Startpagina Mechanisatie

Belgische tractoren en motoren in de aandacht

Traditiegetrouw houdt de Historische Machineclub Kempen (HMCK) haar jaarlijks Oldtimer Festival gedurende het voorlaatste weekend van augustus. Dit jaar was het evenement aan zijn 30ste editie toe en had een heel bijzonder thema, namelijk Belgische tractoren en motoren werden speciaal in de kijker geplaatst.

Leestijd : 8 min

M isschien is het maar weinigen gekend, maar ook in België werden destijds tractoren gebouwd. Vooral in de periode na Wereldoorlog 2 brachten meerdere Belgische constructeurs een eigen tractor op de markt.

“Lang hielden de Belgische tractorenbouwers het niet uit. Dit ten gevolge van een te klein afzetgebied met een kleine productie en hoge kosten tot gevolg. Maar vooral de concurrentie van de grote tractormerken zoals Fordson, Ferguson en International die in massa goedkopere tractoren produceerden en deze werden geïmporteerd op de Belgische markt, deden onze eigen merken de das om”, zo legt ons Frans Brughmans, secretaris van de Historische Machineclub Kempen, ons uit.

“Anders verging het Belgische fabrikanten van stationaire motoren waarvan verscheidene wereldfaam verwierven en sommige zelfs nu nog bestaan”.

Met uitzondering van het merk ‘Doyen’ waarvan nog maar 2 exemplaren in musea bestaan, waren alle overige merken op het Oldtimer Festival aanwezig.

Allaeys tractor met MWM motor uit 1967.
Allaeys tractor met MWM motor uit 1967. - TD

Allaeys

De firma Constructiewerkhuizen Allaeys uit Poperinge was vooral gekend voor de constructie van hopplukmachines, maar fabriceerde vanaf de jaren 1960 ook spuitwerktuigen. Hiervoor werd zelfs een eigen tractor gebouwd waarop sproeitoestellen konden gemonteerd worden. Voor de aandrijving zorgde een luchtgekoelde viercilinder MWM motor van 52 pk. In 1986 werden de activiteiten stopgezet en ging de firma in vereffening.

Claeys tractor, type NKV met 4-cilindermotor.
Claeys tractor, type NKV met 4-cilindermotor. - TD

Claeys

Claeys uit Zedelgem, ruim bekend voor zijn dorskasten en maaidorsers heeft ooit, ook een beperkt aantal tractoren gebouwd. Er waren 2 modellen, de NKT met tweecilindermotor (25 pk) en de NKV met viercilindermotor (60 pk). De trekkers waren eigenlijk maar bijzaak want oogstmachines vormden de ruggengraat van de onderneming.

Leon Claeys (1879-1966) is de officiële stichter van het bedrijf maar het ‘werkhuis-smidse Claeys’ dateert eigenlijk al van 1748. Nadat Leon als jonge man in Duitsland bij dorsmachinefabrikant Jacobi de nodige kennis opdoet, richt hij in 1906 in Zedelgem de ‘Werkhuizen Leon Claeys’ op. Het bedrijf fabriceert rosmolens (maneges) en ook stationaire dorsmachines die door deze rosmolens werden aangedreven.

Na de Eerste Wereldoorlog worden nieuwe modellen dorsmachines geïntroduceerd en ook watergekoelde benzinemotoren en semi-diesel motoren met verdampingskoeling. In 1930 werden de eerste dieselmotoren geproduceerd. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde Claeys ook een eigen tractor. Er waren 2 modellen de NKT met 30 pk tweecilindermotor en de NKV met 60 pk viercilindermotor. De trekkers werden allemaal in België verkocht en hoofdzakelijk ingezet voor het aandrijven van dorskasten of het trekken van een pikbinder.

Het waren voor die tijd zeer goede trekkers die uitgerust waren met een aftakas, geveerde vooras, handrem en dubbele voetrem, een differentieelslot en een riemschijf. De viertakt dieselmotoren waren uitgerust met een wervelkamer, vijfmaal gelagerde krukas, uitwisselbare cilinderbussen en automatische druksmering. De tandwielen van de transmissie waren gemaakt van speciaal gesegmenteerd, gehard en geslepen chroom-nikkelstaal. Bij Claeys was de trekkerbouw echter geen prioriteit. Alle aandacht ging dan ook naar de productie en de ontwikkeling van de maaidorsers zodat de trekkerproductie al snel werd opgeheven. Er werden amper 75 Claeys trekkers gebouwd.

Claeys richtte zich volop op de ontwikkeling van getrokken maaidorsers en in 1952 wordt de zelfrijdende Claeys maaidorser type MZ voor het eerst officieel voorgesteld op het landbouwsalon van Parijs. In 1963 wordt de naam Claeys, na een dispuut met het Duitse Claas, omgevormd tot Clayson en amper een jaar later verwerft het Amerikaanse Sperry een meerderheidsbelang in de onderneming en wordt de naam veranderd in Sperry New Holland. In 1985 wordt het bedrijf overgenomen, door de Ford Motor Company en krijgt het de naam Ford New Holland. In 1990 gaat Ford New Holland op in Fiat Geotech en wordt de naam gewijzigd in New Holland. In 1999 fuseerde het bedrijf met Case IH tot CNH.

Doyen, de enige Belgische tractor die niet aanwezig was op het Oldtimer Festival.
Doyen, de enige Belgische tractor die niet aanwezig was op het Oldtimer Festival.

Doyen

De ‘Etablissementen Doyen’ uit Haren (Brussel) was invoerder van landbouwmachines en Lanz Bulldog tractoren. In 1927 ontwikkelde men een eigen trekker geïnspireerd op de motorploeg van de Fransman Dubois. Op deze tweewieler bouwde Doyen een eigen chassis, uitgerust met een watergekoelde Lanz gloeikopmotor van 17 pk. Aan de voorkant werd door Doyen een extra as gemonteerd die in hoogte verstelbaar was. Hiermee kon de stabiliteit en de ploeghoogte geregeld worden. De Doyen tractor had geen versnellingsbak en geen differentieel. Achteruit rijden kon door de motor andersom te laten draaien. De krachtoverbrenging geschiedde door middel van een ketting. De trekker is slechts korte tijd in productie geweest. Enkele zeldzame exemplaren zijn nog te zien in musea.

(Links) Favache Sanglier, 33 pk, 1947; (rechts) Spinnekop, 20 pk uit 1946. Beide tractoren zijn voorzien van een ABC dieselmotor die in Gent geproduceerd is.
(Links) Favache Sanglier, 33 pk, 1947; (rechts) Spinnekop, 20 pk uit 1946. Beide tractoren zijn voorzien van een ABC dieselmotor die in Gent geproduceerd is. - TD

Favache

George Favache, fabrikant van Spinnekop en Sanglier tractoren, begon zijn loopbaan als mecanicien bij de Ets Doyen in Haren, destijds invoerder van landbouwmachines en Lanz Bulldog tractoren. In 1939 start Favache een eigen bedrijfje voor de import van Hanomag traktoren en dorskassen van Busschoff maar de tweede wereldoorlog gooit roet in het eten en om aan de slag te blijven begint Favache in Vilvoorde met de ombouw van Fordson N tractoren. Deze waren standaard uitgerust met een benzinemotor maar benzine werd door de oorlog steeds schaarser en duurder. Favache verving de benzinemotor door een ABC tweecilinder dieselmotor met een vermogen van 30 pk. De trekker, Sanglier (of everzwijn) gedoopt, werd al snel populair als dorstractor maar ook als ‘trekpaard’ in de haven van Antwerpen.

Favache begint ook met de bouw van een kleine lichte dieseltrekker. De eerste prototypes op basis van tweedehands Allis Chalmers B trekkers werden al in 1941 gebouwd en getest. De viercilinder benzinemotor werd vervangen door een ABC tweecilinder dieselmotor van 17 pk. Toen op zekere dag een prototype, uitgerust met een cultivator, na een test het erf van een Vlaams-Brabantse boerderij opreed riep de boerin verwonderd uit “ ’t is precies een spinnekop”. En de ‘Spinnekop’ trekker was geboren! Hoewel de prototypes al van 1941 dateren start de officiële productie pas in 1945. De Spinnekop verwierf snel bekendheid en het eerste jaar werden er 70 geproduceerd. Niettegenstaande het succes werd de concurrentie zwaar voor de kleine Brusselse fabrikant. Geplaagd door tegenkantingen en financiële problemen stopt Favache in 1953 de trekkerproductie. Hoeveel trekkers er geproduceerd werden is niet helemaal duidelijk. Van de Spinnekop waren er dat ongeveer 250 en van de Sanglier misschien 50.

Galman tractor.
Galman tractor. - TD

Galman

In 1951 besloot een gefortuneerde zakenman uit Sint-Martens-Latem om een landbouwtrekker te bouwen met als basis een ZF transmissie en dieselmotor ABC van 22 pk. Het was dus een confectietrekker die in Deurle door een smid en 2 arbeiders in elkaar gezet werd. Uiterlijk leek hij erg op de Duitse Fahr. Er werd ook nog een prototype met een 35 pk 2-cilinder dieselmotor gebouwd. De trekker werd voorgesteld op het landbouwsalon van Brussel in 1957 maar al snel bleek dat hij in prijs niet kon concurreren met geïmporteerde en veel goedkopere in serie gebouwde modellen van Ford en Ferguson. De landbouwers stonden dan ook niet te dringen om een Galman trekker te kopen waardoor de productie in 1959 definitief werd gestaakt. Hoeveel Galman trekkers er zijn gebouwd is niet geweten, men spreekt van een 50-tal waarvan er slechts enkele aan de schroothoop zijn ontsnapt.

Interessant om weten is de herkomst van de merknaam Galman. De fabrikant had 2 dochters die in Deurle de domeinen Villa Galgenput en Villa Maniana bewoonden. Door samenvoeging van een deel van de domeinnamem GALgenput + MANiana verkreeg men GALMAN.

Gardner tractor met 4-cilindermotor (60 pk) een exemplaar uit 1942 en 1943.
Gardner tractor met 4-cilindermotor (60 pk) een exemplaar uit 1942 en 1943. - TD

Gardner - Vandezande

In Esen bij Diksmuide begint Maurice Vandezande in 1932 als smid en loondorser te werken. De tractoren die de dorskassen en stropersen moesten aandrijven bleken echter te licht voor het zware werk en waren bovendien erg gulzig in verbruik, vooral deze met benzine/petroleum motoren. Daarom begint Maurice deze uit te rusten met dieselmotoren. Na de oorlog is er een grote vraag naar zware sterke tractoren. Daarom wordt o.a. de toen veelal gebruikte Case LA door Vandezande omgebouwd en de 45 pk petroleummotor vervangen door Gardner vier- vijf- of zescilindermotoren. De versnellingsbakken en achterassen van de Case trekkers waren sterk genoeg om de grotere vermogens te weerstaan. Na de inbouw van de Gardner motoren, het vervangen van de stalen wielen door velgen met rubberbanden, het aanbrengen van een door Vandezande ontworpen motorkap en eigen spatborden werden deze trekkers als ‘Gardner’ verkocht. Deze tractoren waren quasi onverwoestbaar en zeer geliefd bij de loondorsers. Veel exemplaren hebben dan ook de tand des tijd doorstaan. Ook Vierzon en Hanomag tractoren werden omgebouwd, uitgerust met Gardner motoren en voorzien van een aangepast plaatwerk van Vandezande. Door de stijgende kosten, te kleine series en goedkope import moest de trekkerproductie rond 1965 gestaakt worden. De totale productie zou ruim 300 trekkers bedragen.

Motte A930 tractor met 4-cilinder Mercedes motor (27 pk) uit 1968.
Motte A930 tractor met 4-cilinder Mercedes motor (27 pk) uit 1968. - TD

Motte

André Motte was dealer van Ferguson tractoren in het Hengouwse Brugulette. Nadat hem dit dealerschap werd afgenomen en enige tijd Wahl trekkers verkocht te hebben, besluit hij een eigen moderne tractor te bouwen.

Hiervoor staat de Ferguson TE trekker model, de beroemde kleine grijze Fergie, maar dan met meer vermogen. Er worden 2 types aangeboden: de A 820, was uitgerust met een Mercedes viercilinder OM 636 dieselmotor die ook gebruikt werd in de Unimog van Mercedes. De achterbrug en de versnellingsbak (5 V/1 A) werden betrokken bij de Duitse fabrikant Hürth. Het tweede type A 930 had dezelfde Mercedes motor maar de versnellingsbak (6 V/1 A) en de achterbrug kwam van ZF. De mooi gestroomlijnde carrosserie kwam uit eigen werkplaats. Op het radiatorrooster prijkte de bekende Mercedes ster met daarin het woord ‘diesel’. Bovenop de motorkap stond een grote letter M, niet van Mercedes maar van Motte ! Voor die periode waren het behoorlijk moderne trekkers die uitgerust waren met o.a. een aftakas, differentieelslot, elektrische starter en verlichting, voet-en handgas en als optie, een hydraulische hefinrichting van Bosch.

De concurrentie was echter zeer zwaar en bovendien kwam Motte door zelf trekkers te bouwen in zakelijk conflict met de Wahl importeur waarop de trekkerproductie werd opgedoekt. Naar schatting zijn er tussen de 50 en 60 tractoren onder het ‘M’ logo gebouwd.

Ravell, model 3584 uit 1961 met een Perkins 4-cilinder dieselmotor (45 pk).
Ravell, model 3584 uit 1961 met een Perkins 4-cilinder dieselmotor (45 pk). - TD

Ravell

Over het trekkermerk Ravell is weinig of niets bekend. De trekker werd begin jaren zestig gebouwd door de firma Velleman uit Herent bij Leuven. De Ravell trekker was uitgerust met vierwielaandrijving, vierwielbesturing en vier gelijke wielen. Het was een smalspoortrekker die waarschijnlijk ontwikkeld werd voor de tuinbouw of als industrietrekker. Buiten een paar exemplaren die in gebruik waren in de steenbakkerijen in de Rupelstreek, zijn er geen sporen van andere exemplaren teruggevonden. Bij het faillissement van het bedrijf verdween samen met de zaakvoerder ook alle documentatie.

Stotz tractor uit 1957 met 2-cilinder Deutz motor.
Stotz tractor uit 1957 met 2-cilinder Deutz motor. - TD

De Lille ‘Stotz’

In Maldegem in Oost-Vlaanderen wordt Jozef De Lille begin jaren vijftig verdeler van Steyr en Zetor tractoren, die geïmporteerd werden door de firma Hocké uit Dilbeek.

In 1954 beslist Jozef om samen met zijn zonen naast de verkoop van beide trekkermerken ook een eigen trekker te bouwen. Als merknaam werd voor ‘Stotz’ gekozen, een naam met een Duitse klank, want ook toen stond alles wat uit ‘Duitsland’ kwam garant voor degelijkheid! Uiterlijk hadden de Stotz trekkers veel weg van de modellen van Porsche. De motoren werden rechtstreeks aangekocht bij Deutz in Keulen en de achterbruggen en transmissies bij Hürth in Berlijn. Het plaatwerk werd gerealiseerd door Slabbinck uit Sint Michiels-Brugge. Op de motorkap en de flanken, kwam ‘Stotz’ logo dat bij De Lille zelf werd gegoten. Er waren 2 types Stotz tractoren verkrijgbaar, het model DL-24 met een 24 pk luchtgekoelde Deutz tweecilinder dieselmotor en de zwaardere DL-30 ook met een luchtgekoelde Deutz dieselmotor met een vermogen van 26 pk. De standaardkleuren van de trekker waren oranjegeel met rode wielvelgen.

De introductie in 1958 van de veel modernere en goedkopere Fordson Dexta en de Massey Ferguson FE 35 betekenden het einde voor de Stotz en ‘trekkerfabrikant’ de Lille. In 1959 werd de trekkerbouw definitief gestaakt. Er werden totaal een zestigtal Stotz trekkers geproduceerd.

Ook het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG) was aanwezig in Ravels-Weelde met de rondreizende expo ‘Tractor. Een ronkend verhaal’. Deze mobiele expo met infobanners schetst de evolutie die de tractor doormaakte met oog voor het leven op en rond de machine. Wie waren de belangrijkste producenten? Welke technische vernieuwingen maakten de machine zo populair? Vanwaar komt de liefde voor gemotoriseerde pk’s en de passie die tradities en collecties levend houdt? Weldra wordt een boekpublicatie uitgebracht die de verschillende facetten van de tractor vroeger en vandaag belicht.
Ook het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG) was aanwezig in Ravels-Weelde met de rondreizende expo ‘Tractor. Een ronkend verhaal’. Deze mobiele expo met infobanners schetst de evolutie die de tractor doormaakte met oog voor het leven op en rond de machine. Wie waren de belangrijkste producenten? Welke technische vernieuwingen maakten de machine zo populair? Vanwaar komt de liefde voor gemotoriseerde pk’s en de passie die tradities en collecties levend houdt? Weldra wordt een boekpublicatie uitgebracht die de verschillende facetten van de tractor vroeger en vandaag belicht. - TD

FB & TD

Lees ook in Mechanisatie

Meer artikelen bekijken