Startpagina Akkerbouw

Opbrengstresultaten wintergerst 2020 ligt gemiddeld ruim 1.000 kg achter op 2019

Tijdens het seizoen 2019-2020 werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen in het Vlaams Gewest 5 rassenproeven op zesrijige wintergerst aangelegd. Twee bemerkingen die onze redactie bij een eerste aanblik maakt, is het achterblijven van de opbrengst ten opzichte van vorig jaar en het feit dat hybriderassen stevig scoren.

Leestijd : 8 min

Het rassenonderzoek werd gerealiseerd door:

- de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij,

Afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, Team Voorlichting in samenwerking met Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem

(proefplaatsen Bertem en Sint-Martens-Lennik, provincie Vlaams-Brabant)

- Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem

(proefplaats Zuienkerke in de kustpolder, provincie West-Vlaanderen)

- vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren

(proefplaats Tongeren-Koninksem, provincie Limburg)

- het Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge

(proefplaats Poperinge, provincie West-Vlaanderen). Deze proef werd niet weerhouden.

Het rassenonderzoek omvatte uitsluitend zesrijige rassen. Een overzicht van de rassen in proef is weergegeven in Tabel 1.

Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen en zijn partners leverden de tabellen en de basistekst aan voor dit artikel. De redactie van Landbouwleven verwerkte dit materiaal om u een vulgariserende tekst te bieden met doortastend inzicht over de cijfers. Samen met de tabellen kan u zo een gerichte keuze maken wat betreft de gerstrassen.

WG1

1.183 kg/ha minder

Uit de tabel die de opbrengstresultaten van de laatste 5 jaar geeft leren we dat de gemiddelde opbrengst dit jaar, namelijk 10.616 kg/ha ruim 1.000 kg achterblijft ten opzichte van vorig jaar. Ongetwijfeld heeft de droge meimaand hiervoor gezorgd. De wintergerst heeft duidelijk onvoldoende kunnen profiteren van het beetje neerslag van begin juni. Toch is het gemiddeld resultaat dit jaar beter dan in 2018 (10.565 kg/ha) en niet zo desastreus als in 2016 (8.069 kg/ha), maarniet beter dan in 2017 (11.206 kg/ha).

Korrelopbrengst

Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, volgende criteria belangrijk:

- de regelmatigheid van het ras over de diverse proefplaatsen binnen hetzelfde jaar

- en de regelmatigheid van het ras over de jaren.

Bij de rassenkeuze is het immers niet aangewezen zich enkel te laten leiden door de opbrengstcijfers van één jaar. Om het opbrengstvermogen van een ras optimaal te evalueren, is het noodzakelijk resultaten over meerdere proefjaren (bij voorkeur minstens 3 proefjaren) te beschouwen. De opbrengstcijfers van één jaar zijn immers eigen aan de groei- en klimaat- omstandigheden van het betreffende jaar.

Gesteld kan worden dat het meerjarig gemiddelde van een ras des te betrouwbaarder is, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is.

Bij de rassen waar slechts één jaar resultaten beschikbaar zijn is de nodige omzichtigheid geboden bij de beoordeling.

Daarnaast dient er bij de rassenkeuze ook rekening gehouden te worden met onder andere legergevoeligheid, ziektegevoeligheid of andere eigenschappen.

Tevens is het belangrijk om, in functie van het uit te zaaien areaal wintergerst, meerdere rassen te kiezen om aldus aan risicospreiding te doen. Resultaten uit het verleden leren trouwens dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar; soms zijn zowel de perceelsverschillen als de jaarverschillen zelfs zeer groot.

In de bijgevoegde tabellen is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten aanzien van het gemiddeld resultaat van de getuigerassen. De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is uiteraard betrouwbaarder naarmate het op een groter aantal proefplaatsen slaat en de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is.

In Tabel 2 is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten aanzien van het gemiddeld resultaat van de rassen Coccinel, Joyau, KWS Orbit, KWS Tonic, Paradies, Quadriga, Rafaela, Sensation, SU Jule, Verity en Zebra. De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is uiteraard betrouwbaarder naarmate de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is.

WG2

Resultaat in 2020

Kijken we naar de tabel die de opbrengstresultaat in 2020 laat zien (tabel 2), dan zien we dat er 6 rassen zijn die ‘meer dan 5% boven het gemiddelde’ scoren. Opvallend is dat van die 6 rassen 5 rassen hybriden zijn. Het lijken echt opbrengstoppers.

Echter, kijk bij het maken van uw rassenkeuze voor volgend jaar verder dan het ‘gemiddeld resultaat’. In deze groep scoort het ras SY Galileoo op de leemgrond in Sint-Martens-Lennik 115% en in Vlaams-Brabant enkele tientallen kilometer verderop in Bertem, ‘maar’ 100,3%. We willen hier zeker niet met een vinger richting dit ras wijzen, er kunnen nog voorbeelden uit de tabel gehaald worden. We willen als redactie enkel duiden op het feit dat ‘gemiddelden’ niet alles zeggen. Het jaar en de locatie hebben onmiskenbaar invloed op de rasprestaties.

In de groep die ‘tot 5% boven het gemiddelde’ scoort, tellen we in de tabel 8 rassen waarvan er 3 hybridevariëteiten zijn. Onder het gemiddelde scoorden de hybrides alvast niet.

Wat nog opvalt is dat bijvoorbeeld het ras Sensation op de leemgrond in Tongeren (Koninksem) een opbrengst van 113% scoort en op de leemgrond van Sint-Martens-Lennik 98,1%. Een gelijkaardige bemerking als we hier eerder maakten voor het ras SY Galileoo.

We vinden 5 rassen weer die dit jaar ‘tot 5% onder het gemiddelde’ scoorden. Ook hier weer de opmerking, kijk verder dan het cijfer in de laatste kolom, namelijk het gemiddelde. De variëteit KWS Tonic wist zo in de kustpolder van Zuienkerke 4,6 % boven het gemiddelde te scoren, maar het resultaat op andere proeflocaties trekt het gemiddelde naar beneden. Hetzelfde kan van SU Jule gezegd worden, met een score van 102,6% op de leemgrond in Bertem. Dit resultaat werd helaas voor dit ras niet gehaald op de proeflocaties in Tongeren en Zuienkerke.

Twee rassen scoorden ‘meer dan 5% onder het gemiddelde’. Echter wist Coccocinel in Tongeren en Zuienkerke bijna het gemiddelde te halen.

Tot slot zijn er 2 rassen die maar op één proeflocatie aanlagen, namelijk in Tongeren (Koninksem). Hedwig haalde er een relatieve opbrengst van 97% en KWS Wallace eentje van 108,5%.

WG3

Resultaat over meerdere proefjaren

In tabel 3 staan de resultaten met betrekking tot de rassen die meerdere jaren in proef liggen, maar ook met betrekking op de nieuwe rassen.

Rassen 5 jaar in proef

Als we kijken hoe de rassen gedurende meerdere jaren scoren (van 2016 tot en met 2020), dan mogen we zeggen dat de variëteiten Wootan (hybride) en Quadriga beiden goed scoorden over de laatste 5 jaar. KWS Tonic scoorde gemiddeld over de laatste 2 jaar en deed het ietsje beter de 3 jaar ervoor. Rafaela (tolerant dwergvergelingsvirus) scoorde dit jaar 4% onder het gemiddelde, waar ze vorig jaar net gemiddeld scoorde. In 2018 scoorde ze 3,6% onder het gemiddelde. In 2016 en 2017 scoorde ze dan weer goed.

Rassen 4 en 3 jaar in proef

Het ras Verity ligt al 4 jaar aan in proef en scoort met een relatieve opbrengst van 103% klaar en duidelijk gezegd, goed. De hybridevariëteit Tektoo, ligt net een jaartje minder aan in proef dan Verity en scoort tevens goed met een gemiddelde van 105,1%. Ook het ras SU Jule ligt 3 jaar aan in proef, laat een gemiddelde noteren van 102,2%. Dit jaar zit SU Jule 3,3% onder het gemiddelde. Echter scoorde de variëteit in 2019 goed en in 2018 zeer goed.

Rassen 2 jaar in proef

De hybride SY Galileoo scoort met een gemiddelde van 106,4% zeer goed over de laatste 2 jaar. De variëteit Zebra is tolerant aan het dwergvergelingsvirus en liet eens een opbrengst zien van 102,8% en eens 107,6 %. Dit valt een goede tot zeer goede opbrengst te noemen.

KWS Orbit scoort met een gemiddelde van 102,3% simpelweg goed. Faro scoort de laatste 2 jaar doorgaans 2,1% onder het gemiddelde. Ook het ras Cocccinel (tolerant dwervergelingsvirus) scoorde de voorbije jaren onder het gemiddelde. Respectievelijk 0,7% in 2019 en 8,5% dit oogstjaar.

Nieuw in proef

Er lagen 9 rassen nieuw in proef aan afgelopen teeltseizoen. Er zijn dus ook maar opbrengstresultaten van één proefjaar voorhanden.

De variëteiten Kingsbarn, SU Hylona en SY Baracooda zijn alle 3 hybrides en scoorden zeer goed met een gemiddelde opbrengst van respectievelijk 108,3%, 107,3% en 107,2%.

Goed tot zeer goed scoorde ook de hybride Tereroo met 105,9%.

Sensation (tolerant dwergvergelingsvirus) en Jettoo (hybride) scoorden beide goed met respectievelijk een opbrengst van 103,6% en 103,4%.

Joyau en Paradies zijn beide tolerant aan het dwergvergelingsvirus. Joyau scoort gemiddeld (100,7%) en Paradies 2,4% onder het gemiddelde.

Creative staat 11,7% onder het gemiddelde genoteerd dit jaar. Doch moeten we hier zeker bemerken dat dit het resultaat is van slechts één proefjaar.

Hectolitergewicht

Het hectolitergewicht van de wintergerst bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 69,0 kg in 2020, tegenover 70,6 kg in 2019 en 67,9 kg in 2018.

