Startpagina Melkvee

Melken tegen 300 per uur

De familie Van Overbeek uit het Flevolandse Zeewolde (NL) heeft een van de meest moderne ligboxenstallen van de Benelux gebouwd. Over vrijwel elk stal- of apparatuuronderdeel is wel nagedacht, waardoor een zeer goed werkbare stal ontstaan is. De diepstrooiselboxen voor het melkvee worden gevuld met de droge fractie van de mest.

Leestijd : 8 min

Z eewolde ligt op zo’n 55 km rechts van Amsterdam, en is een drooggelegde Polder uit de jaren ‘60 van vorige eeuw. De opzet van de stal van de familie Van Overbeek is, in samenwerking met een architect, door de familie grotendeels zelf bedacht. Wel zijn ze, om zich te oriënteren, ook naar melkveehouders met buitenmelkers in Duitsland en België geweest. De stal is 154 meter lang en 62,5 meter breed. Het dak van de stal bestaat uit twee zadeldaken met daartussen een kiel zodat de nokhoogte lager kon blijven. “Momenteel hebben we 600 stuks melkvee en 500 jongvee,” zegt melkveehouder van Overbeek. “We gaan naar 1.000 stuks melkvee en 800 stuks jongvee. Het jongvee gaan we in een van de oude stallen herbergen.”

Uier opdrogen na het melken

Bij de nieuwe ligboxenstal is gekozen voor een 2+4+2-rijige opstelling. Door middel van afscheidingshekken en de indeling van de stal kan Van Overbeek het melkvee eenvoudig opsluiten in het gedeelte op de roosterbaan achter het voerhek. “We willen ze daar ongeveer een driekwartier houden zodat de uiers goed kunnen opdrogen na het melken, voordat de koe gaat liggen. Op die manier creëren we ook tijd om de boxen rustig te kunnen instrooien. Ander bijkomend voordeel is dat alle koeien tegelijkertijd kunnen vreten.

Greenbedding

Als boxstrooisel werd gekozen voor greenbedding, de droge dikke fractie na metscheiding. Een van de redenen voor de Flevolandse melkveehouder om voor greenbedding te kiezen is dat de droge fractie van de mest zacht ligt voor de koeien en ook prettig is voor de hoeven van het rund. Van Overbeek: “Je moet er bij greenbedding wel op letten dat de ventilatie in je stal goed is, zodat het strooisel mooi droog blijft. Door middel van een klimaatregelaar op het ventilatiesysteem wordt voor een optimale ventilatie gezorgd.” Tevens is het mogelijk dat bepaalde tijden van het jaar (deels) gekozen wordt voor ander strooisel, maar dit wordt bepaald naar inzicht van wat nodig is op dat moment.

Dwarse gang

Bijzonder aan deze stal is de brede centrale gang halverwege de stal die dwars door het midden gaat. Deze gang is opgesplitst in twee delen. De ene gang van ongeveer twee meter breed is de terugloop vanuit de melkstal. De andere gang van zes meter breed is de aanvoergang voor de koeien naar de wachtruimte toe. Deze twee gangen worden ter hoogte van de voergang door een driedelige ophaalbrug uit elkaar gehouden. Zo kan tijdens het melken continu koeverkeer plaatsvinden van en naar de melkstal. In de nieuwe stal is alles zeer efficiënt ingedeeld en zijn er duidelijke looplijnen. “Door dit betere koeverkeer en de grote wachtruimte van 50 bij 10,5 meter kunnen we een hele hoge melkcapaciteit behalen.”

Tegen 300 per uur

Tijdens het melken staan de bruggen open. De bruggen hebben een dubbel doel. Naast dat ze als afscheiding dienen is het tevens de scheiding tussen mest- en voergedeelte. Bijkomend voordeel is dat het praktisch onmogelijk is dat de koeien via deze passage bij een verkeerde handeling op de voergang terecht komen. De Flevolandse melkveehouder verwacht uiteindelijk zo'n driehonderd stuks melkvee per uur te kunnen melken.

