Startpagina Recht

Wandelaars met honden stellen zich vragen

Vanuit de lokale besturen vangen wij op dat hun ambtenaren regelmatig geconfronteerd worden met wandelaars die zich beklagen over de afsluitingen van landbouwers. Vooral wandelaars met honden zouden vragen stellen over de elektrische weideafsluitingen. Nu de wandelpaden in ons land het afgelopen jaar veel intensiever gebruikt werden, groeit de noodzaak om de regels stipt te respecteren.

Leestijd : 3 min

Omdat een gewaarschuwd landbouwer er 2 waard is, zetten wij die regels nog eens op een rijtje.

Afstanden

Vooreerst moet elke afsluiting, of ze nu naast een wandelpad staat of niet, de wettelijke afstanden respecteren. Grosso modo geldt dat de dode afsluitingen op de perceelsgrens mogen worden geplaatst, terwijl voor de levende afsluitingen de afstandsregels uit het Veldwetboek gelden. Deze bedragen in het algemeen 50 cm voor struiken en gewone beplantingen en 2 m voor hoogstammige bomen, al kunnen plaatselijke gebruiken kortere of langere afstanden voorzien.

De reden voor het opleggen van deze afstanden is dat bomen en hagen na verloop van tijd toenemen in de breedte, door hun natuurlijke groei. De in het Veldwetboek voorziene afstanden beogen dan ook toekomstige conflicten tussen buren te vermijden. Voor ‘dode’ afsluitingen bestaat dezelfde reden om een te respecteren afstand van de perceelsgrens op te leggen, niet: zij groeien immers niet. Deze afsluitingen mogen dan ook tot aan de perceelsgrens worden opgericht. Dat geldt bijvoorbeeld voor afsluitingen met palen en gewone draad of prikkeldraad.

Dode afsluitingen mogen tot aan de perceelsgrens worden opgericht. Dat geldt bijvoorbeeld voor afsluitingen met palen en gewone draad of prikkeldraad.
Dode afsluitingen mogen tot aan de perceelsgrens worden opgericht. Dat geldt bijvoorbeeld voor afsluitingen met palen en gewone draad of prikkeldraad.

Voor schrikdraad, draad met elektrische stroom, bestaat er wel een bijzondere regel, die is opgenomen in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (afgekort AREI). Het AREI is verplicht gemaakt door artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 10 maart 1981. Intussen is dit sinds 1 juni 2020 vervangen door het nieuwe AREI. Het nieuwe AREI is zowel van toepassing op de nieuwe, als op de bestaande elektrische installaties. Artikel K van de onderafdeling 4.2.2.5. Bijzondere voorschriften in speciale gevallen van boek 1 van het nieuwe AREI bepaalt dat schrikdraadinstallaties slechts op de scheidingslijn van gronden mogen geplaatst worden indien de betrokken eigenaars en huurders hierin toestemmen. Bij gebreke aan toestemming moeten zij geplaatst worden op ten minste 0,50 m achter deze lijn. Concreet zullen weide- of andere afsluitingen met schrikdraad dus op ten minste 50 cm van de perceelsgrens moeten worden geplaatst.

Wanneer het wandelpad een publieke erfdienstbaarheid betreft, zoals een voetweg, dient die 50 cm veiligheidshalve gerespecteerd te worden vanaf de voetweg.

Bij het opstellen van een schrikdraadinstallatie langs de grens van het openbaar domein moet samen met elke onder spanning staande draad een niet onder spanning staande beschermingsdraad – type afsluitingsdraad – aangebracht worden. Deze beschermingsdraad moet zich in een verticaal vlak bevinden dat ten minste 25 cm van de onder spanning staande draad verwijderd is en op een niveau dat er niet meer dan 10 cm van verschilt. Deze beschermingsdraad moet zich aan de zijde van het openbaar domein bevinden zonder er gebruik van te maken.

Schrikdraad

Voor schrikdraad gelden nog andere regels die moeten worden gerespecteerd. Zo moet de aanwezigheid van een schrikdraadinstallatie worden aangeduid worden door middel van

driehoekige waarschuwingsborden die een zwarte bliksem op gele achtergrond weergeven. Deze driehoekige waarschuwingsborden mogen op een groter bord zijn afgedrukt om ze gemakkelijk te kunnen ophangen aan een draadafsluiting. De borden moeten geplaatst worden over de ganse lengte van de afsluiting met een onderlinge afstand van maximum 50 m. Zij moeten eveneens geplaatst worden aan iedere zijde van elke hoek van de afsluitingen op een afstand van het hoekpunt die niet meer dan 1 m mag bedragen.

En de honden en hun baasjes

De vraag stelt zich natuurlijk ook naar het gedrag van de wandelende hondeneigenaar. Deze moeten natuurlijk zelf ook de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen. Los van het feit dat heel veel lokale politiereglementen de baasjes verplichten om hun honden aan de lijn te houden, geldt dat een normaal vooruitziend persoon zijn hond tijdens het wandelen aanlijnt, zeker wanneer zij naast een weide met dieren lopen. Daarbij komt dat deze hondenbegeleiders de lijn strak genoeg moeten houden wanneer zij naast een schrikdraad wandelen. Ook dat is immers handelen volgens de algemene zorgvuldigheidsnorm.

Jan Opsommer

Lees ook in Recht

Omgevingsvergunningsprocedure wordt vereenvoudigd

Recht Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) wil de omgevingsvergunningsprocedures drastisch vereenvoudigen tot één basisprocedure. Ook het milieueffectenrapport mag voor haar een heel stuk eenvoudiger worden.
Meer artikelen bekijken