Startpagina Bijenhouderij

“Als grootste imker van België stoot ik op veel uitdagingen”

Jef Torfs (28) uit Aarschot is de grootste imker van België. Hij heeft 1.100 kasten met bijen. Vijf jaar geleden, bij de opstart van zijn bedrijf, waren dat er nog 40. Nu de lente terug begint, komt ook het werk terug op gang. Jef gaat 7 zeer drukke maanden tegemoet.

Leestijd : 9 min

Tussen de lichte heuvels van Aarschot staan de kasten van Jef verspreid op winterstanden. Om de bijenpopulatie terug te doen groeien, begon in januari de eerste broed. Half maart komt de tweede broed uit, waarna het aantal bijen fors zal stijgen.

Nieuwe imkerij in opbouw

Jef studeerde af als bio-ingenieur. Hij besloot om net als zijn vader imker te worden en startte op dezelfde plaats zijn eigen zaak. “We hebben veel samengewerkt”, vertelt Jef. “Na een tijdje ging dat minder goed en heb ik mijn zaak verhuisd. Momenteel ben ik bezig met het bouwen van een nieuw huis met een loods. Hopelijk kunnen we snel verhuizen, want nu kan ik niet goed aan thuisverkoop doen.”

Jef is momenteel de enige landbouwer die in hoofdberoep met bijen bezig is. “Daardoor ben ik vaak de eerste die op problemen in de regelgeving stoot. Zo vroeg ik een tijdje geleden VLIF-steun aan voor het bouwen van mijn nieuwe loods. Na wat moeite heb ik die ook gekregen. Officieel ben ik als imker gecategoriseerd onder veeteelt. Daardoor moest ik tot een paar jaar geleden nog een mestaangifte invullen”, lacht Jef.

De thuisverkoop mist Jef nu het hardst. “In het verleden verkocht ik 10% tot 15% van mijn honing via thuisverkoop. Waar ik nu woon, is dat niet mogelijk, maar bij ons nieuwe huis is een thuiswinkel inbegrepen, en dan gaan we daar terug mee van start. Nu lever ik vooral aan Aveve, hoevewinkels en supermarkten of verkoop ik mijn honing in grote vaten. Vorig jaar ging het grootste deel van de vaten naar de familie Michaud, het jaar daarvoor naar Meli.”

Eigen merk ‘De Bijenboer’

“Het grootste deel van mijn honing verkoop ik onder mijn eigen merk ‘De bijenboer’. Als ik het in vaten verkoop, is dat voor een ander merk. Dat is natuurlijk jammer.

Ik krijg mijn honing altijd verkocht, want er is meer vraag dan aanbod. Ik werk daarom nooit met jaarcontracten. Dat geeft alleen maar problemen als de productie kleiner blijkt te zijn dan vorig jaar. Zo had ik vorig jaar 10 kg honing per kast bij de balsemien, terwijl dat het jaar daarvoor 50 kg was. Met 800 kasten geeft dat een groot verschil. Ik verkoop aan wie het meeste biedt.”

Tijd voor de voorjaarscontrole

Tijdens de wintermaanden heeft Jef weinig werk met zijn bijen. “Op de winterstanden kunnen de bijen rusten en daar kan ik ze voederen en behandelen tegen de varroamijt. Tijdens december, januari en februari ga ik bij een tuinaannemer werken. Voor de rest geniet ik in de winter heel erg van de rust die ik heb”. Jef lacht: “Dan ben ik heel lui en doe ik amper iets, maar dat heb ik wel echt nodig.”

“Deze tijd van het jaar houden we ons bezig met de voorjaarscontrole: is alles nog in orde? Zit er nog genoeg voeder op de kasten? Kunnen we de bijen ondersteunen om sneller te groeien? Het is belangrijk dat we volle kasten hebben voor de bestuivingen bij de land- en tuinbouwers. Hoe meer bijen, hoe beter voor hun gewassen”, legt Jef uit.

Ander seizoen, ander werk

“Vanaf maart is het terug heel hard werken. Ik heb 2 werknemers: één vaste, en één seizoenarbeider. Met 3 kunnen we net al het werk verzetten, maar het zijn zeer lange dagen. We reizen altijd met dezelfde 800 kasten, waardoor het soms wat puzzelen is. Dat doen we tot 6 keer per jaar, en we kunnen er ongeveer 60 per keer vervoeren. Een kast produceert tussen de 50 en 100 kg honing per jaar.

Vanaf april verplaatsen we onze kasten. We brengen ze eerst naar de fruitstreek in Limburg. Daarna gaan ze naar het koolzaad in Wallonië. Daar houden we ons bezig met het voorkomen van het fenomeen ‘zwermen’. Van het koolzaad gaat dan een deel naar de acacia, de linde en de kastanje. Als laatste gaan de kasten naar de balsemien. Daar verkrijgen we onze hoofdopbrengst. Soms blijven de bijen daar ook in oktober staan, afhankelijk van het weer.

‘Zwermen’ betekent dat de koningin vertrekt met een groot deel van de zwerm. Dan verliezen we arbeiders en dat moeten we voorkomen. Dat doen we door de ongeboren koninginnen te doden. Die zijn zeer zichtbaar, doordat hun cellen veel groter zijn dan die van de gewone bijen. Vaak liggen die cellen ook duidelijk op het raam.

In de zomer doen we een eerste behandeling tegen de varroamijt na de dracht. Dan gaan we ook de bijen vermenigvuldigen door een deel van de broed af te nemen en daar een nieuwe koningin op te plaatsen, zodat we zeker genoeg bijen hebben voor het volgende jaar. Veel bijen sterven in de winter, en dat moeten we in de zomer voorkomen.

Na het oogsten van de laatste honing van de balsemien, brengen we de bijen terug naar hun rustplaats in Aarschot. Daar gaan we ze inwinteren. Als er te weinig honing overschiet, geven we de bijen suikerwater, zodat ze met genoeg voedsel de winter doorkomen. Meestal laten we genoeg honing achter, waardoor dat niet hoeft. We doen dan ook nog eens een behandeling tegen varroa en daarna zijn de voorbereidingen voor het volgende jaar klaar.”

Bijensterfte

In de loop van het jaar sterft gemiddeld 15% tot 20% van de bijen. Bij Jef is dat niet meer dan 5%. “Dat kan gebeuren door een fout van mezelf, door een zwerm die toch vertrekt of door de varroamijt. Van pesticiden heb ik nog nooit echt schade gehad. Eén perenteler heeft zijn veld eens behandeld tegen de perenknopkever zonder het mij te vertellen en toen waren 60 van mijn kolonies dood. Van mij mag de land- of tuinbouwer gerust zijn teelten behandelen met pesticiden, maar wel in overleg. Dan kunnen we naar een oplossing zoeken.”

“Veel mensen die starten als imker hebben een zeer groene visie op de landbouw en steken de schuld veel te snel op de landbouw en zijn pesticiden. Ik gebruik zelf soms glyfosaat om mijn standplaatsen proper te houden. Ik kan niet zonder de landbouw en de landbouw kan vaak niet zonder bijen. Ik geloof dat de meeste bijen het overleven als je varroa kan beheersen”, stelt Jef.

Imkers en landbouw

Jef werkt veel samen met land- en tuinbouwers over heel België. “Elk jaar breng ik mijn kasten grotendeels naar dezelfde plaatsen. Omdat onze kasten zo vol zitten, gaan telers niet snel naar een andere imker en daar ben ik fier op!

Als ik mijn kasten naar de fruitstreek breng, krijg ik daar 60-70 euro per kast voor. Dat komt doordat het fruit op veel verschillende locaties staat. Zonder bijdrage zou ik mijn bijen daar niet naartoe brengen.