Mest in compartimenten

Van Overbeek heeft de mestputten onder de stal zo opgezet dat hij, naar eigen inzicht, een optimaal mestmanagement kan creëren. Globaal gezien is de mestput onder de stal verdeeld in drie gedeeltes. Een gedeelte aan de voor- en aan de achterkant van de centrale gang en nog een derde gedeelte onder de centrale gang. De mestputten voor en achter de centrale gang zijn twee meter diep, de put onder de centrale gang is 2,5 meter diep waardoor het makkelijker vanuit de andere putten erin loopt. Van Overbeek: “Door middel van meer dan twintig afsluiters (voor ieder compartiment twee op verschillende hoogte) kunnen we de mest onder iedere gang al of niet toelaten tot de diepere mestput in het midden. Zo kan eenvoudig alle mest uit de gehele stal toegelaten worden tot de centrale put en uiteindelijk bij de mestscheider komen. Ook is dit handig omdat je wellicht bepaalde mest van bepaalde groepen niet in de centrale put wilt hebben.”

Mestscheider

Vanaf de centrale diepere mestput gaat de mest vervolgens naar de mestscheider die onder een speciale overkapping aan één zijde van de stal hangt. De droge fractie valt vanuit de mestscheider op een betonnen plaat. Met een wiellader kan de melkveehouder vervolgens via de centrale gang heel snel alle ligboxen instrooien. Het grote voordeel hiervan is dat de machine niet van de roosters komt en er praktisch weinig handelingen verricht hoeven te worden om alle boxen te kunnen bereiken. Zo wordt het overige deel van het erf niet onnodig vervuild en kunnen de ligboxen op een snelle manier ingestrooid worden. De dunne fractie kan via leidingen vanaf de mestscheider automatisch teruggevoerd worden naar iedere gewenst compartiment in de mestput.

Emissiearme vloeren

De familie heeft in de gehele stal allerlei types emissiearme vloeren, die in Nederland allemaal in categorieën worden ingedeeld. Op plekken waar de mestschuif niet komt ligt het vloertype G3. Die heeft om de 25 cm een spleet en blijft zonder extra werk redelijk schoon. Op plekken waar de mestschuif wel kan komen is op de roosterbaan tussen twee boxrijen gekozen voor een vloer met om de 85 cm een spleet (G 2.2). Bij de mestgang achter het voerhek waar geen materiaal uit de boxen komt en dus makkelijk te schuiven is, is gekozen voor een vloer met om de 1,70 meter een spleet (G2).

Al deze vloeren zijn uitgerust met een emissiereductieklep. Ook heeft iedere gang aan beide zijden een afstort zodat altijd aan het einde van de gang het resterende deel van het schuiven in de mestkelder belandt.” Doordat er op deze manier gewerkt wordt is er ook gekozen voor elektrische mixers. Wanneer er regelmatig vast materiaal afgestort wordt op dezelfde plek dan is het noodzakelijk om wat vaker te mixen, waardoor elektrisch mixen praktisch is.

Vloer vochtig houden

Dat de melkveehouder niet voor mestrobots heeft gekozen is omdat hij verwacht dat deze de lange gangen in combinatie met het materiaal uit de diepstrooiselboxen niet aan kan. “Daarbij speelt ook dat een emissiearme vloer gewoon wat moeilijker te schuiven is. Daarom hebben we gekozen voor een kettinginstallatie. Deze lijkt ons solide en degelijk zodat bedrijfszekerheid geborgd is.” Over het algemeen geldt volgens Van Overbeek dat hoe beter een emissiearme vloer functioneert, hoe moeilijker hij te schuiven is. Mocht het op droge zomerse dagen toch te snel opdrogen dan kan de vloer nat gemaakt worden door middel van een sproei-installatie. Deze is gemaakt in de rand van de boxeilanden. Met kleppen kan in de hele stal via pulsen de vloer nat gemaakt worden. Met een kleine hoeveelheid is op die manier eenvoudig de gehele vloer vochtig. “We hopen dat dit niet vaak nodig zal zijn. Bijkomend voordeel van dit systeem is dat het punten oplevert voor de Nederlandse Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). De stal van Van Overbeek voldoet aan deze MDV-eisen, waardoor Van Overbeek gebruik kan maken van gunstigere fiscale regelingen. “Vanwege de MDV hebben we ook bepaalde keuzes moeten maken zoals genoemd sproeisysteem en ook de 2+4+2-rijige indeling waardoor meer loopoppervlakte per dier ontstaat.”

Geleidearm

Om de koeien te melken heeft de familie gekozen voor een GEA 80-stands side-by-side AutoRotor PerFormer. Dat de familie voor een GEA buitenmelker koos is onder meer omdat ze in de oude melkstal ook al een GEA melkinstallatie hebben. Hij is ook tevreden over de service van de dealer van dit merk dat in de buurt van het bedrijf zit. “Naast de solide onderbouw sprak ons ook de PosiForm geleidearm aan. Met deze arm inclusief dropdown-functie, dat ervoor zorgt dat het melkstel onder het platform door gaat ter hoogte van de in- en uitgang van de koeien, kunnen we het melkstel in een perfecte positie onder de koe brengen.” De melkveehouder heeft deze techniek in België al wel gezien, maar verder nog niet veel in de Benelux. Andere vrij unieke mogelijkheid is dat de melkveehouder via de computer de volledige melkcurve van iedere individuele koe in beeld kan brengen. Hierdoor kan het melkproces beoordeeld worden en zonodig in de toekomst verder geoptimaliseerd worden.

Meerdere beweegbare vloeren

De rand aan de achterzijde van het platform waar de koeien op staan op de carrousel loopt wat verder door naar beneden. Van Overbeek: “Dit is voordelig in de constructie qua sterkte, maar ook de melkmeter zit hierdoor op een schonere plek. Aan het einde van de cirkel is ook een monsternameput gemaakt. Hierin kan op normale werkhoogte gemonsterd worden.” Voor de laatste vijftien standen is een mestgoot voorzien. Dit om hygiënischer te werken en bij de monstername. Ook zijn meerdere beweegbare vloeren voorzien. De eerste gelijk na de ingang van de koeien voor de persoon die voorbehandeld. De volgende beweegbare vloer zit vijf meter verderop. Hier worden de koeien aangesloten. “Op deze manier zit er altijd ongeveer dezelfde tijd tussen voorbehandelen en aansluiten zodat de koe de melk makkelijk laat schieten en het melkproces optimaal is,” aldus de melkveehouder. Een andere handigheid bij de carrousel is dat er een tunnel zit onder de in- en uitgang van de carrousel door. Zodoende kan iedereen snel rondlopen waardoor de looplijnen kort zijn. Van Overbeek: “Via deze tunnel kun je overigens ook in de binnenzijde van de carrousel komen. Handig voor onze servicemensen als er onderhoudswerkzaamheden aan verricht moeten worden.”

Tweeledige afkoelingsfase

Naast de carrousel is een ondergrondse machinekamer gesitueerd. Hier staat onder meer de waterbuffer die gevoed wordt met leidingwater. Het water vanuit deze waterbuffer gaat naar de voorkoeler die bij de verticale melktanks staat en zorgt voor de eerste afkoelingsfase van de melk in de chiller. De chiller bestaat uit twee delen; het eerste deel met water en een tweede deel waarbij de afkoeling geschiedt door middel van glycol. Van Overbeek: “Het water koelt de melk af tot zo'n 15 à 20 graden Celsius, de glycol zorgt voor een verdere afkoeling tot zo'n 5 à 10 graden Celsius.” Zonder deze speciale chiller met tweeledige afkoelingsfase zou de koelinstallatie van de beide 40.000 liter koeltanks de melk niet snel genoeg kunnen afkoelen. Naast de waterbuffertanks zitten in de ondergrondse ruimte onder meer ook drie vacuümpompen en diverse andere machines. Op de vacuümpompen zitten frequentieregelaars om het energieverbruik zo laag mogelijk te houden.

Twee windmolens

De stal is zeer goed geïsoleerd en volledig brandvertragend opgebouwd. Ook de deuren zijn brandvertragend. Op het dak van de stal liggen op het zuidwesten 1.100 zonnepanelen van met 300 kW-piek (kWp). Daarnaast heeft de melkveehouderij, ook omdat ze in het vlakke Flevolandse land zitten, twee windmolens. Van Overbeek: “Wat we over hebben aan elektriciteit van de zonne-energie leveren we aan het net. De rest gebruiken we zelf. De energie van de windmolens gaat het net op. In de stal zitten drie rijen computergestuurde led-verlichtingsarmaturen waardoor Van Overbeek nog meer energiebesparing heeft. “De dimbare led-verlichting is zo afgesteld dat de stal 's winters gedimd verlicht wordt overdag. Als het 's avonds donkerder wordt gaan de lampen vanzelf steeds meer voluit.”

D.A.C. Van Doorn

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken