Startpagina Schapen

13 tips bij de aankoop van schapen

Reforme schapen en slachtlammeren worden verkocht voor de slacht, maar ook is het najaar een periode van aankopen voor veel schapenhouders. Er wordt een nieuwe dekram gezocht, er wordt een lot jonge ooitjes bij een andere kweker gekocht… Het is dan ook goed om te overlopen waar allemaal kan en moet op gelet worden bij een aankoop en om te wijzen op de sanitaire risico’s die aankopen met zich meebrengen.

Leestijd : 8 min

Bij rundvee wordt reeds vele jaren benadrukt dat aankopen zoveel mogelijk moeten vermeden worden omwille van de externe bioveiligheid, maar ook bij schapen houdt een aankoop een risico in voor ziekte-insleep.

1. Kijk in de muil

Eerst en vooral moet het schaap uitwendig goed bekeken worden. Om de conditie van het schaap te bepalen kan best door de wol heen gevoeld worden ter hoogte van de lendenen of de spinaaluitsteeksels goed te voelen zijn en op de rug of de ruggengraat goed voelbaar is. Is het antwoord op deze vragen positief, dan kan het dier beter niet aangekocht worden, en al zeker niet als het dier de weken en maanden ervoor voldoende voeder ter beschikking had. Vaak ligt een parasitaire besmetting, een chronische (virus)besmetting of een slecht gebit aan de basis van het conditieverlies. Er wordt dus best ook in de muil gekeken.

Een schaap heeft op elke onderkaak 3 snijtanden en 1 hoektand. Het is belangrijk dat deze allemaal aanwezig zijn. De snijtanden wisselen in de loop van de eerste levensjaren. De wissels zijn voltooid op 30 maanden. Bij relatief jonge dieren kunnen dus kleinere tanden waargenomen worden die nog aan het groeien zijn. Ontbreken er tanden, dan is er slechte ruwvoederopname met vermagering tot gevolg.

2. Controleer de uier

Aan de verkoper moet steeds de leeftijd van het dier gevraagd worden. Een ooi is op zes jaar het vruchtbaarst en kan dus zeker nog aangekocht worden als de lammeren ervan als goed fokmateriaal kunnen beschouwd worden. De uier en de spenen moeten wel speciale aandacht krijgen. Kan je in een drooggevallen uier verhardingen voelen of net boven de speen een hard bolletje, dan mag het dier niet aangekocht worden aangezien de verhardingen littekenweefsel zijn en wijzen op een vroegere uierontsteking. Een deel van het uierweefsel zal dan ook geen melk meer produceren en het speenkanaal kan zelfs afgesloten zijn zodat het schaap bij de volgende lactatie geen druppel melk meer zal geven uit de aangetaste uierhelft.

3. Geen prolaps

Een volgende vraag die zeker moet gesteld worden in verband met het aan te kopen dier is of het dier geen vaginaprolaps heeft gehad tijdens de vorige dracht (dit wordt immers iedere dracht erger) en of de lijn waar ze uit afstamt deze drachtcomplicatie niet vertoonde. Vaginaprolapsen hebben immers een hoge erfelijkheidsgraad.

Intensief gehouden dieren kunnen beter behandeld worden tegen coccidiose.
Intensief gehouden dieren kunnen beter behandeld worden tegen coccidiose. - LBL

Ook de stand en lengte van de klauwen moet bekeken worden. Dieren die met de poten ‘onder zich’ staan en daardoor neiging hebben lange klauwen te ontwikkelen, worden best niet aangekocht. Ook dient er steeds op gelet te worden dat het aan te kopen schaap (ook dwergschapen) een wettelijke identificatie heeft in beide oren. Enkel heel oude dieren (geboren voor juli 2005) moeten maar 1 oormerk hebben. Een dekram moet ook gecontroleerd worden op de aanwezigheid van de twee testes of teelballen.

4. Vraag naar vaccinaties

Ten slotte mag niet worden vergeten aan de verkoper te vragen wanneer het dier laatst ontwormd werd en of het bepaalde vaccinaties gehad heeft bv. tegen blauwtong, clostridium (‘het bloed’), pasteurella… Na de beoordeling van het individuele dier, is het nodig stil te staan bij het risico op ziekte-insleep dat een aankoop met zich meebrengt. Zowel parasieten, bacteriën als virussen kunnen via een aangekocht schaap in een kudde worden binnengebracht en kleine tot zeer grote gevolgen hebben. Ook kiemen die abortus veroorzaken kunnen via aankoop worden binnengebracht op een bedrijf.

5. Wormproblemen voorkomen

Een eerste zorg voor schapenhouders zijn parasieten. Hierbij denken we in de eerste plaats aan de maag-darmwormen en dan vooral aan de rode lebmaagworm of haemonchus. Wormproblemen kunnen onder controle gehouden worden door (selectief) te behandelen, te verweiden, intensieve begrazing te vermijden. Veelvuldig gebruik van ontwormingsmiddelen is af te raden wegens de steeds toenemende resistentie.

Het kopen van onbekende schapen, is niet zonder risico’s.
Het kopen van onbekende schapen, is niet zonder risico’s. - Gouwenaar

Het gevaar bij aankoop bestaat erin dat dieren worden aangekocht die resistente wormen bevatten en de reeds aanwezige schapen op het bedrijf besmetten met die resistente wormen. Het veiligst is dan ook als u schapen koopt bij een bedrijf waarvan u weet dat er veel ontwormd wordt (en dus grote kans is op resistente wormen), die schapen bij aankomst te behandelen met een middel dat monepantel bevat. Dit is immers het enige middel waartegen tot op heden nog geen of slechts weinig resistentie werd aangetoond. Zo voorkomt u insleep van resistente wormen.

6. Leverbot

Leverbot vormt meestal geen probleem, aangezien bij afwezigheid van de tussengastheerslak Lymnea op eigen weiden, de mogelijke leverbotinfectie van aangekochte dieren niet kan overgezet worden op andere dieren. Is de tussengastheerslak wel aanwezig op de eigen weiden (nat weiland), dan is behandeling tegen de immature en volwassen stadia van leverbot aangewezen.

7. Coccidiose

Koopt u lammeren aan die vrij intensief gehouden werden, dan is ook een behandeling tegen coccidiose met diclazuril of toltrazuril aan te raden. De aankoop van met coccidiose besmette dieren hoeft geen probleem te zijn voor de reeds aanwezige lammeren op het bedrijf aangezien eerder de omstandigheden waarin de dieren gehouden worden doorslaggevend zijn bij het oplopen van de ziekte.

8. Schurft

Ook ectoparasieten kunnen in een kudde binnengebracht worden door een aankoop. Hierbij denken we in de eerste plaats aan schurft. Er is wolschurft (Psoroptes ovis) en pootschurft (Chorioptes ovis). In theorie zijn deze mijten gevoelig aan verschillende producten (macrocyclische lactones, amitraz…) maar in de praktijk blijkt dat een uitbraak moeilijk onder controle te krijgen is. Het volledig onderdompelen van alle dieren in een dipbad met een antiparasitair middel is soms de enige oplossing.

Ook de buitluis Bovicola ovis kan via aankoop in een kudde terechtkomen en extreme jeuk veroorzaken. Ook hier is een dipbad nodig. Een derde ectoparasiet die kan ingekocht worden is de wolluisvlieg (Melophagus ovinus). Deze veroorzaakt minder onrust bij de dieren en kan ook via inspuitbare producten uitgeroeid worden.

9. Rotkreupel

Naast parasieten is ook de bacteriële aandoening rotkreupel een groot gevaar bij aankoop. Rotkreupel wordt veroorzaakt door samenwerking tussen twee bacteriën, namelijk Dichilobacter nodosus en Fusobacterium necrophorum. F. necrophorum is steeds terug te vinden in schapenmest en dus in alle schapenkuddes aanwezig. D. nodosus overleeft slechts op de klauwen en in de tussenklauwspleet van schapen en is niet in alle kuddes aanwezig.

Koop je een schaap aan dat besmet is met D. nodosus op een bedrijf dat tot dan toe vrij was, dan zal de kiem zich onder de kudde verspreiden en een plaag van kreupelheid teweegbrengen. Ook voor een kudde die niet vrij was, kan een aankoop van een besmet schaap extra kreupelheid met zich meebrengen omdat van D. nodosus verschillende stammen bestaan.

Een aangekocht schaap moet dan ook steeds goed op rotkreupel gecontroleerd worden (stank, ontstoken tussenklauwhuid, loslatende hoorn) en gedurende ten minste een kwartier in een bad geplaatst worden met formoloplossing, zink- of koperoxide. Quarantaine gedurende enkele weken ter controle is noodzakelijk.

10. Zwoegerziekte

Zwoegerziekte of Visna-Maedi verdient speciale aandacht. Dit is een virusziekte met een chronisch verloop die door direct contact tussen schapen kan worden overgedragen en dus via aankoop in een vrije kudde kunnen worden binnengebracht. Zwoegerziekte veroorzaakt longfibrose en wordt vooral opgelopen tijdens het eerste levensjaar. Ze wordt via biest en melk overgedragen, maar ook besmetting via de luchtwegen is mogelijk, vooral in slecht geventileerde stallen.

Symptomen (vermageren, moeilijke ademhaling) treden pas op vanaf de leeftijd van 3 jaar. Zwoegerziekte is wijdverspreid onder schapen. Antistoffen kunnen in het bloed aangetoond worden, maar de test kan vals negatief zijn (zeker bij jongere dieren). Bij aankoop is een bloedtest voor zwoegerziekte steeds aan te raden, zeker voor een kudde waarvan geweten is dat ze vrij is.

11. Zere bekjes

Een andere besmettelijke virusziekte die kan ingekocht worden is ‘zere bekjes’ of Ecthyma contagiosum. Het is een virus dat korsten op de lippen en oogleden veroorzaakt, evenals korsten op de spenen van ooien (overgedragen door zuigende besmette lammeren). Er is een vermoeden dat er subklinische dragers bestaan. Soms wordt immers een uitbraak gemeld na aankoop van een dier dat zelf geen symptomen van de ziekte vertoont maar wellicht wel de reeds aanwezige dieren besmet heeft na aankoop. Dieren met klinische symptomen moeten geweerd worden.

12. Onbevestigde ziekten

Verder zijn er nog twee bacteriële aandoeningen die besmettelijk zijn en dus door een aankoop in een vrije kudde kunnen worden binnengebracht. Hoewel gevallen in onze buurlanden bevestigd zijn, zijn beide ziekten in België nog niet bevestigd. Het gaat om caseuze lymfadentitis (CL) (veroorzaakt door een Corinebacterie) en paratuberculose.

De eerste is een kiem die zowel inwendig als uitwendig abcessen kan veroorzaken. De tweede is een kiem die de dunne darmwand aantast met vermagering tot gevolg (bij schapen is diarree veel minder uitgesproken dan bij koeien). De aanwezigheid van beide ziekten kan bevestigd worden via bloedanalyse. Ook hier zijn voor beide ziekten vals negatieve uitslagen mogelijk. Voor CL zijn bovendien ook vals positieve uitslagen mogelijk en heeft bloedanalyse dan ook niet veel zin.

13. Abortusverwekkers

Een laatste gevaar bij de aankoop van schapen is de insleep van abortusverwekkers. Q-koorts, Salmonella, Campylobacter fetus en jejuni... zijn enkele van deze kiemen. De belangrijkste en gevaarlijkste is Chlamydophila. Een schaap dat besmet is met Chlamydophila kan hiervan slechts één keer aborteren. Tijdens deze abortus maar ook bij de volgende lammeringen de jaren erna (met gezonde lammeren) wordt de kiem uitgescheiden. Een drager van Chlamydophila die wordt aangekocht in een vrije kudde kan zo jaar na jaar naïeve schapen besmetten die dan op hun beurt mogelijk zullen aborteren en de kiem jaar na jaar zullen blijven uitscheiden. Een aangekochte ooi wordt dan ook best gevaccineerd tegen Chlamydophila of via bloedanalyse getest op dragerschap.

Wees waakzaam!

We kunnen besluiten dat aankopen van schapen niet zonder gevaar is. Een zorgvuldig onderzoek van de toestand van het te kopen schaap (uier, tanden, conditie) kunnen latere problemen vermijden. Het is broodnodig zich bewust te zijn van de mogelijke insleep van zowel parasitaire, virale als bacteriële ziekten bij een aankoop en van de (economische) gevolgen dat dit kan hebben.

Een aantal van deze ziekten kan voorkomen worden door behandeling of vaccinatie bij aankoop, andere kunnen via bloedanalyse gecontroleerd worden. Voor verschillende ziektes zijn evenwel vals negatieve bloedanalyses mogelijk en blijft waakzaamheid bij een negatieve uitslag geboden. Ook heel wat abortusverwekkers kunnen via een aankoop in een vrije kudde geïntroduceerd worden.

Bart De Temmerman, veearts, Buitenpraktijk

Lees ook in Schapen

Hoe bereid je de aflamperiode goed voor ?

Schapen Op sommige bedrijven zijn de eerste lammeren al geboren, maar voor de meeste bedrijven vinden de geboorten plaats tussen half februari en april. De geboorteperiode is de meest delicate, maar ook de belangrijkste periode voor een schapenbedrijf. Het aantal lammeren is bepalend voor de rendabiliteit, maar het moeten wel levende en finaal verkoopbare lammeren zijn.
Meer artikelen bekijken