Startpagina Akkerbouw

Het voedselpatroon van de moslim doorgronden

Het aantal moslims in België neemt al jaren alsmaar toe. Je zou er een muur rond kunnen bouwen, maar je kan in deze grote populatie ook kansen zien. Een moslim moet toch ook eten? Maar wat eten ze en hoe gedragen ze zich als consument? Het zijn vragen waarop eerst een antwoord gevonden moet worden, vooraleer men actie kan ondernemen.

Leestijd : 6 min

België kent een schat aan culturen. In het begin van 2014 was 19 % van de Vlaamse bevolking van buitenlandse afkomst. Hiermee worden mensen bedoeld met een vreemde nationaliteit, vreemdelingen die Belg geworden zijn, en Belgen met buitenlandse ouders. 46 % van die bevolking is afkomstig van binnen de EU. Volgens de studiedienst van de Vlaamse Regering in 2016 komt een kwart van mensen met buitenlandse afkomst uit onze buurlanden, gevolgd door de Maghrebijnse landen (m.a.w. landen in het noordwestelijke deel van Afrika: Marokko, Algerije, Tunesië, Libië en Mauritanië) met 15 %, Turkije met 11 %, en de groep Italië, Griekenland, Portugal en Spanje met 10 %.

In ieder geval heersen er in de andere landen ook andere culturen, die de meeste mensen meenemen en praktiseren in België. In 2015 waren bijna 400.000 mensen afkomstig uit een moslimland, wat wordt beschreven als een land waar minstens 90 % van de bevolking moslim is. 46 % zou komen uit Marokko (176.047 mensen) en 34 % uit Turkije (131.279 mensen). In totaal komt dat overeen met 5 % van de Vlaamse bevolking. En dat is nog een onderschatting, omdat ook personen uit een niet-moslimland een islamitische achtergrond kunnen hebben.

De migratiegolf vanuit Turkije en Marokko startte eigenlijk al in de jaren ‘50, maar pas in 2013 begon België kansen te zien in hun aanwezigheid. Als ze hier toch zijn, kunnen we er maar beter rekening mee houden, of nog beter, omarmen in de markt. Het Departement Landbouw en Visserij kreeg dan ook de opdracht om de kansen van de moslimcultuur te verkennen voor onder andere de landbouw.

Naar een hybride eetcultuur

Elke cultuur heeft een neiging naar bepaalde voedingsproducten en -gewoonten. En dat is niet anders voor de Turkse en Marokkaanse gemeenschap. De moslims die zich in België settelen, houden zich aan hun gewoontes, maar toch merkt men een verschuiving op. Er worden namelijk naast de traditionele elementen, ook elementen uit de West-Europese en Belgische voedselcultuur opgenomen in de eigen voedingscultuur. Een hybride voedselpatroon dus. Dat is vooral merkbaar bij de jongere generaties. Gerechten als spaghetti, pizza, frieten en de traditionele Vlaamse aardappelen-groenten-vlees maaltijden worden populairder.

Inzicht krijgen in verschillen

Het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu deed een specifiek voedselconsumptie-onderzoek om inzicht te krijgen in de voeding van mannen en vrouwen tussen 18 en 70 jaar van Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst in Amsterdam. Omdat de voedingspatronen daar gelijkaardig zijn als die van in België kon men al een eerste inzicht verkrijgen in de verschillen tussen Turken, Marokkanen en de autochtone gemeenschap.

Marokkanen consumeren meer aardappelen en knolgewassen dan Nederlanders, maar eten in het algemeen wel minder groenten. Dat beeld is iets anders bij Turken, waar de mannen even veel en de vrouwen meer groenten binnenwerken dan de Nederlander. Opvallend is dat zowel bij Marokkanen als bij Turken veel meer peulvruchten, fruit en olijven worden geconsumeerd.

Als het om zuivelproducten gaat, eten en drinken Marokkanen dat veel minder dan Nederlanders, maar de Turkse consumptie is dan weer gelijkaardig. Beide gemeenschappen zijn vooral fan van volle melk(producten). Algemeen eten Marokkanen en Turken wel minder kaas. Yoghurtdranken worden het meest gedronken door Turken, en dan vooral de typische Turkse yoghurtdrank ayran, gekend om zijn zoutige smaak.

Graanproducten eten beide moslimgemeenschappen dan weer meer dan de Nederlanders, en dan gaat het vooral om deegwaren, rijst, Turks of Marokkaans brood, beschuiten,... Turken eten liever wit brood, Marokkanen kiezen voor de bruine variant. Ontbijtgranen en zoutjes zijn dan weer minder populair. Ook vlees en vleesproducten worden meer geconsumeerd.

Als het om vis, schaal- en schelpdieren gaat, is de consumptie bij Marokkanen het hoogst. Gebakken vis, zoals dorade, kabeljauw, wijting en sardienen, en garnalen.

Het hoeft niet te verbazen dat de alcoholconsumptie zowel bij Turken als Marokkanen lager ligt. Opvallend is wel dat Marokkaanse vrouwen helemaal niet drinken. In vergelijking met de Nederlanders drinken ze meer water, maar minder koffie en thee. Een andere vaststelling is ook dat Turken meer soep drinken, terwijl dat bij Marokkanen minder is dan bij Nederlanders.

Halal, haram, ha..watte?

In verschillende culturen beïnvloedt religie menselijk gedrag. Dat is zo bij het jodendom, het hindoeïsme en het boeddhisme, maar ook duidelijk bij de islam. Religie bepaalt wat gegeten mag worden, en wat niet. Daar worden in het algemeen drie begrippen gehanteerd. Halal voedsel wordt toegestaan, haram voedsel niet. Haramvoedsel dat gemengd is met halalvoedsel, is gecontamineerd en dus ook haram. En dan is er nog Makruh of Makroeh, een grijze zone tussen halal en haram. Hiermee wordt voedsel bedoeld dat moslims beter links laten liggen, maar niet verboden is te eten. Een goede moslim eet dat dus best niet. Volgens een studie van Bonne volgen 95 % van de Marokkanen en 89 % van de Turken in België altijd of zo vaak als mogelijk de voorschriften. Een hoog inkomen zou er ook toe bijdragen steeds halalproducten te kopen.

De beperkingen zijn amper geldig op groente, fruit en graanproducten. Bedwelmende planten en dranken, zoals alcohol, zijn wel haram. Het is vooral vlees dat strikt gereguleerd wordt door de Koran. Van dierlijke producten is bloed verboden, en ook vlees van gestorven dieren (door ziekte of natuurlijk) of dat niet volgens de islamitische voorschriften is geslacht. Rituele slachting hangt erg samen met het geloof, maar wordt ook aangezien als diervriendelijker. Op deze manier toont de moslim dan ook respect voor de dieren.

Verder mag niet elke diersoort gegeten worden (zie kader). Melk- en melkproducten mogen wel. Daarnaast kunnen in de productie van voedsel ook beperkingen opgelegd worden. Zo mogen bij de kaasproductie plantaardige enzymen gebruikt worden, maar dierlijke enzymen mogen enkel komen van halal geslachte dieren. Ook voedseladditieven mogen niet van haramproducten komen.

Duurzaam tayyib

Toch wordt volgens etnomarketeer Rachid Lamrabat het begrip halal te eng geïnterpreteerd. Hij haalt het woord tayyib aan, wat in de Koran wordt omgeschreven als alles dat puur en goed is. De moslim zoekt dus ook naar manieren om duurzaam te consumeren. Biologische landbouw hoort daar zeker onder. Luc Van Bellegem van VLAM vermeldt ook dat de vertrouwensband met de verkoper belangrijk is: “Als de moslim de verkoper - dat kan ook de landbouwer zijn in de korte keten - vertrouwt, zal die makkelijker kopen, omdat die de wijze van productie kent.

” Lokaal is belangrijk voor hen, en kan vertrouwen worden opgebouwd. In een supermarkt blijft het label ‘halal’ noodzakelijk.

Gezondheid, geloof, genieten

Bij de aankoop van vlees bleken verschillende zaken centraal te staan: gezondheid, geloof, respect voor dierenwelzijn, genot en zorg voor de familie. Bij de aankoop van vlees, wordt gekeken of het halal is vanwege het geloof, maar ook aan de zintuiglijke kenmerken hecht de moslimconsument belang, aangezien die bijdragen tot de smaak. De kenmerken waarop ze verder selecteren zijn gelijklopend met die van de Vlaamse consument: versheid, smaak, uitzicht en malsheid van het vlees. Verder merkt men een generatieverschil op: naast een verschuiving naar een hybride eetcultuur, staan de jongere generaties meer open voor de reguliere distributiekanalen.

Als het op groenten en fruit aankomt, is ook hier versheid een must. Ze kopen het ook liefst in bulk. Daarnaast vinden moslims het belangrijk omdat het gezond is, maar plezier primeert: groente en fruit moet vooral lekker zijn. Erg opmerkelijk is ook dat esthetiek belangrijk is: naast de smaak, kijkt men heel erg naar het uitzicht, de geur en de kleur. Voedsel moet visueel bekoren, want ze eten vooral met de ogen. Witloof bijvoorbeeld wordt aanzien als saai, lelijk en kleurloos, en wordt hierdoor niet gebruikt. “Wit wordt zelfs geassocieerd met de dood”, aldus Van Bellegem.

MV

Lees ook in Akkerbouw

BioForum vraagt schadefonds voor pesticidendrift

Akkerbouw Bioboeren ondervinden volgens BioForum heel wat financiële schade van pesticidengebruik waar ze zelf niet verantwoordelijk voor zijn. De sectororganisatie voor de biologische landbouw en voeding roept op om hiervoor een schadefonds op te richten.
Meer artikelen bekijken