Startpagina Granen

Rosebrae Farm in Schotland: Het loonwerk helpt ons de winter door

In het glooiende Schotse Elgin ligt Rosebrae Farm, een succesvol loonwerkerbedrijf dat gekoppeld is aan een gemengd landbouwbedrijf. Bill en Sarah Beaton startten het bedrijf op in 1991 met slechts één tractor en het groeide uit tot een bloeiend bedrijf met 11 tractoren en 10 man personeel. Toch is het niet altijd gemakkelijk. Het loonwerk is nodig, omdat de veehouderij niet altijd een goed inkomen genereert “Bovendien komt er een jongere generatie loonwerkers aan die ons werk afneemt door een lagere prijs te vragen.”

Leestijd : 7 min

Zoals het in Schotland wel meer voorkomt, ligt Rosebrae Farm best afgelegen. In de velden errond staan koeien te grazen en zien we een stalplaats met een aantal tractoren en werktuigen Nog iets verder liggen akkers. Het ziet eruit alsof de eigenaars hun handen vol hebben met hun bedrijf. “Dat is ook zo. We zijn altijd bezig”, vertelt Sarah Beaton. Haar man Bill is onderweg naar een loonwerkersklus en kan ons niet te woord staan. “Eigenlijk zijn we altijd druk bezig, met loonwerk of ons landbouwbedrijf. De drukste periode is voor ons de oogsttijd van augustus tot september en de inkuiltijd rond juni. Maar... in de lente is het ook heel druk, want dan zaaien we veel gewassen, soms meer dan 1.200 ha.”

Op Rosebrae Farm zijn winterdiensten en grondwerken de specialisatie, en daarnaast runt het koppel eigen boerderijen. Zelf bezit het landbouwerskoppel ongeveer 80 ha, en pachten ze 485 ha met akkers en weiden. “We hebben vaak problemen om goede prijzen te krijgen. Als we niet zoveel verschillende zaken deden, zouden we het niet volhouden”, klinkt het. “Het weer laat ons ook niet altijd makkelijk toe om te doen wat we moeten doen. Maar we zouden het niet doen als we het niet leuk vonden.” En dat het bedrijf nog bestaat, is door hun sterk professionalisme. Er zijn wel wat landbouwbedrijven in de buurt, maar veel bedrijven stopten ermee omdat het inkomen niet rendeerde.

Op hun bedrijf werkt het echter wel. Bill houdt zich bezig met de machines en het loonwerk, Sarah verzorgt de dieren. Samen hebben ze twee zonen en twee dochters, die ook betrokken zijn in de landbouw. “Onze oudste zoon is 30 en helpt vader met het werk. De oudste dochter is 21 en werkt op een varkensbedrijf niet ver van ons. Ook de jongste dochter springt bij, maar in een andere boerderij.” Op Rosebrae Farm werken er, naast het koppel, nog 10 mensen, waarvan 5 als zelfstandigen. Zij doen vooral tractorwerk. “Daar zijn ze voor getraind. We hechten veel belang aan veiligheid bij de werken. Maar als ik hulp nodig heb bij het vee, springen ze wel bij”, vertelt Sarah.

Sterk ‘smart’ loonwerk

Toen het bedrijf startte in 1991, werkten ze met slechts 1 tractor. Nu hebben ze 11 tractoren. Ze hebben één JCB, en de rest is van John Deere. En ze hebben ze in alle maten, van 140 pk tot meer dan 300 pk. “Dat maakt ons heel flexibel en kunnen we bijna alle loonwerkzaamheden aan”, klinkt het.

Zo kunnen ze alle akkerbouwwerken aan, zoals kunstmeststrooien, werken rond kuilvoer en balen maken. Daarnaast zijn grondwerken en winterwerken een belangrijk onderdeel van hun bedrijfsvoering. Zo hebben ze machines waarmee ze sneeuw kunnen ruimen en voorzien ze strooidiensten.

De JCB en 5 John Deere tractoren hebben gps met automatische stuurbegeleiding. Hiermee heeft Sarah een connectie met de gsm en computer. “Dat doe ik, want met technologie ben ik snel mee. Het is ook heel handig”, vertelt ze. “Als we een probleem hebben met de tractoren, kunnen we ze traceren. En als er een boer zegt: ‘Jij hebt dat veld niet gemaaid’, kunnen we controleren.” Verder kunnen ze velden meten en precies sproeien.

Opkomende concurrentie in groot gebied

In zo’n weids gebied als Schotland weet je dat de klanten op grote afstanden zitten. Dat houdt hen echter niet tegen, ze hebben wel 50 klanten. “We helpen iedereen die ons nodig heeft. Het gebeurt dat we langer dan drie uur moeten rijden om ergens te geraken.” Toch moeten de klanten geen reistijd betalen, en dat is soms moeilijk. “Zeker met het weer. Als er ergens balen moeten gemaakt worden en het begint ondertussen te regenen, moeten we terugkeren zonder die balen te maken. Op die manier verliezen we eigenlijk geld.”

