Startpagina Granen

PIBO test rassen tijdens droog voorjaar

Ook dit jaar zaaide het PIBO verschillende rassen tarwe, gerst, suikerbieten en cichorei uit. De activiteiten in de velden waren divers: rassenproeven, ziektebestrijdingsproeven, schietersproeven,... genoeg om uit te leggen tijdens een drie uur durende rondgang.

Leestijd : 6 min

Hoewel de wind stevig was en de pollen voor verschillende aanwezigen voor ongemak zorgden, was de opkomst voor de rondgang niet min. Er was dan ook wel wat te zien. In alle proeven werd duidelijk dat het droge en warme weer in het voorjaar zijn invloed had, zeker in het onbehandelde gedeelte. Nico Luyckx zorgde voor uitleg bij de wintergerst, Morgan Carlens bij wintertarwe en Jos Piffet bij cichorei. Veel proeven lopen nog verder, dus in wat volgt worden de tussentijdse resultaten besproken. Bij de rassenproeven wintergerst en wintertarwe worden nieuwe rassen in het vet vermeld.

Wintergerst

Met betrekking tot wintergerst heeft het PIBO drie proeven aangelegd. In de rassenproef werd beoogd de sterktes en zwaktes van verschillende rassen bloot te leggen. In een tweede proef werden verschillende fungicidebehandelingen uitgevoerd om tot een efficiënte bestrijding te komen in het kader van IPM. Ten slotte werd in een derde proef de bladluizendruk bepaald, aangezien dat belangrijk is naar bladvergeling toe.

In de rassenproef werden 16 rassen uitgezaaid, waarvan 5 nieuwkomers.

Aveve doet het dit jaar goed met zijn twee halfvroege rassen, Meridian en KWS Tonic, die men als gevestigde waarden kan aannemen. Beide kennen een goede opbrengst.

Limagrain komt met een nieuw vroeg ras

Hedwig

, dat duidelijk langer staat, maar gevoelig is voor blad- en netvlekkenziekte. Met Rafaella heeft het ook een ras in zijn gamma dat resistent is tegen dwergvergeling, en minder gevoelig is aan halmbreuk. Ook Tequila is opmerkelijk, want het had het hoogste hectolitergewicht in 2016. Het is echter licht gevoelig aan dwerg-roest en netvlekkenziekte.

Jorion Philip-Seeds was aanwezig op het proefveld met vier rassen. Monique kende in 2016 al een hoge opbrengst. Domino kende toen een gemiddelde opbrengst. Verder is het resistent voor dwergvergeling, maar wel gevoelig aan netvlekkenziekte. Monique en Domino zijn gemiddeld in strolengte. Een derde ras is Etincel, een gekende brouwgerst, met kort stro, dat het een betere legering geeft. Het nieuwe vroege ras, Amistar , is tolerant voor dwergvergeling.

Syngenta was aanwezig met Smooth, Wootan en de twee nieuwelingen Hook en Bazooka als hybriderassen. Smooth komt duidelijk als de beste uit, met een zeer hoog hectolitergewicht en veel stro. Het is ook dikker, wat doet vermoeden dat het beter kan tegen droogte. Wootan deed het wel beter op vlak van bladvlekkenziekte. Hook en Smooth kenden de beste opkomst.

Quadriga, van teler Scam, deed het ook goed met een bovengemiddelde opbrengst en zeer hoog stro. Verity, van teler Rigaux, is nieuw en staat het hoogst van alle rassen.

Vooral netvlekkenziekte was aanwezig in bijna alle onbehandelde gerst. Veronica scoorde hier nog het beste qua resistentie. Ook bladvlekkenziekte was te zien in de onbehandelde zones, alhoewel minder dan netvlekkenziekte. Bij beide ziekten baatte een fungicidebehandeling wel duidelijk. Ten slotte was er ook een beetje dwergroest, waarbij onbehandelde KWS Tonic het meest gevoelig was.

Fungicideproef

Zes fungiciden werden uitgetest op het gerstras KWS Tonic. Ondanks het droge voorjaar was bladvlekken- en netvlekkenziekte duidelijk aanwezig in de onbehandelde zone. Er waren 10 zones waar wel behandeld werd, waarvan zes eenmalig werden behandeld, en vier tweemaal. Bij een tweeledige behandeling werd begonnen met Stereo, Diamant, Fandango en Bumper P. De laatste bladbehandelingen zijn gebeurd met SDHI, Evora Xpro of Ceriax. Bravo werd toegevoegd om de werking te versterken. Behandelt men twee keer, dan brengt het gewas 500 à 600 kg meer op.

Bladluizen

In 2015 en 2016 was er veel schade door bladluizen. Dat was dit jaar veel minder door de koudere nachten vanaf eind november, waardoor de bladluizen afstierven. Dan is er ook minder overdraging van het dwergvergelingsvirus. De schadedrempel ligt op 5 %. Op zeven percelen, die ingezaaid werden in de eerste helft van oktober, werden tellingen uitgevoerd, een deel met zaaizaadbehandeling (met Argento) en een deel zonder insecticidebehandeling. In maart werden geen bladluizen waargenomen, en tot nu is de drempelwaarde nooit overschreden.

Wintertarwe

Net als bij wintergerst werd ook bij wintertarwe een rassenproef aangelegd. Er werden 28 rassen uitgezaaid, waaronder 9 nieuwe.

Limagrain toont twee nieuwe baktarwerassen op het Pibo: Gustav (halflaat) en Milor (zeer vroeg). Gustav is een zeer gezond ras met een lange smalle aar, terwijl Milor witziektegevoelig is. Andere vroege rassen in het gamma zijn Cellule en RGT Sacramento, die beide kort stro geven, en RGT Texaco. De halflate rassen zijn onder andere Anapolis en RGT Reform, die beide gezonde rassen zijn en Tobak. RGT Sacramento en RGT Texaco bleken gevoelig voor witziekte en lichtgevoelig voor septoria, Tobak enkel voor witziekte.

Jorion/Philip-Seeds heeft als nieuwe rassen Dunston , Ohio en Nemo . Dunston is een veelbelovend halflaat voedertarwe, is resistent tegen voetziekten maar gevoelig voor witziekte. Ohio is een halfvroeg voedertarwe met een goede uitstoeling en een lange aar. Verder is het een zeer gezond ras. Nemo is een zeer vroege baktarwe en heeft een goede uitstoeling en een goede legervastheid. Men kan het zaaien van begin oktober tot eind december. Positief is de resistentie tegen de oranje tarwestengelgalmug.

Vijf andere rassen van Jorion/Philip-Seeds lopen al langer mee. Met RGT Mondio hebben ze een zeer vroeg baktarweras dat goed uitstoelt en goed ziektetolerant is. Bovendien is het resistent tegen de oranje tarwestengelgalmug. Halfvroege rassen zijn Bergamo en Gedser. Beide hebben lang stro en zijn gevoelig voor witziekte. Bergamo stoelt goed uit. Mentor en Popeye zijn halflate rassen. Beide zijn goede uitstoelers. Mentor heeft verder een goede ziektetolerantie. Popeye heeft een goed opbrengstpotentieel en een zeer goede legervastheid. Net als RGT Mondio is het resistent tegen de oranje tarwestengelgalmug.

Aveve is koploper met vier nieuwe rassen: de halfvroege rassen KWS Dorset en Porthus , het vroege ras Altamont en het halflate ras KWS Talent . KWS Dorset en KWS Talent zijn rassen met lang stro. Die laatste is gevoelig voor witziekte. Porthus is een halflang gewas met een lange smalle aar en blijkt een gezond ras te zijn. Altamont lijkt op het Pibo veelbelovend te zijn. Het is een kort ras dat zeer gezond was. Andere rassen van Aveve op het Pibo zijn de vaste waarden Henrik, een vroeg voedertarweras dat zeer gezond bleek, en Sahara, een halflaat ras dat niet gevoelig is voor legering. Een laatste ras, KWS Smart, is dan weer een lang voedertarweras dat goed uitstoelt.

Rassen van andere aanbieders die het goed doen qua gezondheid zijn de vroege rassen Graham (teler: SCAM) en Triomph (teler: Ets. L. Rigaux). Typisch aan Triomph is het gemarmerd blad, dat verkeerdelijk geïnterpreteerd kan worden als bruine roest.

In het algemeen was bladvlekkenziekte (enkel bij Brittania, RGT Reform, Tobak en RGT Texaco, Altamont, Triomph bij onbehandeld) en gele roest (enkel bij Mosaic, Popeye, Britannia, Reflection) minimaal aanwezig. Wanneer fungiciden werden ingezet, was er geen ziekte meer te bespeuren. De witziektedruk was wel hoog, waardoor alle rassen aangetast waren. Anapolis en Gustav scoorden het beste op witziekteresistentie. Cellule, Milor, RGT Sacramento, RGT Texaco en Tobak, KWS Dorset, Gedser en Dunston bleken wel gevoelig.

Het wintertarweras Triomph heeft een gemarmerd blad, een raseigenschap dat verkeerdelijk geïnterpreteerd kan worden als bruine roest.
Het wintertarweras Triomph heeft een gemarmerd blad, een raseigenschap dat verkeerdelijk geïnterpreteerd kan worden als bruine roest.

Cichorei

Verschillende proeven werden uitgevoerd voor cichorei. Zo werd een demonstratieveld aangelegd om het effect van verschillende teelttechnieken (zaaidiepte en -snelheid) te onderzoeken en werd er ook een schietersproef aangelegd. Ook werden onkruidbestrijdingsproeven aangelegd met schema’s met o.a. Boa. Die resultaten zijn nog niet bekend.

Voor een 
goede opkomst in cichorei zaait men het best op een 
diepte van maximum
1 cm.
Voor een goede opkomst in cichorei zaait men het best op een diepte van maximum 1 cm.

Om de kosten in deze teelt te drukken, is het slim om te besparen op pesticiden en bemesting. Een bodemontleding was daarom op zijn plaats voor een bemestingsadvies. Verder wordt de tip gegeven om te zaaien bij een grondtemperatuur van 10°C.

Uit de teelttechniekproeven blijkt dat bij een diepere zaai (1 tot 1,5 cm) er een sneller opkomst is vergeleken met een ondiepe zaai (0,5 cm). De trage start van de ondiepe zaai kan zijn omdat de bovenste laag te droog stond voor een goede kieming. Algemeen blijft 1 cm wel de maximale diepte, want in bepaalde jaren is 1,5 cm te diep. Verder wordt aangenomen dat bij een snellere zaai meer planten ontbreken, hoewel dat in deze proef niet het geval was. Er was geen verschil tussen 4 of 6 km per uur, maar het niet homogene veld zou ook een reden kunnen zijn. Men kan het best kiezen voor 4 km per uur. Een derde punt is een goed zaaibed: dat moet vlak, fijn en vast zijn met een goed doorwortelbare structuur. Ten slotte is een lage zaaidichtheid beter voor een hoge opkomst: 9,5 cm gaf een beter resultaat dan 7,5 cm. Dit kan ook berusten op toeval. Het hoeft niet gezegd te worden dat een goede zaaimachine die niet versleten is zijn werk beter doet.

In de schietersproef werden 10 rassen met gepilleerd zaad en 2 rassen met naaktzaad uitgezaaid. Hieruit bleek dat de opkomst bij late zaai gemiddeld 23 % hoger lag dan bij vroege zaai. De lange droogte en koude is een plausibele oorzaak omdat kieming het best gebeurt bij vochtige omstandigheden.

M.V.

Lees ook in Granen

Geïntegreerde ziektebestrijding in graanteelt toegelicht

Granen Tijdens de graanavonden die eind februari - begin maart werden georganiseerd doorheen Vlaanderen gaven Bram Vervisch & Jonas Claeys van Inagro én coördinatoren van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) toelichting bij de geïntegreerde ziektebestrijding van wintergranen.
Meer artikelen bekijken