Startpagina Akkerbouw

Praktijkpercelen opvolgen om graslandmanagement te verbeteren

In het demonstratieproject ‘Lerend netwerk graslandboeren’ werd onderzocht of in Vlaanderen landbouwers ondersteund kunnen worden bij hun graslandmanagement om kengetallen rond grasgroei te verzamelen. Zowel in West-Vlaanderen als in Antwerpen werd daarom op 11 praktijkpercelen de grasgroei wekelijks opgevolgd door de onderzoekers van Inagro en LCV.

Leestijd : 5 min

D e gegevens werden verzameld en werden gecommuniceerd via een webinar van het LCV. Hieronder gaan we in op het overzicht van de graslandupdates in 2020 en vooruitzichten voor 2021.

De grafiek van de grasgroei laat zien dat in West-Vlaanderen de eerste snede overal op hetzelfde moment werd genomen eind april. Vooral de tweede snede kwam laat: zo’n 7 weken na de eerste snede. De reden hiervoor is de droogte in mei. Met intervallen van telkens ongeveer een maand tussen de volgende snedes zat het maairitme in de zomer wel op schema, maar toch remde de hittegolf in augustus en de warme en droge septembermaand de grasgroei nog aanzienlijk.

Verloop van de grasgroei in 2020 aan de hand van de gemeten grashoogte op bedrijven in West-Vlaanderen (Tempex grashoogtemeter) in 2020.
Verloop van de grasgroei in 2020 aan de hand van de gemeten grashoogte op bedrijven in West-Vlaanderen (Tempex grashoogtemeter) in 2020. - Bron: Inagro

Ook in de Antwerpse Kempen liepen de onderzoekers wekelijks met de grashoogtemeter door het veld. Er was vanaf de eerste snede reeds een groot verschil in maaimoment tussen de bedrijven. Dit resulteerde in een totaal aantal snedes dat varieert van 5 tot 7. Hier moeten wel bij verteld worden dat dit laatste bedrijf (c ) vooral in het voorjaar intensief kon beregenen. Bedrijf c kon voor half juli 4 volwaardige snedes, met normale tussenpozen van ongeveer 1 maand oogsten. Dit terwijl bedrijf a tijdens dezelfde periode slechts 2 snedes kon maaien met een verschil van 5 ton droge stof (DS) per ha tot gevolg.

Verloop grasgroei in 2020 aan de hand van drogestofopbrengst volgens grashoogtemeter (plaatmeter) op meerdere praktijkpercelen in de Antwerpse Kempen, cijfers in cirkel geven het snedenummer weer.
Verloop grasgroei in 2020 aan de hand van drogestofopbrengst volgens grashoogtemeter (plaatmeter) op meerdere praktijkpercelen in de Antwerpse Kempen, cijfers in cirkel geven het snedenummer weer. - Bron: Hooibeekhoeve

Grasgroei

Nog interessanter is het om de cijfers uit te drukken als grasgroei per dag. Hiervan verwachten we dat deze het grootst is in het voorjaar om in juli een dip te hebben en daarna terug licht te stijgen totdat de grasgroei stagneert in het najaar. Engels raaigras kan op de piek begin mei tot meer dan 120 kg DS/ha/dag groeien. De grasgroei is ook hoger naarmate het gras langer is.

Er waren mooie cijfers voor grasgroei in april opgetekend, maar door de droogteperiode was deze in mei zeer ondermaats. Tijdens de hittegolf in augustus viel de grasgroei volledig stil. Ook begin september wordt slechts een grasgroei beneden de 100 kg DS/dag genoteerd.

Tevens lag in de Antwerpse Kempen de grasgroei in mei beneden alle peil. Begin juni was het groeiniveau normaal, maar al vlug werd het opnieuw te droog. Tijdens de hittegolf met 3 weken maxima temperaturen van +/- 35° C werd niet gemeten, maar het grasgroeicijfer van half augustus geeft slechts ¼ aan van wat we normaal die periode kunnen verwachten. Ook in september haalden we maxima tot boven 30°C bij weerom een droogteperiode. Dit maakte dat het gras goed kon gedroogd worden op het veld maar de grasgroei lag met 45 kg DS/ha/dag ruim onder de 60 a 70 kg DS /ha/dag die we voor die periode mogen verwachten. Wel bleef het gras enorm lang doorgroeien en werd er nog laat in het jaar ingekuild.

Eiwitgehaltes ondermaats

in voorjaar

Ongeveer 2-wekelijks werden ook telkens monsters genomen van het vers gras om het verloop van de voederwaarde in het seizoen op te volgen. We focussen in dit artikel vooral op ruw eiwit en suiker.

Wat opvalt, is het tegengestelde patroon van eiwit en suiker in het gras. Deze omgekeerd evenredige verhouding tussen suiker en eiwit is normaal. Het suikergehalte is ook hoger na koude nachten. Wat abnormaal is echter, is dat suiker hoger uitvalt dan ruw eiwit. Dit zagen we al tijdens de droogteperiode in maart en dit herhaalde zich eind april en half mei. Van een eerste snede verwacht je vooral dat je er eiwit mee in je rantsoen kan aanbrengen. Een hoog suikergehalte is goed voor de smakelijkheid maar kuilen met veel suiker zijn vaak moeilijker inpasbaar in het rantsoen. Bovendien moet het misgelopen eiwit gecorrigeerd worden via extra soja of eiwitkern.

Ook in de Kempen valt op dat eind april en half mei de suikergehaltes hoger zijn dan de ruw eiwitgehaltes, althans voor de niet geïrrigeerde percelen. Het effect van de droogte wordt nog duidelijker als je de vergelijking maakt met die percelen waar geen vochttekort was doordat er beregend werd. Naast de winst in grasgroei is hier ook duidelijk dat dit zich ook vertaalt in verschil in eiwitopbrengst.

Verloop van het ruw eiwit- en suikergehalte in het gras tijdens 2020 op praktijkbedrijven West-Vlaanderen.
Verloop van het ruw eiwit- en suikergehalte in het gras tijdens 2020 op praktijkbedrijven West-Vlaanderen. - Bron: LCV

Verloop van ruw eiwit en suikergehalte van 4 niet- praktijkpercelen (lijn), en2 wel (▼ geïrrigeerde percelen) in de Kempen tijdens 2020
Verloop van ruw eiwit en suikergehalte van 4 niet- praktijkpercelen (lijn), en2 wel (▼ geïrrigeerde percelen) in de Kempen tijdens 2020 - Bron: LCV

Dit betekent meer eiwit van eigen land en dus besparing in krachtvoer(soja)-aankoop. We kunnen zo de raming maken dat beregenen 4,5 ton droge stof meer grasland met betere kwaliteit heeft opgeleverd, wat gerekend aan de voederwaardeprijzen neerkomt op een 1.030 euro/ha. Trek je hiervan 250 euro af om het extra gras te oogsten blijf je zo’n 800 euro/ha over te houden. Daarnaast kost beregenen ook zowel qua investering als variabele kost. Bovendien moet je nog over grond- of oppervlaktewater in de nabijheid beschikken.

Start graslandseizoen 2021: wat zegt de temperatuursom?

En hoe maken we de start van seizoen 2021? De winterprik midden februari werd gevolgd door warme temperaturen eind februari. Daar waar de bodemcondities het toelieten werd al drijfmest uitgereden. Ervaring leert dat des te vroeger drijfmest kan gereden worden, des te sneller de grasgroei op gang komt. De drijfmest heeft immers tijd en temperatuur nodig om te mineraliseren. Maar hoe zit het met kunstmest? De temperatuursom is hiervoor een goede indicatie. De ideale temperatuursom voor bemesten met kunstmest ligt tussen 250 en 350. Bekijken we de afgelopen 5 jaar dan bereikten we de grens van 250 tussen 21 februari en 10 maart. De laatste dag van februari bedroeg de temperatuursom in de Kempen 277. Ook de kunstmest kan dus op het gras als dit zonder insporing kan gebeuren. Kan je vroeg kunstmest strooien, geef dan zeker je eerste kunstmestgift in 2 fracties. Voor een goed eiwitgehalte in je gras geef je dan best je tweede fractie zo’n 3 weken voor het maaien.

Verloop temperatuursom vanaf 2016 (KMI weerstation Retie)
Verloop temperatuursom vanaf 2016 (KMI weerstation Retie) - Bron: LCV

4 (2)

Enkele tips

- Zorg voor een maximale grasgroei in het voorjaar door tijdig – maar op goede bodemomstandigheden – drijfmest en kunstmest te geven. Droge zomers doen het zwaartepunt van de bemesting meer naar het voorjaar verschuiven. Met voldoende klaver in je grasland kan je de kunstmestgift in de zomer overbodig maken.

- Weet dat grasgroei maximaal is bij langer gras, dus net voor het maaien. Iets later maaien betekent meer opbrengst per snede, maar minder snedes. Laat je echter in de eerste plaats leiden door de kwaliteit van het gras, maar indien je je kostprijs per kg DS wenst te beperken kan je afwegen om vooral in het najaar iets langer te wachten met maaien.

- Later maaien heeft een groot effect op de voederwaarde. Maai zeker wanneer het stikstofaanbod voor het gras beperkt is (door droogte of door de wetgeving) tijdig om een voldoende hoog eiwit en laag ruw celstofgehalte te behouden.

Weet dat bij een laag ruw eiwitgehalte in je gras (door droogte of beperking in kunstmestgift) het suikergehalte des te hoger zal zijn.

An Schellekens (LCV)

Bram Vervisch (Inagro)

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken