Startpagina Actueel

ILVO-topman Joris Relaes (op beurs in Parijs, nog voor coronacrisis): ‘Hoe kunnen we de positie van landbouwers versterken?’

De coronacrisis zet heel zware druk op onze landbouw. Ook het onderzoek moet zich aanpassen. Een ruime delegatie, onder andere van ILVO en landbouworganisaties, zou eerstdaags naar Amerika vliegen om de tentoonstelling ‘The countryside, the future’ te bezoeken. “De meest baanbrekende en vernieuwende evoluties zullen zich afspelen op het platteland en niét in de stad”, zegt ILVO-topman Joris Relaes. Door de coronacrisis gaat ook echter deze vlieger niet op.

Leestijd : 6 min

De professioneel hoogstaande en hoog aangeschreven beurs SIA, van 22 februari tot en met 1 maart in Parijs, was de laatste grote internationale landbouwbeurs vooraleer de coronacrisis in alle hevigheid losbarstte. In de Paris Expo Porte de Versailles leek nog geen vuiltje aan de lucht. Professionelen en sprekers uit de hele landbouwwereld ontmoetten elkaar in een hartelijke sfeer en er leek - hoewel corona al in China lelijk huishield - minstens in Europa nog geen pandemie.

Toeval of niet, op dat laatste grote, internationale landbouwtreffen had Joris Relaes, administrateur-generaal van het Vlaams Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) het genoegen om voor een internationaal publiek van politici, onderzoekers en professionelen de slottoespraak te houden. Dat hij die eer kreeg, is kenmerkend voor hoe hoog het Vlaams landbouwonderzoek internationaal staat aangeschreven. ILVO-topman Joris Relaes deelde graag zijn visie van toen met Landbouwleven.

1. Een buitenbeentje

Vooraleer we de wegen willen verkennen om een gezonde landbouw van de toekomst te creëren, moeten we ons bewust zijn van het feit dat de landbouwsector een buitenbeentje is binnen de economie”, stelt Joris Relaes. “Landbouw is immers de enige sector binnen de economie die aan de slag gaat met ‘levend materiaal’. Dat betekent dat de landbouwsector met veel meer risico’s wordt geconfronteerd dan andere sectoren.”

In Vlaanderen werd dit onder de aandacht gebracht via de slogan: ‘landbouwers ondernemers in het kwadraat’. “Landbouwers zijn immers ondernemers die moeten omgaan met de risico’s waarmee elke ondernemer geconfronteerd wordt. Daarnaast moeten zij ook rekening houden met de weersomstandigheden, het klimaat, ziektes bij planten en dieren en met het bederfbaar karakter van veel landbouwproducten.” En dat is meer dan ooit actueel in deze coronacrisis.

“Het specifieke van de landbouwsector is de reden waarom de overheid overal ter wereld veel aandacht heeft voor de landbouw en er naast de minister van Economie ook bijna altijd een minister van Landbouw is. Er is één land waar men de afgelopen jaren gedurende 5 jaar geëxperimenteerd heeft om het te doen zonder een échte minister van Landbouw, en dat in één van de top agrarische landen in de wereld, namelijk Nederland. Men is hier gelukkig van teruggekomen en heeft nu weer een volwaardige minister van Landbouw. Maar goed ook! Landbouw zorgt voor ons dagelijks voedsel en dat vergt voldoende overheidsaandacht. Dat is ook de reden waarom ook de Europese Unie nog altijd een belangrijk deel van het budget besteedt aan landbouw.”

2. Spectaculaire innovaties

De aandacht van de overheid voor het landbouw- en voedselvraagstuk komt tot uiting in de belangrijke overheidsinspanningen voor het landbouwonderzoek, niet het minst op Europees vlak. “De oplossingen die het landbouwonderzoek momenteel in de pijplijn heeft zitten, zijn veelbelovend. Nieuwe technieken zoals ‘Whole Genomic Sequencing’, de mogelijkheden van ‘Big Data’, ‘Internet of Things’ en ‘Artificiële Intelligentie’ kunnen voor een aantal fundamentele doorbraken zorgen”, legt hij verder uit.

”Terwijl we nu de gewassen op een akker nog gelijkmatig voorzien van meststoffen, water en plantenbeschermingsmiddelen of ze het nu nodig hebben of niet, zullen we dat in de toekomst plant per plant kunnen doen. En sommige van mijn onderzoekers fluisterden mij al in het oor ‘blad per blad’. Het lijkt nu nog science fiction, maar de milieuwinst die we daarmee zullen kunnen boeken is ongezien én immens. Ook in de dierlijke sector zullen we met allerlei sensoren de gezondheid en het welzijn van de dieren kunnen monitoren en door gericht in te grijpen spectaculair kunnen verbeteren.”

3. Resultaten vertalen

Er wordt dus hard gewerkt aan innovaties binnen de landbouw. “Maar we moeten vaststellen dat heel wat baanbrekend onderzoek moeilijk zijn weg vindt naar landbouwers. Daar zijn vele redenen voor. De belangrijkste is wellicht de beperkte financiële mogelijkheden van heel wat bedrijven”, verklaart Joris Relaes.

