Startpagina Veeteelt

Heeft de intensieve veehouderij een toekomst in Vlaanderen?

Dinsdagavond organiseerde de UGent een online debat over intensieve veehouderij in Vlaanderen. Een panel van experten discussieerde over de verdiensten en beperkingen van de veehouderij in Vlaanderen en de mogelijkheden en uitdagingen voor de toekomst.

Leestijd : 8 min

Het debat werd gemodereerd door Ine Renson, journaliste bij de krant De Standaard. Het panel van experten bestond uit Stef Aerts, docent in de bacheloropleiding Agro- en Biotechnologie van de Odisee Hogeschool, Jeroen Buysse, hoofddocent aan de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de UGent, Jos Ramaekers van Natuurpunt, Jeroen Dewulf, hoogleraar Veterinaire Epidemiologie aan de Faculteit Diergeneeskunde van de UGent en Joris Relaes, leidend ambtenaar van ILVO.

Het debat focuste zich op export, de groei van Vlaamse landbouwbedrijven, milieueffecten, klimaat, dierenwelzijn, pandemieën, en de voor- en nadelen van intensieve en extensieve veehouderij.

Export van vlees

Men vraagt zich soms af of de export van vlees wel zinnig is. Joris Relaes vindt die vraag heel onzinnig. “Staal wordt bijvoorbeeld met overmaat geproduceerd in België, maar bij voedsel zou dat niet mogen? Door het voedseloverschot kwam er gelukkig geen voedseltekort tijdens het hamsteren in de coronacrisis. Wij willen als consumenten steeds gevarieerd eten. Vandaag zijn aardappelen ok, maar morgen willen we een appelsien of rijst. Export en import zijn dus noodzakelijk. Voor het VK is het zeer belangrijk dat de grenzen open zijn, want zij hangen heel erg af van voedselinvoer.”

Stef Aerts voegde daaraan toe dat men moet realiseren dat België een klein land is en dat bijvoorbeeld een Franse landbouwer wel 500 km kan rijden binnen zijn land. In België ben ja na 100 km vaak al in het buitenland.

Jeroen Dewulf stelt zich toch vragen bij de export naar buiten Europa. “In Europa hebben we een zeer gevarieerd voedselaanbod, moeten we dan meer produceren dan we binnen Europa kunnen consumeren? We mogen ons aanbod laten groeien, maar we moeten niet noodzakelijk ook de vraag van China invullen.”

Meer dieren, meer winst

Volgens Jeroen Buysse is de ingesteldheid van ‘meer dieren, meer winst’ helemaal fout. “Het is net doordat er meer dieren zijn, en dus ook meer aanbod, dat de voedselprijzen onder druk komen te staan. Als niemand mee vergroot, zullen ook de prijzen niet zakken. Het is vooral belangrijk om te innoveren. De afgelopen 18 jaren is de melkproductie hier het sterkst gegroeid van heel Europa. Dan heb ik mijn bedenkingen bij de zogezegde te lage melkprijzen. Ik geloof niet dat die melkveehouders hun bedrijf deden groeien om meer winst te maken, maar wel omdat ze er goed aan kunnen verdienen. Daarmee zeg ik niet dat sommige melkveehouders geen zwarte sneeuw zien.”

Jeroen Dewulf vindt ook dat groeien en innovatie te veel aan elkaar gekoppeld worden. “Je moet inderdaad innoveren om efficiënter te worden, niet groeien. Vroeger met het melkquotum werkte men zo efficiënt mogelijk met zo weinig mogelijk koeien. Die ingesteldheid is ook goed voor het welzijn van de dieren en het milieu, maar het is een moeilijk concept om bij mensen te laten doordringen. Wij adviseren varkenshouders regelmatig om te zakken in het aantal zeugen op het bedrijf, maar mensen denken dan dat ze achteruit ‘boeren’. Dat is niet waar. Hoe groter de productie, hoe lager de prijs.”

Milieueffecten

Jeroen Buysse vindt dat we niet goed bezig zijn op vlak van milieu. “Binnen de veehouderij behalen we de doelstellingen bijna allemaal niet: de waterkwaliteit, de stikstofproblematiek, de ammoniak, het fijn stof… Met het huidige beleid gaan we die doelstellingen ook zeker niet halen.”

Jeroen Buysse is het daarmee eens. “De veehouderij heeft al veel moeite gedaan en andere sectoren zijn ook verantwoordelijk. Bij landbouw gaat het om levende materie, daar heb je niet altijd de controle over. Ook voor biologische bedrijven is het soms moeilijk om zich aan de regels te houden. Levende materie in een wetgeving gieten is zeer moeilijk. Ik zou het een goede aanpak vinden als de boeren meer vrijheid zouden krijgen om die problematiek aan te pakken op hun eigen manier. Dat zal hen meer motiveren.”

Landbouw in Natura 2000 gebied

Moderator Ine Renson maakt de opmerking dat 80% van onze Natura 2000 gebieden te veel stikstof bevat. “Daardoor zou rond die gebieden geen enkele stal meer kunnen bijkomen. Hoe valt dat te verzoenen met de ambitie van landbouwers om uit te breiden?”

“Als er ergens een groot bedrijf bij komt, moeten er ergens anders kleintjes verdwijnen”, vindt Jeroen Dewulf. We moeten niet uitbreiden, maar innoveren. In het verleden gebeurde dat ook al. Het aantal dieren bleef ongeveer hetzelfde, maar het aantal bedrijven is gedaald.”

Joris Relaes merkt op dat de benaming ‘agrarisch gebied’ niet wil zeggen dat daar zeker landbouw kan plaatsvinden, bijvoorbeeld in de buurt van een Natura 2000 gebied. “Er zouden plaatsen aangeduid moeten worden binnen agrarische gebieden waar nog landbouwbedrijven opgestart mogen worden. Zo moeten landbouwers geen onnodige aanvragen voor vergunningen doen. Maar we hebben een dichtbevolkt land waarin nog veel moet gebeuren. Andere sectoren willen ook uitbreiden, zo zijn er ook nog extra industrieterreinen nodig.”

Pandemie vanuit veestapel

In België is de kans op een pandemie vanuit een intensieve veestapel niet groot, volgens Joroen Dewulf. “In Azië doet men veel meer aan backyard farming, wat ervoor zorgt dat niemand exact weet hoeveel dieren er zijn en waar die verblijven. Er is daar ook veel meer contact tussen mens en dier. In België weten we bijna exact welke dieren waar verblijven en hoeveel er zijn. Daarom is het hier veel gemakkelijker om pandemieën meteen in te dijken. Een goed georganiseerde afgebakende veehouderij is de beste manier om pandemieën te vermijden.”

Een goed georganiseerde afgebakende veehouderij is volgens Dewulf de beste manier om pandemieën te vermijden.
Een goed georganiseerde afgebakende veehouderij is volgens Dewulf de beste manier om pandemieën te vermijden. - Foto: LBL

Gezondheid van dieren

Volgens Jos Ramaekers kijken mensen nu anders naar dieren dan vroeger. “Vroeger zag men varkens, koeien en kippen als nutsdieren. Nu bekijkt een groot deel van de maatschappij hen als een individu. In de natuur leeft een varken in een groep van 30 buiten, wij steken ze met 1000 binnen. Is dat wel ok? We moeten meer gaan kijken naar het individuele aspect van de dieren.

Mensen denken wel te snel dat dieren iets niet leuk vinden, als zij dat zelf ook niet leuk vinden. In de winter zetten we bij Natuurpunt ook dieren buiten in extensief beheer, want die kunnen aan het natuurbeheer bijdragen. In die periode krijgen we veel telefoontjes van verontwaardigde mensen, maar die dieren ervaren de koude anders. Die hebben een dikke vacht en huid.”

Deze Aberdeenrunderen zorgen mee voor het natuurbeheer in Mol.
Deze Aberdeenrunderen zorgen mee voor het natuurbeheer in Mol. - Foto: SN

Stef Aerts wijdt de gezondheid van dieren ook aan de invloed van de veehouder. “Het is niet omdat de dieren fysiek gezonder zijn, dat die ook mentaal gezonder zijn, of andersom. De landbouwbedrijven in België zijn meestal familiale bedrijven, terwijl die in Amerika of China echt als bedrijven met werknemers functioneren. Die bedrijven zijn nog vele groter en daar staat de veehouder vaak te ver weg van de dieren. Als die afstand te groot wordt, gaan de dieren daaronder lijden. Een goede ‘stockmanship’ is dus essentieel.”

De literatuur is zeer hard verdeeld over de samenhang van dierenwelzijn en biologische producten. Jeroen Dewulf merkt op dat het verschil tussen biologische en conventionele varkenshouderij veel groter is dan bij rundvee. Volgens hem hangt het welzijn ook af van de veehouder. “Bij een goede veehouder die inzit met zijn dieren en de verzorging daarvan, zullen de dieren ook gelukkiger en gezonder zijn. Biologisch bedrijf of niet. Zelf zie ik extensieve veehouderij het liefst, want dat is beter voor natuurlijk gedrag. Vaak denken mensen dat dat ook beter is voor klimaat en milieu, maar dat is voor mij dan weer een reden om niet aan extensieve veehouderij te doen.”

Een biologisch bedrijf hangt volgens Dewulf niet per se samen met een goede gezondheid van de dieren.
Een biologisch bedrijf hangt volgens Dewulf niet per se samen met een goede gezondheid van de dieren. - Foto: LBL

Prijs van producten

Hoeveel moet de burger willen betalen voor de producten uit de landbouw? Stef Aerts gelooft niet dat de consument de drijvende kracht achter de prijszetting is. “De meeste mensen kennen de problematieken in de veehouderij niet. We moeten niet wachten tot de klant meer wil betalen voor landbouwproducten. We moeten zoeken naar andere manieren om de prijzen te verhogen.”

Jeroen Buysse maakt daarop de opmerking dat mensen sneller bereid zijn meer te betalen als het gaat om dierenwelzijn. “Consumenten geven daar meer om dan bijvoorbeeld om milieu, want dierenwelzijn is tastbaar.”

“De omslag naar scharreleieren is er niet gekomen omdat de consument daarnaar vroeg”, gaat Aerts daartegen in. “Dat was de keuze van de grootwarenhuizen, net zoals de omschakeling naar eieren van kippen met vrije uitloop.”

Intensieve veehouderij oplossing klimaat

“In 2016 produceerden Europa en India beide in totaal 160 miljard l melk”, merkt Joris Relaes op. “Maar India had daar 5 keer zoveel koeien voor nodig en zorgde dus voor veel meer methaanuitstoot. Wij werken veel intensiever en dat heeft een goed effect.”

Jeroen Buysse legt de oplossing niet enkel bij de intensieve veehouderij. “Als we kijken naar consumptie, heeft het consumeren veel meer impact op het klimaat dan de productie. We consumeren in West-Europa 2 keer teveel vlees, en daardoor is er teveel productie.”

Volgens Jos Ramaekers moet het aantal dieren verminderen om het klimaat te redden, maar daar is Jeroen Dewulf het niet mee eens. “Als wij onze veestapel afbouwen voor het klimaat, verandert er nog niets aan de vraag wereldwijd. Een ander land zal die vraag dan wel invullen. Ik ben wel fan van ‘duurzame intensifiëring’, waarbij onze veehouders met minder dieren evenveel produceren. Ik zou het mooi vinden, moest er een duurzaamheidslabel komen voor producten van die bedrijven. Het is ook belangrijk om onze ‘know how’ uit te voeren over intensieve veeteelt. In Azië staat het zo al vol Europese bedrijven uit de veehouderijsector.”

Stef Aerts is akkoord dat de landbouw zich moet inspannen voor het klimaat, maar merkt op dat als we de landbouw integraal zouden wegvagen uit België, we nog steeds een klimaatprobleem hebben. “De absolute meerderheid van de uitstoot komt uit andere sectoren. Iedere burger moet individueel serieuze inspanningen leveren. Men moet zeggen dat óók de landbouw inspanningen moet leveren, niet vóóral de landbouw.”

Verkleining veestapel Nederland

In Nederland is men de veestapel aan het verkleinen om de stikstofuitstoot te verminderen. Jos Ramaekers ziet vooral schaalvergroting van efficiëntere bedrijven als een positieve evolutie. “Kleine landbouwbedrijven zullen sowieso in grote aantallen verdwijnen tussen 5 en 10 jaar van nu. De leeftijd van onze landbouwers stijgt en dat moeten we zien als een opportuniteit. Kleine bedrijven die dan toch nog op een slechte plaats gevestigd zijn, kan je laten sluiten en vervangen door grotere, efficiëntere bedrijven op een andere plaats.

Ook zouden onze ministers terug naar vroeger moeten kijken. Van waar komt dat huidige landbouwbeleid? Dat is opgestart met het motto ‘nooit meer honger’. Dat is niet meer nodig. Landbouw is nu een prijsspel geworden.”

Volgens Jeroen Dewulf waren in het verleden een minimale prijs samen met weinig beperkingen een slechte combinatie. Wat volgens hem wel zou werken is dat we de lat hoog leggen bij emissies en CO2-uitstoot en dat we tegelijk een minimumprijs garanderen. Dat zal volgens hem duurzame intensifiëring tot stand brengen. “Landbouwers gaan dan sterk inzetten op het klimaat om ook goed te kunnen verdienen.”

Uit het debat kunnen we dus afleiden dat het niet eenvoudig is om de landbouw te ontleden en dat men niet zwart-wit kan denken. Intensieve veeteelt is niet per se slechter dan extensieve veeteelt en gezondheid en welzijn staan soms haaks op elkaar, net als klimaat en milieu.

Sanne Nuyts

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken