Startpagina Tuin

Over mirabellen, kwetsenen andere pruimen

Al eens iemand horen vertellen over die lekkere pruimen die ze vroeger in de tuin staan hadden? “Zo van die zoete, kleine witte pruimpjes” of “Van die vuistgrote, blauwe pruimen met geel vruchtvlees” of “Van die groene zoetzure die al in juli rijp waren”. Het assortiment pruimenrassen is inderdaad zeer uitgebreid, gaande van kleine, eetbare, botanische (wilde) soorten tot allerlei kruisingen tussen verschillende groepen pruimen.

Leestijd : 5 min

Vandaar dat het voor de amateurfruitliefhebber, en vaak ook voor professionelen, bijna onbegonnen werk is om de juiste naam op de juiste boom te plakken. Voor wie door de pruimenbomen het bos niet meer ziet, is er hieronder een beknopt overzicht van de verschillende groepen pruimen.

Jantje zag eens...

... pruimen hangen. Of waren het mirabellen? Of kwetsen? Met de algemene naam 'pruimen' bedoelt men eigenlijk de kwetsen (bakpruimen), de mirabellen, de Reine-claudes en de echte pruimen. Net zoals de perziken, de kersen, de krieken, de amandelen en de abrikozen behoren de pruimen tot het geslacht Prunus. Die hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat hun vruchten voorzien zijn van een stevige, vrij grote pit. Vandaar de verzamelnaam steenfruit voor alle vruchten die de bomen of struiken van dit geslacht produceren. De vermoedelijke voorouders van de Europese pruim of de eetpruim ( Prunus domestica) zijn de ook bij ons in het wild voorkomende sleedoorn (Prunus spinosa) en de kerspruim (Prunus cerasifera). Er zijn weinig fruitsoorten die zoveel rassen kennen als de pruim. Om toch enigszins het overzicht te behouden worden de pruimen in vier grote groepen, met elk hun eigen rassen, ingedeeld.

Kwetsen of bakpruimen

Hiermee bedoelt men de rassen met eivormige vruchten zonder vruchtnaad met donkerviolette of zwartblauwe schil. Vaak is de schil berijpt met een witte, dunne laag natuurlijke vruchtwas die de kwetsen bescherming biedt tegen regen, uitdroging en aantasting door schimmels. De platte pit komt gemakkelijk los van het groenig-gele vruchtvlees. Kwetsen laten zich zeer goed verwerken in de keuken (cake, moes, inmaken, invriezen, drogen). Kwetsen rijpen in vergelijking met de andere pruimensoorten pas laat op het seizoen af (september – begin oktober). Ze moeten zo lang mogelijk aan de boom blijven hangen om het suikergehalte zo hoog mogelijk te krijgen en zo de typische smaak- en aromaeigenschappen volledig tot hun recht te laten komen.

Er zijn enkele goede rassen. Altesse double de Liège is gekenmerkt door grote lekkere eetpruimen die pas vrij laat vrij begint te dragen, en heeft een bestuiver nodig. Stanley is een ras met grote vruchten van goede kwaliteit en is een goede bestuiver.

Mirabellen

Mirabellen geven kleine, ronde vruchten zonder vruchtnaad, die bij het afrijpen goudgeel worden. De steen laat gemakkelijk los van het gele, zoete vruchtvlees. De vruchten rijpen af begin augustus en kunnen nog voor ze volledig rijp zijn al geplukt worden om onmiddellijk op te eten. Ze smaken dan fris zoetzuur. Als ze volledig rijp zijn, worden ze heel zoet en zijn ze ideaal voor het maken van confituur of de befaamde (Franse) mirabellentaart.

Ook hier zijn er enkele goede rassen. Mirabelle de Nancy heeft gele vruchten met aan de zonzijde rode stippels. Het vruchtvlees is zeer zoet en aromatisch. Er is geen bestuiver nodig. Een laat (september-oktober) ras met blauwe vruchten is Prune de Prince. Die is geschikt als eetpruim, om te drogen of in te maken. Deze heeft geen bestuiver nodig.

Reine-claudes

Deze worden ook wel eens suikerpruimen genoemd en danken hun naam aan de Franse koningin Claude (1499-1524), dochter van Lodewijk XII. Zij was naar verluidt verzot op deze zoete pruimen. De vruchten zijn rond van vorm en groen tot groengeel van kleur. Het zoete, groenig-gele vruchtvlees laat moeilijk los van de pit en blijft ook na verwarmen zijn zoete smaak behouden.

Een goed ras is Conducta. Deze geeft grote, ronde, goudgele vruchten. Vaak ook commercieel gekweekt, heeft een bestuiver nodig . Reine-Claude doree (ook wel crottee) is een ras dat pas vrij laat vruchtbaar wordt. Het heeft kleine ronde, zeer zoete vruchten. Een bestuiver is wel nodig.

Pruimen

De vruchten zijn aan de uiteinden afgerond, hebben een duidelijke vruchtnaad (zoals perziken) en hebben een vrij grote pit die bij de meeste soorten maar moeilijk loslaat van het vruchtvlees. Omdat hier ook alle soorten onder vallen die niet in de vorige categorieën thuishoren, varieert de kleur van de schil van groen over geel tot roze en blauw. Pruimen rijpen naargelang de soort af tussen juli en eind september.

Goede soorten zijn: Belle de Louvain , een ras metblauwe, grote vuistpruimen die afrijpen in augustus, geen bestuiver nodig. Jefferson of eierpruim is een ras met grote, eivormige, gele pruimen met zeer zoet geel vruchtvlees, bestuiver nodig. Queen Victoria is een ras dat al vroeg vruchten geeft met een zeer rijke vruchtdracht. Het is zelfbestuivend en ook een goede bestuiver voor andere rassen. Ze hebben rode, grote, eironde vruchten van goede kwaliteit.

Onderstammen

Van vorige week weten we nog dat fruitbomen uit 2 delen bestaan, de onderstam die zorgt voor de groeikracht en dus de boomvorm (struik, half- of hoogstam) en het ras dat op die onderstam geënt wordt, die de kroon van de boom vormt. Bij pruimen is het lange tijd zo geweest dat echt zwakgroeiende onderstammen niet beschikbaar waren. Van oudsher werden zaailingen van oorspronkelijke soorten zoals Prunus cerasifera en Prunus institia gebruikt als onderstam. Toen men voor de commerciële teelt op zoek ging naar minder groeikrachtige onderstammen en onderstammen met voorspelbare groeikracht, werden uit bovengenoemde zaailingen planten geselecteerd met de gewenste eigenschappen, die men daarna ongeslachtelijk vermeerderde (stekken, afleggers) zodat de gewenste eigenschappen bewaard bleven. Zo ontstonden onderstammen als Myrabalan B met een zeer sterke groeikracht, Brompton met een sterke groeikracht (geschikt voor hoog- en halfstam) en St.-Julien A met een matige groeikracht die dan werd gebruikt om (sterk groeiende) struiken uit te kweken. Uiteindelijk ontstonden er ook selecties met een zwakke groeikracht zoals Pixy, die wel traag groeiende struiken geeft maar met kleinere vruchten. Momenteel haalt men voor struikvormen goede resultaten met de onderstam VVA-1 (een Russische selectie) die goed gevormde, laagblijvende struiken geeft met grote vruchten.

Wie op zoek is naar een goede pruimenboom voor in de tuin heeft dus keuze te over. Planten kan van eind oktober tot einde maart. Voor verse pruimen is het wachten op de pruimentijd en laat in elk geval de pruimen voldoende rijpen aan de boom, anders heeft u een zuurpruim in plaats van een heerlijk sappige, zoete pruim.

GB

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken