Startpagina Varkens

Brijvoer vraagt sterk bedrijfsmanagement

Brijvoer neemt toe aan populariteit in de varkenshouderij. Wie ermee gekend is, breidt erin uit, wie een nieuwbouw zet, weegt de investering voor brijvoerinstallaties af met het rendement. Die oefening draait bijna altijd positief uit. “Doorgaans kan je stellen dat het vanaf 3.000 vleesvarkens interessant is om brijvoer te gebruiken”, legt Eline Geerardyn, brijvoerspecialist bij ForFarmers, uit.

Leestijd : 5 min

Brijvoer is een mengsel van natte en droge bijproducten, droge grondstoffen, aanvullend voer en water. Die bijproducten zijn reststromen uit de voedingsindustrie die niet meer geschikt zijn voor humane consumptie, maar nog veel voedingswaarden bevatten. Het kunnen ook reststromen zijn die vrijkomen bij de productie van bio-ethanol.

Nutriënten goedkoper en duurzamer invullen met bijproducten

“Elke varkenshouder bepaalt zelf welke producten gevoerd worden op zijn bedrijf. De kans ik klein dat je dezelfde installaties en brijmengeling op 2 bedrijven zal vinden”, vertelt Geerardyn.

“De samenstelling van de rantsoenen is gebaseerd op drogestofbasis daar er gewerkt wordt met natte producten. De nutriënteisen en de invulling ervan is afhankelijk van verschillende parameters zoals de diercategorie, de genetica, de sekse, de oplegstrategie, de gezondheidsstatus…”

Ook de doelstellingen van de ondernemer, de producten en de opslagcapaciteit en de mogelijkheden van de installatie zelf zorgen voor een verschil in samenstelling.

Door het gebruiken van brijvoer kan je nutriënten in het voer goedkoper en duurzamer gaan invullen met bijproducten. De meest bijproducten zijn rijk aan zetmeel, suikers en/of eiwit. Dat zijn nu net de nutriënten die meer dan 50% van de nutriëntbehoeften van het varken uitmaken. Uiteraard zijn ook vitaminen en mineralen, ruw celstof en vet belangrijk. Die nutriënten zitten meestal voor het merendeel in het aanvullend voer.

Meer opbrengst bij goed management

De voerkost kan je volgens Geerardyn drukken door de inzet van natte bijproducten. “Met inzet van reststromen ben je goedkoper af, en doe je aan valorisatie: de opwaardering van eiwitten en energie, waardoor je een duurzaam stukje vlees produceert. Zo draag je bij aan circulaire landbouw. Daarnaast kunnen eigen grondstoffen zoals tarwe, gerst en maïs rechtstreeks ingezet worden in de rantsoenen, wat natuurlijk ook een kostvoordeel meebrengt.

Het bedrijfsmanagement en de kosten die daarbij komen kijken heb je zelf in handen met een goed voermanagement. Je kan de behoeften van je dieren gemakkelijk invullen met maatwerk, waardoor niets verloren gaat. Door een goede voergift en samenstelling zullen ook de technische resultaten en de karkaskwaliteit verbeteren. Dat komt ten goede aan de opbrengstprijs.

Alle componenten waaruit brijmengsels opgebouwd zijn, worden opgeslagen op het bedrijf zelf. Een volledig automatische installatie zal op het juiste moment de juiste verhoudingen vermengen tot een compleet brijmengsel. Daarna pompt de installatie het voer op via de circuits naar de troggen. Zo krijgen de dieren het juiste voer in de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Dat zorgt voor een optimale inname van alle nodige nutriënten.”

De juiste samenstelling

Of een bijproduct inzetbaar is, hangt af van een resem parameters: de voederwaarde, verteerbaarheid, smaak, gistgevoeligheid, houdbaarheid, zuurtegraad, mineralenbalans, viscositeit, vermogen tot uitzakken, enzovoort. Verder moet het product voldoende droge stof bevatten, goed van prijs zijn, een kleine transportafstand hebben en voldoende beschikbaar zijn.

Als varkenshouder ben je volledig vrij in het kiezen van producten. Met de nutritionist, die rekening houdt met bovenstaande parameters, kun je bespreken of de inzet van je product interessant is of niet. Daarnaast bepaal je samen de doelen voor je bedrijf, waar eisen voor het voer aan vastgekoppeld worden.

De controle op kwaliteit van producten, en dus de voederwaarde, is uitermate belangrijk. Die is drieledig: de leverancier, de periodieke controle op het varkensbedrijf, en de varkenshouder zelf dienen te bepalen of de geleverde bijproducten aan alle voorwaarden voldoen. De leverancier overhandigt een voedingsmatrix aan de klant. Op zo’n matrix staan getallen die aangeven hoeveel nutriënten een geleverd product gemiddeld bevat.

De vraag is of dat in het echt ook zo is. Daarom is het belangrijk om producten periodiek te controleren. Zowel in de fabriek als op het landbouwbedrijf. Met stalen worden dan via analyse de voederwaardes en verteerbaarheid gemeten, zodat de nutritionist de rantsoenen correct kan samenstellen. De klant zelf kan op zijn bedrijf al nagaan of de geur, kleur en smaak en uitzicht van het product normaal zijn. Dat zal al veel zeggen over de kwaliteit.

Ook het nagaan van het drogestofgehalte van de bijproducten is belangrijk. Dat gehalte bepaalt immers de prijs en ligt aan de basis van de rantsoensamenstelling. Natte bijproducten worden aangerekend per % drogestof. Als de droge stof lager is dan wat op papier staat, betaal je teveel. De droge stof moeten steeds per nieuwe vracht van een product gemeten en ingevoerd worden in het systeem. Als dat niet gebeurt, is het best mogelijk dat de installatie teveel of te weinig van een bepaald product gaat opnemen. Dan zal de samenstelling, de nutriëntvoorziening van het brijmengsel, niet meer kloppen en het gewenste resultaat zal niet behaald worden.

Opslag en hygiëne

Voor de opslag is afhankelijk van de vorm van het bijproduct. Is het nat? Dan komt het terecht in een betonnen bunker of in een silo, beiden gepolyesterd omdat die producten vaak zuur zijn. Ze zijn doorgaans voorzien van een roerwerk om de homogeniteit van het product te waarborgen, en uitzakken te voorkomen. Steekvaste producten kan je opslaan in een sleufsilo.

Ook de hygiëne in de opslag moet je goed in het oog houden. Dat kan met een reinigingsprotocol en door de mogelijkheid te voorzien om bijproducten aan te zuren. Het verbruik moet je ook controleren, want geen enkel product wordt beter in opslag. Als de voerhygiëne niet goed zit, kan dat ervoor zorgen dat voederwaarde en droge stof verloren gaat door micro-organismen. Bovendien worden de bacteriën ook verschaft aan het varken waardoor de gezondheid in het gedrang kan komen.

Wat kost het?

De prijs van een brijvoerinstallatie hangt af van bedrijf tot bedrijf. De prijs zal verschillen naargelang de noden van het bedrijf en de behoeftes van de ondernemer. Ook belangrijk zijn de omvang van het bedrijf, het aantal dieren, de diercategorie, de hokindeling, de oplegstrategie en de uitwerking/uitvoering van de installatie. Vanaf 3.000 vleesvarkens is het interessant om een installatie te plaatsen.

De ligging van het bedrijf bepaald ook een deel van de kosten. Natte bijproducten die van ver moeten komen, kosten meer dan wanneer ze maar een korte afstand moeten afleggen. Vele producten komen vrij in België, een aantal producten worden ook aangeleverd vanuit het grensgebied van onze buurlanden.

Verder maken ook de gekozen opslagplaatsen, droge grondstoffen (eigen teelt of aangekocht), mengtanks, reinigingsinstallaties en software een verschil in prijs. Volgens Geerardyn is zo’n installatie binnen 5 jaar terugverdiend.

Wat brengt brijvoer op?

Geerardyn stelt dat het voerkostvoordeel erg afhankelijk is van de bedrijfssituatie. Met het voeren van brij kan je per afgeleverd vleesvarken een voordeel doen van 3-15 euro. Per afgeleverde big is dat 0,5-3 euro en bij zeugen is dat 10-40 euro per zeug per jaar. Heb je een gesloten bedrijf met 500 zeugen? Dan kan je een voerkostvoordeel hebben van 150.000 euro bruto per jaar. Doorgaans ligt de kost per kg vleesaanzet 8 à 9 cent lager bij het voeren met brij. Daarbovenop zijn de technische prestaties van brijvoer en droogvoer gelijk. Brijvoer moet dus zeker niet onderdoen voor droogvoer.

Sanne Nuyts

Lees ook in Varkens

Meer artikelen bekijken