Startpagina Aardappelen

Rassenproeven LCA: Meeste rassen voor thuisverkoop geschikt als friet, buiten enkele vastkokende rassen

In 2020 werden op 5 locaties in Vlaanderen rassenproeven aangelegd in het kader van het Programma Landbouwcentrum Aardappelen. Op 2 locaties werden 10 rassen aangelegd voor thuisverkoop.

Leestijd : 11 min

Voor het vierde jaar op rij werden op 2 locaties (Langemark en Wannegem-Lede) proeven aangelegd met de focus op thuisverkoop. Er werd bewust gekozen om vooral rassen te beproeven die reeds bekend zijn en waarvan dus pootgoed beschikbaar is. Hierbij werd een keuze gemaakt tussen rassen die eerder vastkokend zijn en anderzijds werden ook rassen opgenomen die eerder bloemig zijn. Op beide proefplaatsen werden 10 rassen geplant. In Langemark werd een keer beregend en in Wannegem-Lede twee keer.

Op de 2 velden werd al bij al een mooie opbrengst gehaald van 44 ton/ha (na aftrek van 20% voor kopakkers, spuitsporen, …) met weinig knollen in de bovenmaten. Uitval werd niet veel gezien. In Wannegem-Lede lag het onderwatergewicht wel net iets hoger, waarbij in Langemark enkele vastkokende rassen toch wel een onderwatergewicht van om en bij de 350 g/5kg haalden. Drijvers vormden geen probleem. De meeste rassen in proef waren (zeer) geschikt om frieten van te bakken, met uitzondering van enkele typische vastkokende variëteiten. Op vlak van smaak na het koken was er gemiddeld gezien geen verschil tussen de locaties. Knollen afkomstig uit Langemark vertonen wat meer aantasting met gewone schurft, terwijl deze uit Wannegem-Lede meer lakschurft hadden na de oogst, hoewel het pootgoed ontsmet werd.

3284-RASSEN THUISVERKOOP

 

In de groep van de (vrij) vastkokende aardappelen werd Charlotte als referentieras gekozen.

 

Allians

Deze vastkokende tafelaardappel kende in 2020 een tragere opkomst dan de andere rassen in proef. Allians is eerder een laatrijpe variëteit, maar dat was deze keer niet te zien aan zijn afrijping. Al vlug was het loof volledig afgestorven samen met de vroegrijpe types. Zoals we gewoon zijn, vormde Allians veel knollen per struik (20). Ook zijn aantal stengels per struik lag met 6,4 het op één na hoogst van alle rassen.

Qua opbrengst haalde hij een meeropbrengst van 5% ten opzichte van Charlotte. Door zijn hoge knolaantal bleef zijn sortering zeer fijn met slechts 31% van de opbrengst in de sortering +50mm. Zijn volledige opbrengst behoorde dan ook tot 35-70 mm.

Al 3 jaar op rij behaalt Allians een laag onderwatergewicht met een gemiddelde van 351 g/5kg met nauwelijks drijvers. Zijn blauwgevoeligheid bleef dan ook uiterst laag. De smaak na het koken was goed. Allians bleek, net zoals de voorbije 2 jaar, helemaal niet frietgeschikt te zijn. Bij oogst werd op beide locaties meer lakschurft op de knollen gevonden. Naar knolvorm, uitzicht en wasbaarheid viel Allians in 2020 wat tegen.

Typische kenmerken van Allians zijn de tragere opkomst, het groot knolaantal, de kleine meeropbrengst ten opzichte van Charlotte, laag onderwatergewicht, goede smaak na het koken, niet frietgeschikt, wisselende resultaten qua uitzicht van de knollen.

Annabelle

Deze vastkokende tafelaardappel kende een gemiddelde opkomst. Annabelle is een vroegrijp ras, waardoor het logisch is dat dit ras snel begon af te rijpen. Het vormde een mooi aantal knollen per struik, namelijk 18, en heel wat stengels (6,3). Let op met metribuzin.

Annabelle haalde een netto-opbrengst die vergelijkbaar was in vergelijking met Charlotte. Deze variëteit is eerder gekend voor zijn lange, fijne knollen (salad-aardappel), vandaar ook dat 47% tot de sortering +50mm behoorde en de volledige opbrengst tot de sortering 35-70mm.

Van Annabelle is bekend dat zijn onderwatergewicht lager blijft, met in 2020 een gemiddelde van 347 g/5kg met weinig drijvers. Daardoor blijft ook zijn blauwgevoeligheid steeds extreem laag. Zijn smaak na het koken was goed dit jaar op beide proefplaatsen en scoort hiermee als één van de betere vastkokende rassen in 2020. Annabelle is duidelijk niet frietgeschikt. Op vlak van uitzicht, regelmaat van vorm en wasbaarheid scoorde deze variëteit redelijk goed met weinig schurft.

Daarmee worden de eigenschappen van deze vastkoker bevestigd: een hoog knolaantal, fijnere, mooi gevormde knollen, opbrengst cfr. Charlotte, laag onderwatergewicht met goede kookkwaliteiten en niet frietgeschikt.

Artemis

Artemis is een vroeg (vrij) vastkokend ras. Dit ras vormt minder knollen per struik (12 per struik in 2020). Daarom wordt een iets nauwere plantafstand van 32 cm in de rij geadviseerd. Zijn opkomst verliep zeer vlot en zoals te verwachten rijpte dit ras snel af (cfr. Charlotte). Let op met metribuzin in vooropkomst.

Net zoals de voorbije jaren kende Artemis op beide proeflocaties een aanzienlijke meeropbrengst van gemiddeld 21% ten opzichte van Charlotte. De combinatie van minder knollen per struiken en de nauwere plantafstand zorgde er opnieuw voor dat 82% van de opbrengst in de grove sortering zat. Als geschikte maatsortering voor thuisverkoop zat bijna de volledige opbrengst in de gewenste maatsortering.

Het onderwatergewicht bleef wel iets lager op een gemiddelde van 368 g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid zat op een gemiddelde score. Zijn smaak na het koken was net goed te noemen in combinatie met een goede frietkleur. Artemis kennen we ondertussen ook al van zijn zeer mooi ogende, regelmatige knolvorm.

Samengevat zorgt Artemis steeds voor een mooie opbrengst met correcte sortering. Zijn onderwatergewicht ligt meestal wat lager met een redelijke smaak na het koken en goede frietkleur. Vooral zijn mooie knollen springen in het oog.

Charlotte

Charlotte werd als referentieras gekozen voor de vastkokende aardappelen. Er werden geen problemen vastgesteld bij de opkomst, al verliep die eerder traag. Bijna alle vastkokende rassen lieten een zeer snelle afrijping zien in 2020, waaronder ook de referentie. Er werd klein pootgoed (32/35 mm) geplant, waardoor het knolaantal natuurlijk laag bleef (13). Let op, dit ras bezit géén resistentie voor aardappelcystenaaltjes.

Charlotte haalde een opbrengst op de 2 locaties van gemiddeld 46,0 ton/ha (+35 mm zonder afval). Deze proefopbrengst kan naar de praktijk vertaald worden door aftrek van 20% (spuitsporen, kopakkers) en bedraagt dan 36,8 (gemiddeld van 2015-2018 is 31 ton/ha). Gemiddeld over beide locaties zat slechts 58% in de grove sortering. Bijna de volledige opbrengst behoorde tot de sortering 35-70mm (98%), wat ook gewenst is voor vastkokende aardappelen.

Charlotte haalde een onderwatergewicht van 395 g/5 kg met nauwelijks drijvers (dichtheid 1,06 kg/l). Dit is de op één na hoogste van de vastkokende rassen. Zijn blauwgevoeligheid lag wel nogal hoog in 2020 (index 152). Zijn smaak na het koken was goed op beide locaties. Als typisch vastkokende aardappel scoort Charlotte toch vaak ook goed voor de frietkwaliteit, wat ook in 2020 weer het geval was. Op vlak van uitzicht, wasbaarheid en regelmaat van de knolvorm scoorde de referentie eerder gematigd ten opzichte van andere rassen in de proeven.

 

In de groep van de bloemige aardappelen werd Bintje als referentieras gekozen.

 

Alegria

Alegria is een (midden)-vroeg ras met een goede droogteresistentie. Dit ras is zowel bestemd voor friet (industrie) als voor versmarkt. In de rassenproeven werd Alegria meegenomen als ras geschikt voor thuisfriet. Op vlak van kooktype zit Alegria tussen Charlotte (vastkokend) en Bintje (vrij bloemig) in.

De opkomst van Alegria verliep heel gemiddeld, maar kende ondanks zijn vroegheid toch wel een tragere afrijping. Er werd gebruikgemaakt van kleiner pootgoed (maat 25/35 mm), waardoor er maar 10 knollen per struik werden gevormd. Er werd dan ook een plantafstand in de rij van 32 cm aangehouden.

Alegria haalde op één locatie eenzelfde opbrengst als Bintje en op de andere plaats een iets lagere opbrengst ten opzichte van Bintje. Gemiddeld kwam dit neer op een minopbrengst van 5%. Heel wat aardappelen behoorden tot de sortering +50 mm, namelijk 92%. 22% zat zelfs in de sortering +70mm. De plantafstand mocht dus nog iets nauwer.

Alegria haalde een goed onderwatergewicht van 398 g/5kg met nauwelijks drijvers. Zijn blauwgevoeligheidsindex lag op een gemiddelde score van 112. Voor smaak na het koken scoorde dit ras het best van alle rassen in proef samen met Bintje. Alegria scoorde in 2020 dus beter dan bijvoorbeeld Charlotte of Annabelle. Zijn frietkwaliteit varieerde tussen de 2 proefvelden tussen zeer goed tot aanvaardbaar. Op een locatie werden dan ook meer heterogene frieten waargenomen. Opvallend zijn de zeer mooie knollen, zeer goede wasbaarheid en de mooie regelmaat van vorm.

Bintje

Aangezien Bintje nog vaak gebruikt wordt als aardappel voor thuisverkoop, werd dit ras als referentie opgenomen voor de bloemige rassen.

Zoals we van Bintje gewoon zijn, verliep zijn opkomst heel snel in combinatie met een trage afrijping. Dit ras vormt een hoog aantal stengels (5,9 per struik) en veel knollen per struik (19). Daarom wordt Bintje, in tegenstelling tot veel andere (nieuwe) rassen, op een ruime afstand van 40 cm geplant (grotere potermaat). Bintje is zoals bekend vatbaar voor aardappelcystenaaltjes.

De netto-opbrengst (sortering +35 mm zonder afval) op de 2 proefvelden kwam in 2020 uit op respectievelijk 60,4 en 53,3 ton/ha in Wannegem-Lede en Langemark. Deze opbrengst (onder ideale omstandigheden) is vergelijkbaar met een praktijkopbrengst van 45,5 ton/ha na aftrek van 20% (geen invloed van kopakkers, spuitsporen, …). Bijna de volledige opbrengst behoorde tot de sortering 35-70mm. Bintje haalde een mooie grove sortering van 75% (maar dus zonder veel +70mm).

Bintje haalde een onderwatergewicht van gemiddeld 388 g/5kg zonder drijvers. Dit is lager dan bij de meeste andere bloemige rassen. Het is bekend dat Bintje redelijk blauwgevoelig is. Met een lager onderwatergewicht haalt Bintje toch de hoogste blauwindex. Zijn frietkwaliteit was zeer goed met een enkele heterogene friet. Zijn smaak na het koken was zeer goed zoals we van een Bintje gewoon zijn. Van de bloemige rassen in proef haalde de referentie opnieuw de beste kookkwaliteit. Typisch voor Bintje is de vele gewone schurft op de knollen. Dit zorgt er ook voor dat zijn uitzicht en wasbaarheid minder goed scoort.

Al 3 jaar wordt ongeveer hetzelfde geconcludeerd bij Challenger: de variëteit heeft een uitstekende frietkleur en goede smaak na het koken.
Al 3 jaar wordt ongeveer hetzelfde geconcludeerd bij Challenger: de variëteit heeft een uitstekende frietkleur en goede smaak na het koken. - Foto: LBL

Challenger

Challenger kennen we al langer als frietras voor de verwerking. Dit ras zien we ook opduiken in de thuisverkoop en werd daarom opnieuw in deze proef mee opgenomen. Challenger vormt ook een hoger aantal knollen (21) en stengels per struik (6,5). Dit ras kende de voorbije jaren een vlotte opkomst en een tragere afrijping. De sterke groei op het einde van het groeiseizoen is typisch voor Challenger. Net zoals Bintje wordt Challenger ruim geplant op 40 cm en heeft het ras geen enkele resistentie voor aardappelcystenaaltjes.

Op beide proefvelden werd een meeropbrengst gevonden ten opzichte van Bintje met een gemiddelde van +14%. 73% behoorde tot de +50mm en slechts 3% was iets te grof voor thuisverkoop (+70mm). Dit zijn zeer vergelijkbare resultaten met 2018 en 2019.

Challenger haalde een hoog onderwatergewicht in de proef met 410 g/5kg zonder drijvers. Toch bleef zijn blauwgevoeligheidsindex nog redelijk beperkt met 105. Zijn frietkwaliteit was uitstekend. Ook zijn smaak na het koken scoorde goed. Van alle bloemige rassen in proef was Challenger wel het meest melig of bloemig. Dit ras vertoonde weinig schurft en vormde mooie regelmatige knollen met mooi uitzicht en goede wasbaarheid. Op één locatie werden wel heel wat knollen gevonden met interne bruinverkleuring door roest (Challenger is hier gevoeliger aan).

Drie jaar op rij zagen we gelijkaardige resultaten: veel stengels en knollen per struik, hoge opbrengst, hoog onderwatergewicht (zonder hoge blauwindex), uitstekende frietkleur, goede smaak na het koken. Een aandachtspuntje is zijn gevoeligheid voor interne bruinverkleuring (zeker in droge jaren).

Jelly

Jelly wordt in de praktijk vernoemd als vervanger voor Bintje in de thuisverkoop. Daarom werd dit ras voor de tweede keer opgenomen in deze rassenproeven. Jelly werd al eerder in onze rassenproeven geplant bij de frietrassen voor de industrie (2006-2008).

We zien bij dit ras een goede opkomst, samen met een trage afrijping (zelfde rijpheid als Challenger). Jelly vormde een gemiddeld aantal stengels (4,7) per struik en weinig knollen per struik (10). Om niet te grof uit te groeien werd een plantafstand van 30 cm aangehouden voor de grotere potermaat (mag zelfs nog nauwer).

Jelly kende een meeropbrengst ten opzichte van Bintje van maar liefst 25% (38% in 2019) en haalde hiermee de hoogste opbrengst op beide locaties. Maar liefst 94% van deze opbrengst behoorde tot de grove sortering +50mm. Dit betekent wel dat er ‘slechts’ 79% in de sortering 35-70 mm zat, wat de meest interessante sortering is voor thuisverkoop. De nauwere plantafstand kon niet beletten dat toch 21% tot de zeer grove sortering +70mm behoorde.

Jelly haalde een onderwatergewicht van 387 g/5kg zonder drijvers. Voor een droog jaar als 2020 is dit geen al te hoog resultaat. Een lage stikstofbemesting is dan ook noodzakelijk voor deze variëteit. Zijn blauwgevoeligheid bleef ook op een laag niveau (index 32). Op beide locaties was zijn frietkwaliteit de laagste van de bloemige rassen. Gemiddeld haalde Jelly nog een goede score met wel meer heterogene frieten. Zijn smaak na het koken was wel op beide locaties (zeer) goed. Jelly ondervond geen problemen met schurft (iets meer lakschurft). Op vlak van uitzicht, wasbaarheid, … van de knollen haalde dit ras gemiddelde scores. Op één locatie werd wat vaatbundelverkleuring gezien.

Jelly bevestigde in 2020 zijn typische kenmerken: lager knolaantal, hoge opbrengst met (te) grove knollen, lager onderwatergewicht, soms matige frietkleur en (zeer) goede smaak na het koken.

Lady Anna

Lady Anna is net als Jelly al langer gekend bij de late frietrassen (2010–2012; 2017-2019). Dit ras is een kruising met Fontane. Belangrijk is zijn resistentie tegen G. rostochiensis (pathotype 1, 2, 3) én G. pallida (pathotype 2).

Zoals we wel gewoon zijn bij Lady Anna verloopt de opkomst onregelmatiger en hierdoor trager, maar uiteindelijk kwamen (bijna) alle struiken goed op. In vergelijking met de andere bloemige rassen in proef kende dit ras een gemiddelde afrijping. De planten vormden niet zo heel veel stengels (3,9) met een mooi knolaantal van 17 per struik. Lady Anna mag net als Bintje geplant worden op 40 cm in de rij (zelfde potermaat), al vormt Lady Anna minder knollen per struik.

Dit ras haalde in 2020 een opbrengst die 6% lager bleef dan Bintje. Zo goed als de volledige opbrengst behoorde tot de gewenste sortering 35-70mm. Typisch voor Lady Anna is zijn fijnere sortering: 61% behoorde tot de +50mm. Zijn mooie, lange knolvorm is een positieve eigenschap.

Zijn onderwatergewicht kwam op een 421 g/5kg zonder drijvers met toch een lagere blauwgevoeligheidsindex (89). Zijn frietkwaliteit was op beide locaties uitstekend. Zijn smaak na het koken was goed op beide locaties. Lady Anna kan dus zeker dienen als dubbeldoelras (friet + kook). De knollen van Lady Anna scoren als één van de betere op vlak van uitzicht, wasbaarheid en regelmaat van vorm.

Met de resultaten uit 2020 bevestigt Lady Anna zijn kenmerken: een opbrengst cfr. Bintje, fijnere sortering met lange, zeer mooie knollen, een goed onderwatergewicht, uitstekende frietkleur en goede smaak na het koken.

Valencia

Valencia is nog een jonger ras en wordt in de praktijk nog niet veel geteeld. Het heeft 3 jaar in de proeven aangelegen. Het is een laatrijp ras dat zich laat optekenen met een zeer vlotte opkomst maar wel snelle afrijping. Valencia vormde 13 knollen per struik, wat eerder weinig is in vergelijking met de andere bloemige rassen. De geadviseerde plantafstand voor de grotere potermaat was 36 cm in de rij.

Valencia haalde een minopbrengst van 7% ten opzichte van Bintje (8% in 2019). Er zat zo’n 6% in de zeer grove sortering +70 mm.

Zijn onderwatergewicht kwam uit op een mooie 410 g/5kg met een eerder hoge blauwgevoeligheid (index 152). Zijn frietkwaliteit was zeer goed. Zijn smaak na het koken was dan weer net onvoldoende op beide proefvelden. Zijn knollen scoorden op vlak van uitzicht en regelmaat eerder gematigd in 2020.

We zagen de voorbije 3 jaar nogal wisselende resultaten bij Valencia. Zijn opbrengst blijft iets lager dan van Bintje, hij heeft een goed onderwatergewicht, maar is wel eerder blauwgevoelig. Zijn frietkwaliteit is meestal uitstekend, maar zijn smaak na het koken is zeer wisselvallig over de jaren en proefvelden heen. Meestal worden wel mooie knollen gevormd (uitgez. 2020).

Veerle De Blauwer (Inagro)

Ilse Eeckhout (PCA)

Lees ook in Aardappelen

Hoe presteerden de chipsrassen in 2023?

Aardappelen Vorig jaar was een opmerkelijk teeltjaar voor aardappelen. Toch slaagde het Landbouwcentrum Aardappelen (LCA) er opnieuw in om de prestaties van chipsrassen in Vlaanderen op te volgen. Binnen deze rassenproeven wordt de variëteit VR808 als referentie beschouwd.
Meer artikelen bekijken