Startpagina Tuin

Succesvol druiven kweken: van planten tot plukken

Grof geschat zijn er wereldwijd minstens 17.000 druivenrassen gekend en komen er jaarlijks nog vele tientallen bij. In onze streken waar de druiven door het koelere klimaat later uitlopen en daardoor minder tijd hebben om te groeien, te bloeien en af te rijpen, kunnen we slechts een beperkt aantal rassen met succes, lees met lekkere, zoete vruchten, kweken.

Leestijd : 4 min

De druif heeft van alle in België geteelde fruitsoorten de grootste behoefte aan warmte, niet omdat hij niet wintervast is, wel om zijn vruchten voldoende te laten uitrijpen. Hij heeft dus absoluut een warme en zonnige standplaats nodig en dit liefst op een luchtige plek (maar geen afkoelende noordenwinden) om het gewas vlug 'droog te blazen' zodat de grauwe schimmel, de vaakst voorkomende plaag op druiven, en andere schimmels minder kans hebben om zich te ontwikkelen. Een muur op het zuiden is ideaal, ook een pergola op een zonnige plaats in de tuin biedt mogelijkheden. Houdt de grond onder de struik open, de zwarte grond neemt overdag zonnewarmte op en geeft die s' avonds langzaam terug vrij en daar kan de druivenstruik dan van profiteren.

Druivelaars geven de voorkeur aan kalkrijke, kleiachtige gronden maar doen het ook goed op humushoudende zandgronden. Zeer zware kleigronden en natte gronden zijn minder geschikt. Je kan de grond meer geschikt maken door aan lichte gronden humus toe te voegen en aan zware gronden scherp zand of grind toe te voegen. Maak het plantgat voldoende ruim en maak de bodem voldoende diep los (tot minstens 50 cm diep) en werk eventueel wat fijn gemaakt bouwpuin doorheen de plantput. Dit afvalmateriaal bevat heel wat kalk en mineralen, die in de loop der jaren langzaam zullen worden vrijgegeven aan de druivelaar. Plant druivelaars die tegen een muur moeten groeien ongeveer 30 cm weg van de muur zodat de plant voldoende kan uitwortelen en vocht kan opnemen.

Snoeien

Aangezien de meeste druivenrassen forse groeiers zijn, is een jaarlijkse snoeibeurt nodig om een goede opbrengst te verzekeren. Op die manier kan de grootte en de vorm van de wijnstok binnen de perken gehouden worden, komt er energie vrij voor de vorming van vruchten, die anders grotendeels naar de groei van nieuwe scheuten en bladeren gaat. Druiven groeien op eenjarige, jonge scheuten. Afhankelijk van de gewenste vorm van de struik (langs een draadgeraamte, op een pergola…) kweekt men een aantal gesteltakken waaraan in de volgende jaren talrijke zijloten (vruchthout) ontstaan.

In de daaropvolgende jaren moet men iedere winter (december – februari) de zijtakken die op deze gesteltakken groeien terugsnoeien tot op twee à drie knoppen. Uit deze knoppen ontstaan dan de ranken waaraan de druiventrossen groeien. Oude en zieke takken mogen teruggesnoeid worden tot tegen de gesteltak. Op deze plaatsen ontstaan uit slapende ogen dan nieuwe zijtakken die we het jaar nadien ook insnoeien op twee à drie ogen.

Voor een goede oogst (mooi gevormde trossen met grote bessen) is ook de zomersnoei zeer belangrijk. Uit de twee à drie ogen die we in het voorjaar lieten staan op de zijtakken zijn dan nieuwe scheuten ontstaan. In mei - begin juli worden de zwakste scheuten met de kleinste trossen verwijderd. Eind juni - begin juli worden de vruchtdragende scheuten ingekort tot twee à vier bladeren boven de jonge vruchttros en worden de wilde loten, die uit de bladoksels zijn ontstaan, ingenomen tot op één blad (vergelijkbaar met 'dieven' bij tomatenplanten). Dit moet worden herhaald zolang er zijscheuten gevormd worden.

Het juiste ras

Vaak treffen we in onze tuinen nog de oude rassen aan (‘Boskoop Glory’, ‘Vroege van der Laan'...) die jarenlang het best waren aangepast aan ons klimaat en vrij goed bestand waren tegen schimmels. De laatste jaren zien we echter dat ze steeds vaker aangetast worden door schimmels (verzwakking van het ras?, opwarmend klimaat?...). Gelukkig zijn er heel wat nieuwe rassen op de markt die ook bij ons smakelijke eetdruiven, de zogenoemde tafeldruiven, opleveren. Hierna een beperkt overzicht van een aantal goede rassen die vanaf september weer te koop zijn in de tuincentra.

Blauwe druiven: Muscat Bleu een druif met een goede muskaatsmaak die bovendien lekker zoet wordt. Het wordt gekenmerkt door een rechtopgroeiende stok, weinig dieven en een zeer goede schimmelresistentie. De grote bessen zijn ook geschikt om druivensap van te maken. Georg is een zeer resistent ras voor zonnige en warme standplaatsen (late afrijping) en vormt middelgrote trossen, met milde, zoet smakende, langwerpige donkerblauwe bessen. Kalina is een roodkleurig ras met grote losse trossen en dikke bessen. Het is een fors groeiend gewas met een goede weerstand tegen schimmels. Nero is een krachtig groeiend ras met rechtopgaande scheuten en heeft een voorkeur voor vochtige, voedzame bodems. Het vormt middelgrote tot grote trossen met zoete, grote bessen, die ook geschikt zijn als wijndruif.

Witte druiven: Birstaler muskat is een gezond ras met een minder krachtige groei - minder dieven – en een grote opbrengst aan lange trossen met middelgrote tot grote goudgele bessen met een lichte muskaatsmaak. Voor een intensere smaak moet een deel van de trossen gedund worden. Het is ook geschikt als wijndruif. ‘Fanny’ is een gezond, Hongaars ras met grote trossen, dikke, fruitigzoet smakende, witte bessen aan rechtopgroeiende scheuten. Zala gyöngye (ster van Zala) is eveneens een Hongaars ras met een goede schimmeltolerantie. Het is gemakkelijk te telen en een middelmatig sterke groeier (weinig dieven) met grote, losse trossen en middelgrote witgele bessen met een lichte, zoete, muskaatsmaak.

Pitloze druiven: Lakemont is een rechtopgroeiend, zeer resistent, Amerikaans ras met middelgrote, compacte trossen. Dit ras produceert een overvloed aan kleine tot middelgrote, witte, friszoet smakende bessen met een dunne schil. Om uitputting van de plant te voorkomen dienen de trossen gedund te worden. ‘Romulus’ lijkt sterk op Lakemont: wit, bijna pitloos druivenras. Suffolk Red is een matig krachtig groeiend ras met een redelijke opbrengst. De rode bessen groeien aan middelgrote, losse trossen.

GB

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken