter geschikt voor koude en zware bodems. De nieuwe speltrassen geven dan weer meer rendement. Nieuwe speltrassen kunnen gangbaar geteeld een opbrengst richting acht ton halen.

Spelt wordt gewaardeerd voor de voedering van kalveren en jongvee. Voor de landbouwer is het des te interessanter als hij het zelf kan telen en vervoederen, zo is hij niet afhankelijk van de marktprijzen van granen. Het gewas bezit een hoog eiwitgehalte, hoge verteerbaarheid, die toch niet te snel gaat, waardoor er geen pensverzuring is. Dit komt door de kafjes en ruwe celstof. Spelt kent een stabiel tot lichtjes groeiend areaal, waar het areaal van triticale net aan het teruglopen is.

In wintergerst zijn tolerante rassen aan het dwergvergelingsvirus in opmars, net als hybriderassen.
In wintergerst zijn tolerante rassen aan het dwergvergelingsvirus in opmars, net als hybriderassen. - TD

Wintergerst

In de wintergerst lag een rassenproef aan met 17 variëteiten die past binnen het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Francis Flusu, voorlichter plantaardige productie bij de Vlaamse overheid, gaf aan dat de proef - sinds besparingen bij het ministerie - wordt uitgevoerd met de medewerking van Inagro-LCG en dat deze samenwerking bijzonder goed verloopt. Francis vindt wintergerst een mooie, makkelijkere teelt die mogelijkheden biedt in het kader van de ‘derde teelt’, waarbij bij een tijdige oogst nog de inzaai van een navrucht mogelijk is. “Dit voor wat de mooie kant van het verhaal betreft. Een mindere kant kan het risico op dwergvergelingsziekte zijn”. Waarnemingen in het najaar lieten in december zien dat er vermoedelijk door het koude en natte weer geen bladluizen waren die de ziekte mogelijk kunnen overbrengen. Geheel binnen het kader van ‘IPM’ werd dan ook het advies gegeven om niet te spuiten. Toch wijst voorlichter Flusu op oplettendheid, want plaatselijk kunnen verschillen optreden. Een lager, beschut gelegen perceel naast dorsmaïs kan zo gevoeliger zijn voor bladluizen. Individueel de percelen opvolgen is dus de boodschap.

Als oplossing voor de dwergvergelingsziekte kunnen er tolerante rassen gezet worden. Opgelet, deze zijn niet resistent en ze zijn dus niet dodelijk voor de luis. De plant ondervindt er alleen geen last van. Een andere oplossing is een zaaizaadbehandeling met een insecticide, maar net hier is er de hele neonicotinoïdenproblematiek waarbij middelen verdwijnen. In Vlaanderen kan de uitzaai nog in 2018 met zaad dat een behandeling kreeg met Argento of Gaucho. In de toekomst gaan we waarschijnlijk tweemaal met een vollevelds insecticide gaan moeten spuiten, aldus Flusu. Hij wijst er ook op dat er maar een heel kleine groep insecticide zijn waaruit we kunnen kiezen. Er is dus gevaar op resistentie. Een ander probleem voor de afwisseling van middelen is bijvoorbeeld nog dat het insecticide Pirimor 18°C nodig heeft om goed te kunnen werken. In het najaar is dit geen evidentie.

In de rassenproef wintergerst lagen zeven hybridevariëteiten aan. Deze mogen uitgezaaid worden aan een dosering die 25% lager ligt dan de klassieke rassen. “Er is minder zaad nodig, maar het zaad is duurder, in vergelijk zo’n 50 euro per ha meer ten opzichte van traditionele variëteiten”, aldus de voorlichter. Er is dan snel 300 à 400 kg zaad meer nodig om aan de zaadkost uit te geraken. Vorig jaar, in een droog jaar, klopte het verhaal en slaagden deze rassen in hun meeropbrengst. “De vraag is of dit ieder jaar lukt, de boer moet dus zelf een afweging maken in zijn rassenkeuze”, aldus nog voorlichter Flusu.

Wat de rassenkeuze betreft, raadt Francis aan om goed de rassen na te gaan en hun prestaties in uw streek. “Bovenal speel op zeker, maar probeer ook eens iets nieuws te zetten. Zaai echter niets als het LCG dit nog niet beproefd heeft”.

Tolerante rassen aan het dwergvergelingsvirus zijn in opmars, net als hybriderassen. Deze laatste zijn echter niet noodzakelijk minder gevoelig aan ziekten, ook binnen de hybriderassen is er een verschil. Het advies luidt om de minder ziektegevoelige rassen uit te zaaien. Tevens moet nagedacht worden over de ziektebehandeling: is tweemaal behandelen altijd nodig? Francis denkt dat het dit jaar in de wintergerst met maar één ziektebehandeling het ook kon lukken. Omdat er binnen de proefveldwerking afspraken zijn gemaakt met het LCG werden er toch twee bespuitingen uitgevoerd. Gezien de lage ziektedruk was dit voor dit jaar misschien niet nodig.

TD

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken