Startpagina Akkerbouw

Andere rijafstanden in maïs voordelig, maar geen garantie voor lager nitraatresidu

Vanwege de steeds hoger wordende druk op het milieu onderzoeken het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) en de Hooibeekhoeve meerdere opties om het nitraatresidu in de bodem te verminderen. Zo werd ook gekeken naar de rijafstand. Zo bevestigt een proef in 2020 dat na het scheuren van grasland een verkleinde rij-afstand vooral effect heeft op het zetmeelgehalte, en niet altijd op het nitraatresidu.

Leestijd : 4 min

Vroeger vormde de bemesting van maïs geen probleem. Er kon namelijk meer dan voldoende mengmest worden uitgereden om het gewas te doen groeien. Problemen in de bodem werden gecompenseerd door een hogere mestgift. Wat een oplossing leek op het veld, zorgde echter voor een enorme milieudruk. Via de opeenvolgende mestactieplannen werden stikstof- en fosfornormen in het leven geroepen met daaraan gekoppelde streng gecontroleerde nitraatresidu’s. Het doel van deze wetgeving is dat uitspoeling van stikstof en fosfor naar oppervlakte- en grondwater wordt vermeden. Met het nitraatresidu meten we de potentiële hoeveelheid nitraat in de landbouwbodem na het teeltseizoen. Door deze te beperken wordt uitspoeling van deze nitraten tijdens de winter voorkomen. In dit artikel gaan we verder in op hoe we nitraatresidu’s na maïs binnen de perken kunnen houden.

Andere rijafstanden

De bemesting van maïs gebeurt meestal vollevelds via mengmest, al dan niet aangevuld met kunstmest in de rij. Dit is een contradictie: de kunstmest wordt wel dicht bij de plant geplaatst, voor de benutting van de mengmest moet de maïs echter toch nog een uitgebreid wortelgestel ontwikkelen. Indien we de klassieke rijafstand van 75cm zouden verkleinen, zouden de maïsplanten beter verspreid over het veld staan, wat zou moeten leiden tot een betere benutting van de mengmest.

Rond dit onderwerp had de Hooibeekhoeve in 2020 een proef aanliggen in kader van het demonstratieproject ‘4J Vruchtwisseling’, waarbij verschillende rijafstanden met elkaar vergeleken werden. Het Coördinatiecentrum Voorlichting en Begeleiding duurzame Bemesting (CVBB) zorgde voor de monitoring van het nitraatresidu. De verschillende rijafstanden die onder de loep werden genomen, waren 37,5cm, 50cm, 75cm en het deltarowprincipe van Lemken. Bij deze laatste wordt het zaad in plaats van in één rij, in twee verspringende rijen met 12,5 cm tussenafstand afgelegd. Reken je vanaf het midden tussen de 2 rijen, dan is de rijafstand 75 cm, maar de 2 binnenste rijen staan op slechts 62,5 cm.

De vergelijking van de verschillende zaaitechnieken werd gemaakt bij zowel maïs na gescheurd grasland als bij maïs na een snede Italiaans raaigras.

3289-rijafstanden

Vooral effect op zetmeel

Voor wat betreft de maïsopbrengst was het duidelijk dat na het scheuren van grasland alles met een andere rijafstand gemiddeld 6% meer opbracht dan de klassieke zaai op 75 cm. Hoe duidelijk de verschillen waren na het scheuren van het grasland, zo klein waren de verschillen bij maïs na Italiaans raaigras.

In 2020 was dit onderzoek niet aan zijn proefstuk toe: sinds 2013 worden de verschillende rijafstanden met elkaar vergeleken. Als we kijken naar deze twee verschillende resultaten, past dit echter wel in de verwachtingen van de afgelopen jaren. Naar opbrengst toe is er dus helaas geen eenduidigheid. Wel is het duidelijk dat, indien de planten beter verspreid worden over het veld, het kolfaandeel steeds stijgt en het zetmeelgehalte dus ook hoger is.

Nitraatresidu lager?

Kunnen andere rijafstanden gebruikt worden om het nitraatresidu binnen de normen te houden, zoals de theorie doet verwachten? Bij de proef namen we op 3 verschillende tijdstippen grondstalen om nitraatresidu’s te meten (28 augustus, 15 september en 23 oktober). Daaruit bleek duidelijk dat, naarmate de tijd vorderde, de nitraatresidu’s over al de objecten stegen. Dit ligt in de lijn met vroegere onderzoeken en dit kunnen we verklaren door het feit dat na half augustus maïs geen stikstof meer opneemt. De reststikstof blijft dus achter in de bodem en door bijkomende stikstofmineralisatie komt er nitraat vrij, zolang temperatuur en vocht daarvoor gunstig zijn. Als we naar het laatst genomen residu kijken (in dit geval 23 oktober) zien we dat na Italiaans raaigras het beste residu gehaald wordt bij een klassieke zaai-afstand van 75 cm. Na het scheuren van grasland daarentegen komt het deltarowprincipe dan weer als ‘beste’ naar voren. Duidelijk is ook dat na het scheuren van grasland het zeer moeilijk en eigenlijk onmogelijk is om de residu’s binnen de perken te houden! Een belangrijke opmerking bij deze proef is dat er steeds een sterk jaareffect is, waardoor het kan zijn dat volgend jaar een heel andere rijafstand goed scoort naar nitraatresidu’s (dit door de invloed van bodemtemperatuur, bodemvocht…) .

Als conclusie kunnen we stellen dat andere rijafstanden bij maïs wel een positief effect geven op zetmeelopbrengst per ha, maar dat ze geen garantie kunnen geven op een lager nitraatresidu. Deze gegevens zijn slechts een weergave van één groeiseizoen, verder onderzoek en analyse over meerdere jaren moet betere inzichten geven.

Raadpleeg www.lcvvzw.be/publicaties voor nog meer informatie over andere rijafstanden bij maïs.

Simon Wouters, Gert Van de Ven,

An Schellekens (Hooibeekhoeve & LCV/CVBB)

Lees ook in Akkerbouw

Duurzame bemesting van aardappelen

Aardappelen BELFertil en Belgapom bieden telers, teeltbegeleiders en adviseurs een gloednieuwe website aan rond duurzame bemesting van aardappelen. Je vindt er informatie en praktische tips om de efficiëntie van de bemesting te optimaliseren.
Meer artikelen bekijken