Het hoogste hectolitergewicht scoorden de rassen Kingsbarn en Creative. Gevolgd door Joyau en Faro. De rassen Wootan en Sensation scoren een gemiddeld tot tamelijk hoog hectolitergewicht en vormen zo een overgang naar de grootste groep. Dit zijn 9 rassen die een gemiddeld hectolitergewicht scoren. Dan volgt nog een groep van 4 rassen die tamelijk laag tot een gemiddeld hectolitergewicht scoren. De lijst wordt afgesloten met de variëteit Coccinel die een laag tot gemiddeld hectolitergewicht laat zien en Rafaela die een zeer laag hectolitergewicht laat noteren.

WG4

Duizendzadengewicht

Het duizendzadengewicht van de wintergerst bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 44,9 g in 2020, tegenover 48,4 g in 2019 en 49,8 g in 2018.

Vochtgehalte bij oogst

Het vochtgehalte van de wintergerst bij de oogst bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 14,4% in 2020, tegenover 14,1% in 2019 en 11,6% in 2018.

Als we de tabel met de vochtgehaltes bekijken zien we dat zich hier eigenlijk 3 ‘groepen’ in aftekenen. Namelijk 7 rassen met een gemiddeld tot tamelijk hoog vochtgehalte. Vervolgens 10 rassen met een gemiddeld vochtgehalte. Nog eens 3 rassen met een tamelijk laag tot gemiddeld vochtgehalte om af te sluiten onderaan de lijst met Coccinel die een tamelijk laag vochtgehalte laat noteren.

Strolengte

De strolengte werd in de proefveldwerking gemeten na het toepassen van groeiregulatoren. De rassen tekenen zich af in 4 groepen. De voornaamste is de groep van de gemiddelde tot tamelijk lange strolengte voor landbouwers die graag veel stro oogsten. Deze dienen bij hun rassenkeuze volgende variëteiten in het oog te houden: SY Baracooda, Jettoo, Verity, Quadriga, SY Galileoo, SU Jule, SU Hylona en Toreroo.

Het minste stro gaven dit jaar de rassen Coccinel, Joyau en Zebra.

Een goede rassenkeuze maken is een stevige opgave. Laat u niet leiden door één cijfer, maar hou rekening met meerdere factoren.
Een goede rassenkeuze maken is een stevige opgave. Laat u niet leiden door één cijfer, maar hou rekening met meerdere factoren. - Foto: TD

Legergevoeligheid

In 2020 konden de rassen niet adequaat beoordeeld worden naar legergevoeligheid.

In de tabel worden de LCG-resultaten, bekomen in 2019, weergegeven. De legergevoeligheid van de rassen was soms verschillend naargelang de proefplaats.

Halmbreuk

Halmbreuk (kort vóór de oogst) kwam in onvoldoende mate voor in de rassenproeven in 2020, waardoor de rassen niet adequaat konden beoordeeld worden naar gevoeligheid voor halmbreuk.

Gevoeligheid voor bladziekten

De minst gevoelige rassen aan dwergroest dit jaar zijn de variëteiten SY Galileoo (hybride), Jettoo (hybride) en Joyau. Doch moeten we bemerken dat dit 3 rassen zijn met slechts 1 jaar proefresultaten, 2020 uiteraard.

De meest gevoelige rassen aan dwergroest zijn KWS Tonic, Rafaela en ook KWS Orbit (in 2019). Bij de gevoeligere rassen behoren ook Faro, Wootan (hybride) in 2020; alsook SU Hylona (hybride) en SY Baracooda (hybride). Echter, dit zijn 2 rassen met slechts 1 jaar proefresultaten. Tevens is Creative gevoeliger bevonden, en dat op basis van een beperkter aantal proefplaatsen in 2020.

De minst gevoelige rassen wat betreft bladvlekken- en netvlekkenziekte zijn SY Galileoo (hybride), Wootan (hybride), SY Baracooda (hybride), Tektoo (hybride) en SU Jule. Van SY Galileoo en SY Baracooda valt wel op te merken dat het slechts gaat om 1 jaar proefresultaten, in 2020. De meest gevoelige rassen zijn Sensation (enkel in 2020 proefresultaat), KWS Tonic en KWS Orbit (in 2019), en ook Creative op basis van een beperkter aantal proefplaatsen in 2020. Ook Coccinel en Verity (in 2019) horen bij de gevoeligere rassen.

D. Wittouck, K. Boone en J. Claeys (Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem)

F. Flusu, J.L. Lamont en A. Demeyere (Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling

Beleidscoördinatie en Omgeving, Team Voorlichting)

M. Peumans, J. Bode, N. Luyx,

M. Carlens en S. Smets

(vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren)

P. Vermeulen en S. Vandeputte;

Vrij Technisch Instituut,

Land- en Tuinbouw, Poperinge.

Tekst verwerkt door Tim Decoster.

Lees ook in Akkerbouw

Strategieën voor onkruidbestrijding in maïs

Maïs Voor onkruidbestrijding in maïs zijn er dit seizoen maar weinig nieuwe producten of actieve stoffen te melden. Degenen die er wel zijn, dienen met kennis en oplettendheid ingezet te worden.
Meer artikelen bekijken