Alle seizoensarbeiders krijgen hetzelfde sectorloon
Sinds 1 januari 2019 heeft Vlaanderen, als resultaat van de Zesde Staatshervorming waarbij het economisch migratiebeleid deels naar de gewesten werd overgeheveld, een eigen economisch migratiebeleid. Vlaanderen legt nu zelf de voorwaarden op waaraan buitenlanders die naar Vlaanderen willen komen om te werken, moeten voldoen. Vlaams minister van Werk Hilde Crevits voert enkele aanpassingen door om beter in te spelen op de noden van de arbeidsmarkt en misbruiken te vermijden.
Gelijkgesteld loon voor seizoenarbeiders
Ook voor seizoenarbeiders worden aanpassingen doorgevoerd. Niet-Europeanen die in Vlaanderen willen komen werken, moeten een bepaald minimumloon krijgen. Dit ligt op het gemiddeld gewaarborgd maandelijks minimuminkomen van 1.625 euro bruto.
Voor de seizoenarbeiders gaf dit problemen, want in de landbouw gelden sectorlonen die voor iedereen hetzelfde zijn. Als we kijken naar dat maandloon, zien we dat de geldende sectorlonen lager liggen dan het gemiddeld gewaarborgd maandelijks minimuminkomen. In de praktijk kon het zijn dat een niet-EU seizoenarbeider meer verdiende dan de Vlaamse- of EU-collega. Dat wordt nu aangepast. In de toekomst zullen niet- Europese seizoenarbeiders ook het sectorloon verdienen.