Dat is zeker niet de enige reden, want ook een aantal minder dure oplossingen vinden vaak moeilijk hun weg tot bij de landbouwers. “De redenen zijn vaak eerder socio-cultureel van aard. En het zijn ook de redenen waarom de landbouwsector soms moeilijk begrepen wordt door de rest van de samenleving. Binnen het ILVO hebben we een aantal onderzoeksgroepen die hierop heel intens onderzoek verrichten.”

Joris Relaes verwijst naar een aantal ervaringen en studies binnen het ILVO, maar ook naar het werk van de Australische onderzoeker Frank Vanclay. “We moeten met heel wat sociale principes rekening houden. Ik som er enkele op:

– 1. Landbouwer zijn is een levenswijze. Het is geen beroep, maar een identiteit.

– 2. De landbouwgemeenschap is verre van homogeen. Er is daarom geen eenduidig probleem en geen eenduidige oplossing.

– 3. Verandering is een complex sociaal proces, waarbij de sociaal-culturele omgeving waarin de boer opereert heel belangrijk is.

– 4. Kortetermijnwinst is bij boeren meestal niet de belangrijkste drijfveer om te veranderen.

– 5. Boeren veranderen hun bedrijf meestal enkel op sleutelmomenten, zoals bij een uitbreiding, een verandering van bedrijfstak of bij een overname.

“Binnen onze organisatie trachten we met deze sociaal-culturele principes rekening te houden door ons onderzoek te organiseren in het kader van zogenaamde Living Labs. Binnen zo’n living lab doen we aan co-creatief onderzoek, waarbij we van bij het begin naast de onderzoekers, ook de landbouwers en de aanbieders van technologie betrekken. Ook de overheid en een aantal andere stakeholders worden erbij betrokken, zodat, indien nodig, snel een debat kan opgestart worden om de regelgeving aan te passen, en om een nieuwe manier van werken of een technologische innovatie mogelijk te maken.”

Farm to Fork

Hoe het na de coronacrisis verder moet, is onduidelijk. Tot voor die crisis lagen een aantal beleidsdocumenten op de Europese tafel. “Ik denk daarbij in de eerste plaats aan de Green Deal van de Europese Commissie“, zegt Joris Relaes. “De Commissie wil een verregaande omslag van ons huidig economisch en landbouwkundig model en heeft al herhaaldelijk gewaarschuwd: ‘business as usual is no option’. Inderdaad de klimaatuitdaging vergt dat we afstappen van ons gebruik van fossiele brandstoffen. En elk land heeft zijn doelstellingen gekregen op het vlak van CO2 -reductie. Maar wat men niet gezegd heeft, is dat men dat het best doet in de minst efficiënt werkende sectoren.”

“Heeft het bijvoorbeeld zin dat we hier in Europa onze melkveestapel afbouwen, terwijl we hier op een heel efficiënte manier melk kunnen produceren? Ik heb het eens opgezocht: in Europa produceren we grosso modo evenveel melk als in India, namelijk 160 miljard liter melk. Wij doen dat in Europa met 23 miljoen koeien. In India doen ze dat met 122 miljoen koeien“, rekent hij.

Binnen het kader van de Green Deal bereidt de Europese Commissie ook een zogenaamde Farm to Fork-strategie voor. “Naast verregaande milieudoelstellingen wil de Commissie ook de positie van de landbouwer binnen de keten versterken. Dat is een doelstelling die al vaak naar voren geschoven werd en die door iedereen gedeeld wordt. De grote vraag blijft echter, ondanks alle mooie politiek beloftes, hoe leggen we dit aan boord? Het is immers een kwestie van marktmacht! En daar zijn de landbouwbedrijven, die eigenlijk allemaal micro-ondernemingen zijn, in het nadeel tegenover de voedingsbedrijven en groot-distributeurs die op Europees en soms zelfs op wereldniveau opereren en georganiseerd zijn.”

Volgens Joris Relaes kan de consument door zijn aankoopgedrag de productie in een richting sturen. “Maar ook de voedingsbedrijven moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Willen zij ook in de toekomst voldoende bevoorraad worden, dan zullen zij hun grondstoffenleveranciers op een billijke manier moeten vergoeden. Wat me ook bezorgd maakt, is dat de milieudoelstellingen in de Farm tot Fork-strategie onrealistisch hoog worden gelegd. Als de lat op korte termijn te hoog wordt gelegd, haken mensen af en wenden ze zich af van de voorgestelde oplossingswegen. Dat moeten we vermijden. Enig realisme is op zijn plaats! Pleiten voor zero pollution klinkt mooi, maar we moeten in het achterhoofd houden dat sommige calamiteiten bijzondere maatregelen vergen.” Of hoe Joris Relaes al in Parijs visionair was en verwees naar iets wat hij toen nog niet wist: de huidige coronacris, die nog van een totaal andere orde is.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Doordacht maaibeheer: waar let ik op?

Akkerbouw Er zijn dit jaar grote verschillen in grasstand waar te nemen tussen verschillende percelen. Dat is niet verwonderlijk, gezien de grote verschillen in beheer, waartoe we gedwongen werden door deze zeer natte winter en door de natte voorjaarsperiode.
Meer artikelen bekijken