Bij koolzaad geven wij honing aan de eigenaar omdat we daar meer een win-winverhaal hebben. De honing geven we voor eventuele schade die we maakten bij het rijden over zijn veld of dergelijke. Koolzaadvelden moet in hun geheel bevrucht worden, zodat alle planten samen rijp zijn om te oogsten. Met de hulpbijen is dat niet moeilijk. Bij balsemien betalen wij zelf enkele euro’s per kast. Daar hebben wij het grootste voordeel”, zegt Jef.

“Ik zou graag de land- en tuinbouwers op het hart drukken dat ze echt niet bang moeten zijn om naar een imker te stappen. Dat zeg ik omdat ik bijvoorbeeld nog nooit zelf de vraag heb gekregen of ik mijn bijen naar koolzaadvelden wou brengen. Dat is gek, want de opbrengst van koolzaad verhoogt met 10% door invloed van bijen.

Als je samenwerkt met een imker moet je wel altijd eerlijk zijn. Als je pesticiden gaat spuiten, moet je dat gewoon op voorhand melden. Dan kan ik daarmee rekening houden en kan ik misschien naar een oplossing zoeken. Het is niet leuk om mijn bijenaantal te zien zakken en dan voorgelogen te worden.”

Twee soorten kasten

Jef heeft op dit moment 2 soorten kasten in Aarschot staan. De eerste waar hij ons naartoe brengt, zijn productiekasten. Met 800 kasten daarvan reist hij de verschillende teelten af. “In deze kasten zitten nu ongeveer 15.000 bijen. In de zomer groeit dat aantal tot 80.000 of 100.000. Daar zitten nu koninginnen van minder dan een jaar oud bij.”

Jef wandelt naar één van de kasten en vertelt dat zijn bijen heel rustig zijn door goede genetica. Buckfast-bijen zijn van nature zeer rustig. Hij opent één van de kasten. “Dit is een prachtkas”, zegt hij trots. “Kijk, deze bij heeft gele pootjes en komt dus thuis met stuifmeel.” Dan ziet hij er één dansen. “Die bij heeft iets lekker gevonden en communiceert dat nu met de rest. Dat is de kwispeldans, wat betekent dat de vangst binnen de 50 m te rapen valt.”

We zien meerdere bijen dansen. Dan duidt Jef een bij aan die geboren wordt. “Die moet nu 21 dagen oud zijn. Dat betekent dat de bijen het goed warm hebben kunnen houden in de kast toen het buiten -10 °C was. Als je hier niet blij van wordt als imker… Ik word hier echt gelukkig van.”

Koninginnen kweken

Op de volgende locatie staan andere kasten. Dat zijn bevruchtingskasten. Daar worden de koninginnen bevrucht. “Het is zeer belangrijk dat we dit gebied domineren met onze eigen bijen, want we willen onze goede genetica behouden. We kweken hier onze koninginnen in kleine kastjes.

In deze kleinere bevruchtingskasten worden de koninginnen gekweekt.
In deze kleinere bevruchtingskasten worden de koninginnen gekweekt. - Foto: SN

Wij kunnen meerdere koninginnen per kast kweken door de kasten moerloos te maken. We maken de kast eerst heel sterk, en dan nemen we de koningin weg. Die bijen zijn dan moerloos, waardoor ze in paniek raken. Wij voegen dan 100 larfjes van een geselecteerde koningin toe aan de kast, waarna de bijen uit paniek daar wel 80 koninginnen van maken. Als die verpopt zijn, nemen we de poppen uit de kast en steken we die 5 dagen in de broedkast. Dan gaan ze uitlopen en steken we ze in een klein bevruchtingskastje.

De koninginnen gaan dan uitvliegen en worden zo bevrucht door onze eigen darren, die dat gebied domineren. Als ze terug naar de kast komen, kennen we zowel de moeder- als vaderkant. De bevruchte koninginnen kunnen dan naar de productiekasten gebracht worden.

