Startpagina Actueel

En nog een keer over de reliëfwijziging…

In Landbouwleven hadden we het al meermaals over de reliëfwijziging en de vraag of voor een reliëfwijziging een stedenbouwkundige vergunning moet worden afgeleverd.

Leestijd : 3 min

Een alerte lezer merkte op dat wij hierbij geen melding maakten van het Besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2016 tot wijziging van het Vrijstellingsbesluit. We vullen dus nog een laatste maal aan.

Uitdrukkelijke vrijstelling

Door het Besluit van 15 juli 2016 (B.S. 19 september 2016) werd in het Vrijstellingenbesluit een artikel 12/1.1 toegevoegd waarin beperkte reliëfwijzigingen worden vrijgesteld van vergunning, indien voldaan is aan al de volgende voorwaarden:

1° het terrein ligt niet in ruimtelijk kwetsbaar, erosiegevoelig of overstromingsgevoelig gebied;

2° de aard of functie van het terrein wijzigt niet;

3° het volume van de reliëfwijziging is kleiner dan dertig kubieke meter per goed. Jaarlijkse cumulatieve ophogingen van elk 29 m3 zijn dus niet vrijgesteld;

4° de hoogte of diepte van de reliëfwijziging is op elk punt kleiner dan een halve meter;

5° de reliëfwijziging strekt niet tot het geheel of gedeeltelijk dempen van grachten of waterlopen.

640 B.W.

In de aanhef van het besluit wordt als extra verduidelijking opgemerkt dat ook bij deze reliëfwijzigingen geldt dat ze niet strijdig mogen zijn met artikel 640 van het Burgerlijk Wetboek.

Dit artikel 640 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat lager gelegen erven gehouden zijn het water te ontvangen dat van zijn jegens de hoger liggende erven buiten 's mensen toedoen natuurlijk afloopt. Met andere woorden mag een reliëfwijziging nooit met zich meebrengen dat de natuurlijke afloop van hemelwater wordt gewijzigd. De lager gelegen percelen moeten dus ook na een reliëfwijziging het water van de hoger gelegen percelen blijven ontvangen. Voorts stelt art. 640 Burgerlijk Wetboek ook nog uitdrukkelijk dat de eigenaar van het lager gelegen erf geen dijk mag opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt. Anderzijds mag de eigenaar van het hoger gelegen erf niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt. Toegepast op de reliëfwijziging mag de eigenaar van een hoger perceel geen nivelleringen doen waardoor er meer water afstroomt naar de lager liggende aanpalende percelen.

Andere reliëfwijzigingen per definitie vergunningsplichtig?

Onze alerte lezer meent dat alle reliëfwijzigingen die niet voldoen aan de hoger vermelde vijf voorwaarden per definitie wel een stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk maken. Hiermee zijn wij het niet eens. Artikel 4.2.1. VCRO bepaalt dat niemand zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen het reliëf van de bodem aanmerkelijk mag wijzigen, onder meer door de bodem aan te vullen, op te hogen, uit te graven of uit te diepen waarbij de aard of de functie van het terrein wijzigt. Omdat de decreetgever geen exacte omschrijving van de aanmerkelijke wijziging van het reliëf gaf in het Decreet, zal er altijd een beoordelingsvrijheid zijn voor de rechter, zelfs indien het geval niet valt onder het Vrijstellingsbesluit. Eerder stelde het Grondwettelijk Hof reeds dat de vaagheid in de decretale omschrijving een ruime beoordelingsbevoegdheid voor de rechter biedt.

In een recente analyse van de rechtspraak in het Vlaams Gewest, stelt Lindemans dat deze rechtspraak geëvolueerd is naar een toetsing van de door de reliëfwijziging gerealiseerde bestemming aan de voorafgaand aan de reliëfwijziging bestaande bestemming van het terrein: wordt die gewijzigd door wat er met de bodem is gebeurd, dan wordt de wijziging in de regel als aanmerkelijk beschouwd. (Lindemans, D., De jurisprudentiële doorbraak van het kwalitatieve criterium voor de aanmerkelijke aard van reliefwijzigingen: is de Vlaamse decretale definitie overbodig?, TROS 2015, afl. 78, 141-152)

Ons lijkt het dan ook dat de Vlaamse Regering voor zeer beperkte reliëfwijzigingen, kleiner dan 30 m³ en minder dan een halve meter, elke discussie heeft willen uitsluiten, terwijl voor het overige de definitie van het decreet overeind blijft en de rechter het laatste woord heeft. Wij zijn deze mening toegedaan omdat de Vlaamse Regering niet de bevoegdheid heeft om een decreet te wijzigen, deze bevoegdheid komt immers enkel aan het Vlaamse Parlement toe.

Eén en ander neemt niet weg dat bij elke reliëfwijziging die de vijf voorwaarden uit het Vrijstellingsbesluit niet respecteert, eens te meer geldt dat een voorzichtig burger zich wendt tot de dienst stedenbouw van zijn gemeente!

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken