Startpagina Melkvee

Het sprookje van de GAEC en de zeven kaasboeren

Antoine Philippe werkte negen jaar lang als werknemer voor melkveehouderij en kaasmakerij La Ferme de la Sablonnière. Nu hij zich heeft ingekocht, is hij er volwaardig boer. Samen met zes andere partners vormt hij een GAEC, een Franse vennootschapsvorm die toelaat om samen te werken als in een familiebedrijf.

Leestijd : 5 min

In het Bretonse dorpje Guipry gaat La Ferme de la Sablonnière de uitdagingen in de Europese melkveesector op twee manieren te lijf. Enerzijds delen niet minder dan zeven boeren de eigendom en de verantwoordelijkheid van het bedrijf. Anderzijds verwerkt het team ook een groot deel van de melk tot zuivelproducten, die ze aan restaurants, op markten en in de hoevewinkel verkopen.

In het kader van de veeteeltbeurs SPACE bracht Landbouwleven het bedrijf een bezoek. Het bestaat uit twee beslagen, met in totaal 180 melkkoeien en 390 ha land. Het overgrote deel van het veevoer telen de partners zelf. Per jaar produceren de boeren 2.300.000 L melk, waarvan ze 550.000 L zelf tot boter, yoghurt en kaas verwerken. Die leveren ze af met eigen busjes. De overige melk, 1.750.000 L per jaar, gaat naar de Franse coöperatie Lactalis.

7 boeren, 7 helpers

De zeven boeren hebben nog eens zeven werknemers in dienst. Wie voltijds in de kaasmakerij werkt, draait vier dagen per week op volle kracht, van 7u tot 17u. Ook de werkuren van de werkkrachten op de boerderij zijn goed afgelijnd. “We melken ‘s ochtends van 6u tot 9u30, opkuis meegerekend. ‘s Avonds melken we van 16u tot 19u. Daarna is de dag voorbij en gaat iedereen naar huis”, legt Antoine uit.

La Ferme de la Sablonnière telt 180 melkkoeien, die twee keer per dag gemolken  worden.
La Ferme de la Sablonnière telt 180 melkkoeien, die twee keer per dag gemolken worden. - DC

Voor deze boeren is het leven naast de boerderij een belangrijk punt. Niemand springt z’n bed uit voor een kalving. Ook het weekend is heilig. “Op zaterdag en zondag gebeurt er naast het melken niets”, vertelt Antoine.

Het is op zich een gezonde instelling, maar de perfectionist ziet ongetwijfeld minpuntjes. De jonge vaarzen, bijvoorbeeld, staan tot de enkels in de mest. “Om de twee dagen krijgen ze vers hooi, en verschonen gebeurt elke week”, verzekert Antoine ons.

Holstein en Montbéliarde

Nog een opmerkelijk voorbeeld is dat alle koeien in productie hetzelfde rantsoen krijgen. Dat bestaat uit maïs, méteil - een mengeling van granen, gehakseld en ingekuild, graskuil, luzerne en de krachtvoercomponenten koolzaad, maiskorrels en soja. Hooi krijgen de dieren à volonté. Ze eten tussen de 20 en 25 kg per dag, volgens Antoine.

Antoine meldt evenwel een gemiddelde van 9.000 L melk per koe per jaar, met een maximum van 11.000 L per jaar voor de best presterende koe. Daarbij hoort een vetgehalte van 45 g/L, een eiwitgehalte van 35 g/L en een celgetal van 200.000 cellen per ml. De kudde bestaat deels uit Holstein- en deels uit Montbéliardekoeien. Door het hoge eiwitgehalte vangen de boeren 0,36 €/L bij Lactalis, wat hoger is dan de basisprijs van 0,32 €/L.

Kalveren voor vlees

Om de kalverperiode te beperken insemineren de partners hun koeien. “Hier vind je geen stieren”, stelt Antoine. De mannelijke Holsteinkalveren gaan na 14 dagen de deur uit. Montbéliardekalveren gaan na het spenen de wei op, en eten daar enkel Engels raaigras. Pas na 28 weken mesten de boeren ze binnen af met maïs, om karkasgewichten van 380 tot 400 kg te bekomen. De partners insemineren ook met Normande. Die kalveren groeien op 30 maanden uit tot ossen. Op dit moment zijn er 62 ossen op het bedrijf.

30 dagen na de inseminatie voeren de boeren een echografie uit, die ze later nog eens herhalen om zeker te zijn. “We moeten 1 tot 3 keer insemineren om een koe drachtig te krijgen”, antwoordt Antoine op de vraag hoe de resultaten zijn. De kalfjes krijgen hier lait acide, door fermenten aangezuurde melk, die ze volgens Antoine goed verteren.

Kaasmakerij

Stéphane Gicquel is mede-eigenaar en bezieler van de kaasmakerij. In tegenstelling tot zijn broers Jérôme en David plande hij eerst niet de boerderij van zijn ouders over te nemen. Hij was kok van opleiding. Toen hun vader op pensioen ging in 2003, kwamen de broers met het plan van een hoevekaasmakerij op de proppen.

Stéphane Gicquel, boerenzoon en kok, stapte in 2003 met zijn broers mee in de GAEC om hoevezuivel te kunnen maken.
Stéphane Gicquel, boerenzoon en kok, stapte in 2003 met zijn broers mee in de GAEC om hoevezuivel te kunnen maken. - DC

Voor Stéphane is dit een goede zaak. “Wanneer ik op mezelf kaas zou maken, zou die niet erkend worden als hoevekaas. De productie moet immers op de boerderij gebeuren”, verklaart hij. Geld te over hadden de broers niet. Ze huurden twee tanks van Lactalis, en bouwden de productiefaciliteit helemaal zelf. “Niets dan autoconstruction”, lacht hij trots.

Hoevewinkel en belevering

Stéphane en zijn personeel verwerken de rauwe melk vooral tot de typische tommes uit de streek: smeuïge, fors geurende kazen met een smoezelig uitziende korst en een sterke smaak.

Stéphane en zijn personeel verwerken 550.000 L rauwe melk op jaarbasis in hoofdzaak  tot de typische kazen uit de streek.
Stéphane en zijn personeel verwerken 550.000 L rauwe melk op jaarbasis in hoofdzaak tot de typische kazen uit de streek. - DC

Daarnaast maakt Stéphane ook yoghurt en boter. De botermelk (petit lait) die overblijft gaat ofwel mee naar Lactalis, of vindt na fermentatie afzet bij de rechtstreekse klanten als lait ribot, een melkdrank - typisch voor de streek - die je nog het beste kan vergelijken met karnemelk. Uit tien liter melk haalt Stéphane 1 kg kaas. Voor een kg boter heeft hij 22 liter melk nodig.

DSC_0103

Hij of zijn collega’s staan twee keer per week op de markt: donderdagochtend in Guipry-Messac en vrijdagochtend in Bruz. Verder beleveren ze scholen, restaurants en winkels. Op de hoeve kunnen klanten een aantal keer per week terecht om zuivel te kopen. Een liter rauwe melk kost er een euro, verse plattekaas € 4,40 per kg en de meeste tommes om en bij de € 16 per kg. Omdat de productie volop in gang is en Stéphane geen risico’s wil nemen wanneer het op hygiëne aankomt, zit er niets anders op dan door een raampje naar een dame te staren die witte kaas uit vormpjes klopt.

Lekker GAEC

GAEC staat voor Groupement Agricole d'Exploitation en Commun, en leunt nog het dichtste aan bij onze coöperatieve vennootschap. Een groot verschil is dat de vennootschapsvorm in het leven is geroepen om samen aan landbouw te doen, zoals in een familiebedrijf.

Stéphane koos voor mede-eigenaarschap in een GAEC om hoevezuivel te kunnen maken. Zijn broers zaten voor de bouw van de kaasmakerij al in een GAEC met hun vader. De eerste ‘buitenstaander’ die niet tot de familie behoorde, maar wel als het ware deel ging uitmaken van het familiebedrijf, was David Decouacon. “In 2001 deed ik mijn stage op dit bedrijf. Dat was een fantastische ervaring. Ik ben steeds met de broers in contact gebleven. In 2008 stelden ze me voor om deel uit te maken van de GAEC. Daar ging ik enthousiast op in”, beschrijft David. “Mijn ouders hadden zelf geen landbouwbedrijf, en rijk zijn we nooit geweest. Alleen had ik dit nooit kunnen doen. Op deze manier is boeren een goed leven.”

DSC_0057

De zeven eigenaars steken wat ze hebben in de GAEC, en keren een loon uit aan zichzelf. Antoine wil het exacte bedrag niet kwijt, maar vertrouwt ons toe dat het neerkomt op ongeveer € 2.000 per maand. Ook hij is blij dat hij door de GAEC is ‘geadopteerd’. Meteen na z’n schooltijd is hij hier als gewone werknemer in dienst getreden. Na negen jaar trouwe dienst zag hij kans de naburige boerderij toe te voegen aan het oorspronkelijke familiebedrijf. “Dat was onwezenlijk”, zegt hij daarover. “De ene dag ben je nog werknemer, de volgende plots baas.”

DC

Startpagina Pluimvee Leestijd : 5 min 5 photos Chapitre SPACE 2018 trekt ruim 100.000 bezoekersSPACE 2018 trekt ruim 100.000 bezoekers 1 photo

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken