Startpagina Akkerbouw

Dierlijke mest precies uitrijden

Vlaamse landbouwers voeren nog maar al te vaak een uniforme dosis mest toe per veld. Echter, door variatie in het veld heeft niet elk plekje dezelfde noden. Te veel toedienen heeft een impact naar milieu toe, te weinig dan weer naar rendabiliteit. In het LA-traject Precisiemest zullen verschillende scenario’s voor precisiebemesting met dierlijke mest onderzocht worden en vergeleken worden met de gangbare praktijk.

Leestijd : 3 min

Smart Farming is de laatste jaren een vrij normale term geworden. Naast precisiespuiten, is ook precisiebemesting een hot topic. Zeker naar aanleiding van MAP6 is het niet overdadig bemesten een noodzaak voor de toekomst. Het aantal MAP-meetpunten dat de drempelwaarde van 50 mg/l nitraat overschrijdt, is nog te hoog. Maatregelen dringen zich dus op om dat gehalte naar omlaag te brengen.

Op dit moment wordt nog te vaak een uniforme dosis mest toegediend per veld. Binnen een perceel is er echter heel wat variatie, vanwege verschillen in bodemtextuur, of door het samenvoegen van historisch gescheiden percelen. Daarenboven komt dat als je dierlijke mest uitvoert, de variatie nog meer uitgesproken is. Onderzoeker en coördinator voedergewassen bij LCV Gert Van de Ven: “De dosering gebeurt op basis van volume of op basis van een forfaitaire samenstelling. De samenstelling kan echter aanzienlijk variëren.”

Precisiebemesting

De technologie laat al toe om de bodemvruchtbaarheid in kaart te brengen, zodat de variatie in het veld op elke plek duidelijk is. Ook het doseren van de mest op basis van een online samenstellingsmeting is mogelijk in de praktijk. Echter, het effect op opbrengst en milieu-impact moet nog nader worden onderzocht, en dat ter vergelijking met het uniform uitvoeren van mest op perceelniveau.

En daarvoor is het VLAIO-project precisiebemesting in het leven geroepen. Voor dit project, waar dierlijke mest centraal staat, is er een samenwerking van LCV met de Bodemkundige Dienst van België, KU Leuven en de Hooibeekhoeve.“Het idee om hierrond een project te starten, kwam vanuit het feit dat er bij proeven veel meststalen worden genomen. Soms werken we met putstalen en dan nemen we nog tankstalen bij de proef zelf. Het putstaal is de basis en tankstalen nemen we om te controleren. Die moeten overeenkomen. Toch wijken die resultaten vaak af. Mest voeren op basis van een online meting met een NIR-sensor gecombineerd met een bodemscan, lijkt efficiënter.”

Met een NIR-sensor kan je zien hoeveel stikstof er uitgereden is, zo kan je voor elke plek zien of er een juiste dosis gegeven is. Dit geldt niet alleen voor stikstof, maar ook voor fosfor, kali... “We moeten nog wat ontdekken wat de beste werkwijze is. Met de eerste ervaringen lijkt dit gemakkelijker haalbaar te zijn bij runderdrijfmest, omdat dit homogeen is. Met varkensmest is het een heel ander en moeilijker verhaal.”

Verschillende scenario’s volgen

In het project zullen onderzoekers verschillende praktijkrelevante scenario’s voor precisiebemesting met dierlijke mest opvolgen, en dit vergelijken met de gangbare praktijk. Die scenario’s zullen vergeleken worden op vlak van rendabiliteit. Hier wordt de opbrengstverhoging en de reductie in N-residu bekeken naast bijvoorbeeld de kosten van de online samenstellingsmetingen en de bodemkaarten. Daarnaast kijkt men ook naar de milieu-impact.

In het project zullen onderzoekers verschillende praktijkrelevante scenario’s voor  precisiebemesting met dierlijke mest opvolgen.
In het project zullen onderzoekers verschillende praktijkrelevante scenario’s voor precisiebemesting met dierlijke mest opvolgen. - Foto: LCV

In de scenario’s zal gevarieerd worden met mestsamenstelling: op basis van een gemiddelde samenstelling versus op basis van een online meting van de samenstelling. Ook zullen de onderzoekers enerzijds bemesten op perceelniveau, en anderzijds precies bemesten op basis van een online meting van bodemparameters. “Zo zijn onder andere de EC en het organischestofgehalte 2 belangrijke parameters die de bemestingsstrategie bepalen.”

Voor de proefvelden werden 5 locaties geselecteerd, en de proeven worden gedaan op 3 teelten. In Wiekevorst, Laakdal en Wuustwezel gaat het om de maïsteelt. In Bekkevoort ligt er een proefveld met aardappelen en in Geel een proefveld met gras. “De Hooibeekhoeve beheert de proefvelden gras en 2 proefvelden maïs. De 2 andere proefvelden worden opgevolgd door de Bodemkundige dienst van België”, geeft Gert Van de Ven mee.

Onder andere de EC en het organischestofgehalte zijn 2 belangrijke parameters die  de bemestingsstrategie bepalen.
Onder andere de EC en het organischestofgehalte zijn 2 belangrijke parameters die de bemestingsstrategie bepalen. - Foto: LCV/Google

Het project zal ingedeeld worden in verschillende werkpakketten. Van de Ven: “Die gaan enerzijds over het kalibreren en ijken, zien hoe nauwkeurig de sensoren zijn, tot het verhaal van de bodemscan en dan bemesting strategieën op 2 niveaus.” De resultaten van de proefvelden zijn dan belangrijk om te beslissen of er wordt opgeschaald naar de praktijk. In 2021 is het de bedoeling om de techniek ook op praktijkniveau te introduceren.

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Bruine roest breidt uit in wintertarwe

Granen Waarnemingen in graanpercelen tonen een zekere uitbreiding van bruine roest, zo meldt het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG). Septoria blijft uiteraard aanwezig en zal door het buiige weer verder moeten opgevolgd worden. Ook de gevoelige variëteiten voor gele roest moeten in het oog worden gehouden.
Meer artikelen bekijken