Startpagina Akkerbouw

Potentieel voor Belgische sojateelt is er

Sojateelt in België is kansrijk. Technisch zijn mooie opbrengsten haalbaar en voor de verwerkende industrie biedt de lokale teelt een mogelijkheid om de afhankelijkheid van soja uit Zuid-Amerika in te perken. Dat zeiden diverse experts onlangs bij een symposium dat Rikolto, het voormalige Vredeseilanden, had georganiseerd.

Leestijd : 5 min

De sojateelt situeert zich anno 2018 vooral in de VS, Brazilië en Argentinië. De meeste Amerikaanse soja gaat naar de VS, terwijl de EU soja vooral betrekt uit Zuid-Amerika. Het Amerikaanse ministerie van landbouw verwacht dat de EU in seizoen 2017/2018 bijna 33 miljoen ton soja zal importeren, waarvan bijna 60% in de vorm van meel en het overige deel als boon of – maar hier zijn de volumes beperkt – als olie.

Hoewel de olie die bij het ‘ crushen ’ van de bonen vrij komt relatief meer waard is, mag de mengvoerindustrie zich met recht de grootste gebruiker noemen. De soja wordt dus vooral naar de EU verscheept om de magen van dieren te voeden. Soja is als eiwitbron een cruciale component in veevoeders. Niet alleen in de EU maar ook wereldwijd, want in Azië en Afrika groeit de consumptie van vlees, zuivel en eieren.

De teelt van soja in Brazilië heeft negatieve consequenties voor het milieu. Het hart van Brazilië is waar de meeste soja wordt geteeld, maar dit is ook waar het Amazonewoud en de uitgestrekte savanne of ‘cerrado’ ligt. Om het probleem van ontbossing en aantasting van de savanne tegen te gaan, zijn er drie denkrichtingen: het verminderen van de consumptie, het verduurzamen van de teelt aldaar, en het verplaatsen van de teelt naar hier. Tijdens een symposium dat Rikolto belegde in Leuven, wierp Patrick De Ceuster van de NGO Wervel het verminderen van de vleesconsumptie op als eigenlijk meest eenvoudige mogelijkheid.

Het is echter een moeilijke route, zei duurzaamheidsmanager Philippe Weiler van supermarktketen Lidl, die naar eigen zeggen voor elke productgroep de meest duurzame variant in het schap wil leggen. Wie gaat de consument vertellen wat hij wel of niet mag eten? “Wij zien daar geen rol voor de supermarkt.” Daar komt nog een tweede probleem bij. De bevolking van de EU neemt de komende decennia af, terwijl deze elders groeit. De EU mag vlees minderen, de Chinese of Indiase consumptie is nog ver van Westerse niveaus verwijderd.

Productie verduurzamen

Een grote groep stakeholders in de sojaketen zette in november 2006 de Ronde Tafel voor Verantwoorde Soja (Engelse afkorting RTRS) op. Het doel was via een certificeringsschema de teelt in Brazilië aantoonbaar te verduurzamen. De RTRS-certificering is alvast geen doorslaand succes. Van de bijna 340 miljoen ton soja die wereldwijd wordt verhandeld, is maar een fractie gecertificeerd duurzaam.

In 2017 werd slechts 2,2 miljoen ton RTRS-gecertificeerde soja verhandeld. Directeur-generaal Yvan Dejaegher van de Belgische mengvoerkoepel BFA ziet één belangrijke reden voor het moeizame certificeringsproces: Braziliaanse boeren krijgen te weinig extra’s voor hun inspanningen om bos te conserveren, pesticidengebruik te beperken en aan te tonen dat ze met bonafide arbeid werken. De Braziliaanse sojatelers eisten harde afspraken maar kregen die niet. De Belgische mengvoerindustrie zette zelf ook een certificeringsschema op, dat wel overeenkomt met RTRS maar op enkele punten strenger is.

Productie verplaatsen

Een tweede piste is het telen van eiwitrijke gewassen in Europa, waar geen regenwoud of savanne is. Soja heeft volgens onderzoeker Johan Van Waes van het onderzoeksinstituut ILVO diverse voordelen ten opzichte van andere eiwitgewassen. Zo kent het gewas een hoog eiwitgehalte, een gunstige aminozuursamenstelling, een hoge darmverteerbaarheid na verhitting en kunnen alle componenten van de plant, olie plus schroot, worden benut.

Van Waes noemt nog wat voordelen die horen bij het telen van vlinderbloemige gewassen. Zo is geen N-kunstmest nodig. De opbrengst van het volggewas is bovendien hoger en er is sprake van ruimere vruchtwisseling en een lagere ziektedruk. De bodemstructuur verbetert bovendien. 20 % vlinderbloemigen in de vruchtwisseling vertaalt zich volgens onderzoek dat Van Waes citeert in 13 % minder energieverbruik per hectare, 18% minder verzuring en een 14% lagere CO2 emissie.

Van Waes benadrukt dat sojateelt in Europa niet nieuw is maar al in de 19e eeuw werd getest. Het totale areaal in de EU bedroeg vorig jaar volgens cijfers van Eurostat niettemin nog geen 900.000 hectare en dan bijna exclusief in het stroomgebied van de Donau. Net buiten de EU staat wel nog eens 3,9 miljoen hectare in Rusland en Oekraïne. Het Belgische areaal is nog experimenteel van aard, en bedraagt circa 50 hectare.

Van Waes denkt dat de teelt door kan breken wanneer de eiwitopbrengst gemaximaliseerd kan worden. Niet alleen moeten de tonnen per hectares omhoog, ook het eiwitgehalte moet stabiel op een hoger niveau komen. Sleutelfactoren daarbij zijn inoculatie (opbrengstpotentieel en eiwitgehalte), de rassenkeuze (opbrengst, koudegevoeligheid in jeugdfase en bij bloei, ziekteresistentie en eiwitgehalte). Maar daarnaast ook de teelttechniek en gewasbescherming en het beperken van vogelschade in de eerste week na opkomst.

Vergelijking met maïs

Het potentiële areaal laat zich volgens Van Waes moeilijk schatten, maar hij wijst op de groei die het maïsareaal heeft doorgemaakt sinds de introductie begin jaren ’50. Wat bescheiden is begonnen met enkele experimentele akkers, groeide uit tot een teelt op meer dan 240.000 hectare. De aanloop was betrekkelijk lang: pas 6 jaar na de introductie begon de exponentiële groei van het van origine Zuid-Amerikaanse gewas.

Om van soja een succes te maken, moet van de ervaringen met mais volgens Van Waes worden geleerd. Het begint met een goed gewas. Maïs biedt volgens Van Waes ten opzichte van andere akkerbouwteelten een vrij hoge energie, inhoud en kwaliteit en kan dienen als aanvulling op een rantsoen met krachtvoer en grassen.

Het succes van maïs is volgens Van Waes ook het gevolg van een goede kennis van de teeltomstandigheden. Al snel waren de beperkingen van het telen van het subtropische gewas in Vlaamse grond in kaart gebracht. Tevens werd relatief snel overgeschakeld op rassen die zijn aangepast aan de regionale omstandigheden. De mechanisatie werd op punt gesteld, van zaai tot oogst en inkuilen. Ook profiteerde de maïsteelt van de mogelijkheid van goede en lange bewaring. Intensieve begeleiding door de voorlichtingsdienst speelde ook een cruciale rol. De voorlichtingsdienst verschafte niet alleen theoretische informatie maar legde ook demovelden aan en organiseerde proefveldbezoeken.

Soja kan uitgroeien tot het zesde gewas in Vlaanderen, denkt Van Waes met een areaal dat tussen de 20.000 en 30.000 hectare ligt. Maar of dat lukt, hangt af van de vraag of de teelt – moeilijker dan tarwe – in orde komt, en de afzet en verwerking worden gerealiseerd.

JCB

Lees ook in Akkerbouw

Moeilijke onkruiden in maïs bestrijden

Maïs In de maïsteelt worden we steeds vaker geconfronteerd met enkele onkruiden de alsmaar moeilijker te bestrijden zijn. De inzet van specifieke producten of middelencombinaties is dan nodig.
Meer artikelen bekijken