Het is ook niet steeds gemakkelijk om hier loonwerker te zijn. Er komt een jongere generatie loonwerkers aan die hetzelfde werk voor een goedkopere prijs doet. “Zo ben je altijd aan het vechten met iemand die goedkoper werkt. Wij hebben wel als voordeel dat we veel soorten werk kunnen doen met al die machines. De starters hebben vaak maar 1 of 2 tractoren. Zo’n machines kosten geld, en je hebt je loonwerk nodig om die te kunnen betalen.”

Voor hun inkomen ziet Sarah het loonwerk als erg belangrijk, naast de veeteelt en de akkerbouw. Doorheen de winter ligt het boerderijwerk wat stil, en zorgt het winterloonwerk voor een goed inkomen. De winterwerken doen ze dan ook zo'n 4 à 5 maanden per jaar.

Voorliefde voor Salers

Als vee kozen ze voor verschillende rassen. Zo hebben ze vooral Salers, een Frans ras. Hun twee stieren zijn Salers. Ze hebben koeien van een kruising van de rassen Simmental, Charolais en Limousin. In totaal hebben ze 350 stuks vee. “We hebben ook nog 4 Highlander koeien, waarvan we bij 3 de hoorns hebben afgedaan. Die lopen bij de rest van de kudde.”, lacht ze.

Ze fokken hun dieren voor het vlees, en sommige koeien houden ze voor het krijgen van kalveren. “We kiezen voor de Salers stieren omdat je grotere kalveren krijgt in vergelijking met de pure continentale rassen, en het kalven vlot gaat. De kalveren staan gemakkelijker op en de overlevingskans is groter. Ik vind het daarom een erg gezond ras. Niet iedereen is het met mij eens, maar het werkt voor ons. We hebben nu nog koeien van 14 tot 15 jaar die nog elk jaar een kalf krijgen. Kleinere kalveren wil niet zeggen dat we minder krijgen van het eindproduct. We mesten de kalveren vet en verkopen ze dus niet als jong kalf op de markt. Als je je kalveren op de markt wil verkopen, kan je beter een andere stier kiezen. Wij brengen ze naar het slachthuis wanneer ze rond de 22-24 maand oud zijn.”

Vooral granen

In de akkerbouw is vooral graan belangrijk voor hen. Ze telen conventionele zomer- en wintergerst, en soms wat haver. Daarnaast hebben ze nog wat voedergewassen staan voor de koeien en schapen. De gerst die ze kweken is bedoeld voor het maken van mout. Daarvoor moet je wel een bepaalde kwaliteit halen. Voor mout moet de gerst laag in stikstof zijn en moet de huid van de granen zoveel mogelijk intact zijn. Laureate en Concerto bleken daarvoor goede rassen te zijn. Daarnaast kozen ze ook voor brouwgerst, die dan weer hoog in stikstof moet zijn. Daarvoor is Fairing uitermate geschikt. Ten slotte is een vierde ras, Chronicle, geschikt als voedergerst. “Als je naar hogere akkers gaat, bekom je een opbrengst van 1,2 ton per hectare. Op de lager geleden zanderige gebieden is 800 kg per hectare al mooi.”

In de graanteelt kan het weer wel eens parten spelen. Soms spoelen de gewassen uit door de waterproblemen. “Hier in Schotland heb je in elk perceel wel natte stukken. Vorig jaar was het andersom: er was geen regen voor twee maanden, en toen was de grond soms te droog, waar de gewassen erg onder leden.” Bodembeheer vinden ze dan ook belangrijk. Zo nemen ze wel eens bodemstalen, via het Scottish Agricultural College. “Soms zijn we betrokken bij proefveldonderzoek. Nu bijvoorbeeld doen we mee met een proef waarbij de afvalproducten van een biomassa-installatie wordt getest als bemesting. Die proef zit nu in zijn derde jaar.”

Duits materiaal in tijden van brexit

Als het over de brexit gaat, is Sarah minder positief. Ook op hun bedrijf kan de brexit zware gevolgen hebben. Voor extra onderdelen van de machines zijn ze aangewezen op Europa. Zo zijn ze afhankelijk van Duitsland als het op hun John Deere tractoren gaat, maar ook voor hun werktuigen van Krone. Ook voor de verkoop van vlees, zeker voor lam, zijn er nog veel vraagtekens. “Het Schots runds is vooral bestemd voor de markt in Schotland. Daar zal het effect niet al te groot zijn. De vraag is hoe de prijs zal zijn na de brexit. Wij doen alvast ons best om een goede prijs te krijgen: al ons vlees gaat naar een slachthuis in Dingwall, en wordt verspreid over twee slagerijshops in Noordoost-Schotland. Het vlees wordt lokaal verkocht, wat goed is.”

De brexit-problemen doen ze echter niet stoppen met groeien. “We proberen altijd te groeien in het bedrijf, we zijn al over de jaren heen goed gegroeid. We hebben in machines geïnvesteerd en in graan, en kochten een landbouwbedrijf vorig jaar voor het vee. Zo denken we ook aan de toekomst voor onze kinderen.” Brexit of geen brexit, positief blijven is zeker de boodschap!

Marlies Vleugels

Lees ook in Granen

Meer artikelen bekijken