Startpagina Varkens

PRD werpt blik op varkensvleesmarkt

Varkensboeren van bij ons zijn doorgaans erg goed in het produceren van kwaliteitsvol varkensvlees. Maar met wat er met het varken gebeurt eens dit het bedrijf verlaten heeft, is men veel minder mee bezig. Op de derde Pig Rentability Day (PRD) kregen varkenshouders hier meer zicht op.

Leestijd : 6 min

De organisatoren van de Pig Rentability Day wisten de Debra Farm in Tielt, gelegen naast het slachthuis, helemaal te vullen met varkenshouders. Ze kregen er vooral een verhaal te horen over in welke wereld het varkensvlees terecht komt nadat het varken het bedrijf verlaten heeft.

Het ene vlees is

het andere niet

Frans Stortelder is topman van de varkensvleesdivisie van de Nederlandse slachtreus Vion. Vion slacht zo’n 16 miljoen varkens per jaar. Het is daarmee ruim drie keer zo groot als The Belgian Pork Group. Ondanks die grote hoeveelheden wil Vion net weg uit de Commodity Trap: een situatie waarbij er alleen nog maar op prijs geconcurreerd wordt en de marges dalen.

Stortelder wees er op hoe maar een derde van het vlees ‘vers’ wordt verkocht, de rest vindt zijn weg naar de vleeswaren via de droogindustrie, de kookindustrie en de zoutindustrie (bacon). Elk van die verschillende toepassingen vraagt al aparte eigenschappen aan het vlees: vers vlees moet mager zijn, vlees voor de droogindustrie (bvb. Parma-ham) moet vet genoeg zijn. De kookindustrie wil dan weer magere maar zware varkens.

Veeleisende consument

Maar de meest veeleisende vragen komen volgens Stortelder vanuit de consument. “Die vraagt lekker vlees, diervriendelijk geproduceerd en - in Noordwest-Europa - met aandacht voor de natuur en het milieu. Dat wordt met de week belangrijker”, zo is zijn ondervinding. Om hier in winkel iets te kunnen zeggen, wordt traceerbaarheid steeds belangrijker. “Maar ook landen als China hechten veel belang aan traceerbaarheid.”

Bulk of diversiteit

Slachterijen willen een homogeen product en sturen er ook hun uitbetalingssysteem naar. Althans, zo gebeurde het in het verleden. Maar volgens Stortelder is dat een pad dat verlaten moet worden. “Er is te lang een eenzijdige aandacht geweest voor magere en zware varkens, met een grote spierdikte, veel mager vlees een maximale groei per dag. Maar tegelijkertijd was er veel minder oog voor productdifferentiatie en voor het maatschappelijk debat. Varkenshouderijen en slachterijen hebben ook een te laag rendement, te laag om te voldoen aan de wensen van de markt.”

Vlees in concepten

Vion ging nadenken over zijn basisprincipes. Zijn we niet te duur? “Anderen zullen altijd wel goedkoper zijn, daarvoor zijn onze lonen te hoog. Wij willen onderscheidend zijn op voedselveiligheid, traceerbaarheid en diervriendelijkheid. Kosten zijn belangrijk, maar niet langer doorslaggevend. Vroeger wilden wij de kostleider zijn; nu streven we naar valorisatie en efficiëntie.”

Vion maakt dat ook concreet. Zo investeert het in drie ketens: Good Farming Balance voor de wereldmarkt, Good Farming Star voor de retailmarkt en Good Farming Biologisch voor de premium retailmarkt. Vion werkt ook samen met 175 boeren voor het 1 ster Beter Leven varkensvlees, met onder meer extra ruimte voor de dieren, aanvullend speelmateriaal, geen castratie meer, duurzame soja en groene stroom op de bedrijven. Eén ster Beter Leven is nu de basis voor de hele Nederlandse retail. De belangrijkste vraag voor de varkenshouder is echter ofdat hij die extra inspanningen ook vergoed krijgt. “Er is momenteel een meerprijs van tien cent per kg geproduceerd varkensvlees onder Beter Leven 1 ster; de meeste varkenshouders zeggen daar erg gelukkig mee te zijn”, zo was zijn stelling.

Vion gelooft erg in die strategie, om varkenshouders rechtstreeks te verbinden met klanten. “We koppelen klanten aan boeren die opereren in een cluster”, legde hij uit.

Stormachtige ontwikkeling

Vion wil dus meer spreiding in type varkens die het binnenkrijgt. “Het was in het begin bijna vloeken in de kerk, jaren wilden we het net omgekeerd. Maar we hebben nu eenmaal heel veel verschillende spelers met andere vragen. Zo willen Japanners relatief kleine ribben. Wij verkochten 320.000 varkens per week, maar we vonden die varkens met kleinere ribben niet in onze slachthuizen. Hetzelfde gold voor de iets vettere, kwalitatieve hammen voor Parma-ham.”

Vion heeft nu binnen Good Framing Balance negen modules; boeren kunnen kiezen in welke module ze willen produceren. “De algemene vraag van vroeger is een specifieke vraag geworden. We maken nu een stormachtige ontwikkeling door met vraaggestuurde ketens. Productdifferentiatie is voor ons het meeste effectieve wapen om uit de commodity trap te komen.”

Streven naar verdoving bij biggencastratie

Michael Gore is gedelegeerd bestuurder van de slachthuisfederatie Febev. Hij besprak enkele hete hangijzers voor de sector. Biggencastratie is daar zeker één van. “Zolang er niet één Europees speelveld is met een eenduidig kader zitten wij gevangen. Zowel Improvac als het houden van intacte beren hebben hun nadelen. De afzet van intacte beren is problematisch terwijl heel wat exportbestemmingen in Azië problemen hebben met Improvac.” Duitse afnemers vragen ook voor Improvac-varkens controles op berengeur aan de slachtlijn. Deense dierenwelzijnlabels zwijgen gewoon over biggencastratie. In Denemarken is er wel een goedkeuring om castratie uit te voeren met lokale verdoving, uitgevoerd door de varkenshouders.

Gore ziet ook dat castreren met lokale verdoving als het preferentiële pad. Alleen vraagt dat nog heel wat beslissingen over het product en de procedure. “De realisatie ervan zal niet op zes maand of een jaar gekonken zijn”, zei Gore.

Afrikaanse varkenspest is horrorscenario

Als tweede dossier dat op de tafel van de varkenssector ligt, noemde Michael Gore dat van de Afrikaanse varkenspest. Hij klonk daarbij nogal onheilspellend. “Het is een virale ziekte waartegen niet te vaccineren of te behandelen is. De enige optie is ruimen. De ziekte komt vanuit Rusland steeds dichter geslopen.”

De laatste uitbraak van Afrikaanse varkenspest in ons land was 1985. Toen werden 30.000 varkens vernietigd. Verspreiding via onderling contact tussen bedrijven is een groot gevaar. Ook vlees kan de besmetting overbrengen. Gore wees in dat verband op het werk dat derden (onderaannemers) of Oost-Europeaanse arbeiders op Belgische varkensbedrijven verrichten. “Zij laten zich vaak voor hun vlees bevoorraden door het land van herkomst en dat is een gigantische risicofactor. Verspreiding kan vandaag sneller verlopen dan 20 of 30 jaar terug.”

De gevolgen bij een eventuele besmetting zouden vooral rampzalig zijn voor de Belgische export. “Een derde van de exportcertificaten eist het vrij zijn van Afrikaanse varkenspest. Die landen zouden bij een eventuele doorbraak op Belgische bodem onmiddellijk wegvallen en dat voor meerdere jaren. De vraag is niet of het er gaat komen, maar hoe we er mee zullen omgaan.”

Vleesverspilling

Een benadering die nog dichter bij de klant staat kregen de aanwezigen van Johan De Keyzer van vleesverwerkend bedrijf Dekeyzer-Ossaer. Hun klanten zijn horeca-zaken, grootkeukens en de industrie. De markt waarin hij opereert is moeilijk: “volatiel, onzeker, complex en vaag”, zo noemt hij het zelf, in Amerikaans militair jargon samengevat door ‘VUCA’).

De Keyzer gelooft in de zeggenschap van afkortingen. In de bedrijfsstrategie houdt hij rekening met een hele reeks s’en: slim, sterk, strategisch, simpel, samenwerkingen, story en ‘safe and secure.’ Ook voor Dekeyzer-Ossaer komt daar nog een bijkomende ‘s’ bij: sustainability of - u raadt het al - duurzaamheid. “Uiteraard wordt er daarbij gesproken over zonnepanelen of windenergie, maar het gaat over meer dan dat. Wij werken met verse producten die een houdbaarheidsdatum hebben. Een derde van alle voedsel wordt verspild, dat is gigantisch.” Zelf werkte het bedrijf aan een methode om gehakt losweg in te vriezen, wat de houdbaarheid verlengt. Ook wil het bedrijf werken aan korte verwerkingstijden, korte afstanden van landbouwer naar verwerker en ook aan distributiedeelconcepten. Duurzaamheid betekent voor Dekeyzer-Ossaer ook het ontwikkelen van marktprijs onafhankelijke concepten, waarbij iedereen in de keten een goed verdienmodel heeft.

Verhalen vertellen

‘Storytelling’ is een aspect dat volgens De Keyzer nog te weinig wordt toegepast voor vleesproducten. “Onze consument is meer en meer ‘landbouwvreemd’ en weet niet meer waar zijn product vandaaan komt of hoe het gemaakt is. Ons land heeft bier, chocolade, aardappelen, vleesbedrijven die top zijn, performante slachthuizen. Maar de VLAM-boodschap ‘een stukje varken voor alle vorken’ is te algemeen, daar spreekt geen overtuigingskracht uit. We moeten naar meer persoonlijke verhalen; we moeten vertellen hoe het varkensvlees geproduceerd wordt.” Later gaf hij overigens toe dat hijzelf weinig contact had met varkenshouders-leveranciers. “Wij praten vooral met slachthuizen en uitsnijderijen.”

De Keyzer deed ook een oproep om over de keten heen aan het vertrouwen in het voedsel te werken. “Nu waarborgt iedereen traceerbaarheid te veel op zich. Dat leidt tot langdurende terugroepingen en de consument verliest vertrouwen. Misschien kan blockchain, een technologie om data doorheen de keten te versleutelen, hier een oplossing bieden. Wij zijn er in ieder geval aan het werken.

IDC

Lees ook in Varkens

Meer artikelen bekijken