We verkopen ook een deel van onze koninginnen. De kweekmoeders die van deze kasten komen, kosten ongeveer 300 euro per stuk. De geproduceerde koninginnen kosten zo’n 25 euro. De koninginnen krijgen bij vertrek een wit stipje. Die kleur hangt af van het jaartal. Dit jaar is het wit, en vorig jaar was het blauw. Zo weten we perfect welke leeftijd de koningin heeft. We laten onze koninginnen maximum 3 jaar bij de kolonie. Daarna leggen ze te weinig eieren en dus vernieuwen we de koningin.”

Jef toont één van zijn gekweekte koninginnen.
Jef toont één van zijn gekweekte koninginnen. - Foto: SN

Verschillende biotopen in Aarschot

In Aarschot vind je een licht heuvellandschap, waardoor er verschillende biotopen dicht bij elkaar te vinden zijn. “Aarschot is een goede uitvalsbasis om bijen te houden. In het dal is het vochtig, terwijl op de heuvels meer kastanje en acacia staat. Onze bijen staan nu vooral waar veel wilgen, elzen en hazelaars staan. Die bloeien nog voor het fruit en zo kan een volk al goed groeien.

Locaties blijven wel moeilijk te vinden, omdat veel mensen een zwembad hebben. Natuurlijk vinden zij het niet leuk als mijn bijen daar komen vliegen, maar bijen vliegen nu eenmaal richting het eerste open water dat ze kunnen vinden. Ik begrijp dat dat niet leuk is en daarom wil ik graag met die mensen in gesprek gaan om hun oplossingen te bieden. Het gebeurt soms dat mensen mij meteen uitschelden en dat is echt niet aangenaam. Om bijen weg te houden kan je bijvoorbeeld een paar keer per week muntolie rond je zwembad sproeien. Daar kom je achter als je met mij praat.”

Meer en meer bijen

In het nieuws lees je vaak dat er minder en minder bijen zijn, maar Jef beweert het tegenovergestelde. “Doordat mensen denken dat er te weinig bijen zijn, gaan meer en meer mensen bijen houden. Velen weten niet goed hoe, en dan steken ziektes de kop op in België. Mijn bijen lopen regelmatig varroa op via bijen die daar niet tegen behandeld zijn. Daarom moet ik ze 2 keer per jaar behandelen. Het is belangrijk dat mensen zich eerst goed verdiepen in de verzorging van bijen, voor ze eraan beginnen.”

“Aan de andere kant scheppen die mensen ook mogelijkheden voor mij, want ik kan mijn bijen en koninginnen aan hen verkopen. Jammer genoeg merk ik wel dat 80% van die kasten tijdens de eerste winter sterft. Ik ben ook klein begonnen, dus ik heb niets tegen amateurimkers, maar ik vind het wel echt belangrijk dat ze het serieus nemen. Anders zijn grote imkers er de dupe van. Ik ga ook niet plots varkens houden zonder kennis van de sector. Met bijen is dat hetzelfde.”

Allergisch voor bijensteken

Jef is imker, maar is ook allergisch aan bijensteken. “Voor die allergie moest ik in het verleden regelmatig een spuit halen”, vertelt Jef. “Nu krijg ik zoveel steken dat ik die spuiten niet meer nodig heb. Om in de winter ook resistent te blijven, laat ik me vrijwillig steken. Bij imkers doet dat trouwens niet minder pijn na een tijdje, maar we raken wel aan de pijn gewend.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Bijenhouderij

Bart Callaert, van Wallabieke: “De job van treinbestuurder geeft me zekerheid, die van imker een fijn leven”

Bijenhouderij De imkerij? Dat is een hobby, geeft imker-keurmeester Bart Callaert uit Buggenhout mee. “Mijn hoofdberoep als treinbestuurder is voor mij nodig om een inkomen te garanderen.” De imkerij is dus fijn om erbij te doen, maar sensibilisering vindt hij zeker even belangrijk. “Opdat de bij het weer goed zou doen, moeten we natuurlijk werken. Ik zal ook sensibiliseren als ik mijn bedrijf Wallabieke uitbreid met een serre, klein fruit, kruiden en andere bijenplanten.”
Meer artikelen bekijken