Wat valt er al te leren op de proefhoeve in Bottelare?

In quinoa blijft de bestrijding van melganzevoet problematisch.
In quinoa blijft de bestrijding van melganzevoet problematisch.

Op de proefhoeve van Bottelare werken de Universiteit Gent (UGent) en de Hogeschool Gent (HoGent) samen. “Dat geeft het voordeel dat we projecten kunnen binnenhalen met zowel toegepast als iets fundamenteler onderzoek”, schetste professor Geert Haesaert, verbonden aan de faculteit bio-ingenieurswetenschappen van de Ugent.

Dat onderzoek zelf spitst zich toe op heel wat verschillende gewassen: “Maïs, voederbiet, een beetje gras, maar ook veel verschillende granen en zelfs hennep voor vezels”, somt hij op. Naast onderzoeksprojecten verleent de proefhoeve ook diensten aan de sector, en brengt ze studenten in contact met de dagelijkse landbouwpraktijk.

Eén jaar is geen jaar

Professor Haesaert leidde de opendeurdag in met een warm pleidooi voor doorgedreven veldonderzoek in openlucht. “Men neigt de laatste jaren naar plantexperimenten in serres, onder gecontroleerde omstandigheden. Maar ieder jaar is anders. Dit jaar viel er te weinig water, vorig jaar te veel. Daarom blijf ik pleiten voor het aanleggen van veldproeven.”

“Eén jaar is geen jaar, en één proef is geen proef”, citeerde professor Haesaert (UGent).
“Eén jaar is geen jaar, en één proef is geen proef”, citeerde professor Haesaert (UGent).

“Eén jaar is geen jaar, en één proef is geen proef, zoals een professor van mij altijd zei”, vatte hij samen. De proefveldwerking te Bottelare houdt dan ook vast aan meerjarig veldonderzoek, in de openlucht. Daarnaast is er ook veel aandacht voor het economische plaatje: de kost van een bespuiting t.o.v. de baten, de meerwaarde van oude granen t.o.v. conventionele tarwe, de kosten verbonden aan verschillende manieren van roting om tot waardevolle lange hennepvezels te komen ...

Groenbedekkers

Hoofdlector Joos Latré weidde uit over het demonstratieproject ‘Meer groenbedekkers, meer maïs’ van het departement Landbouw en Visserij, gerealiseerd met Europese steun. Daarbij testen de onderzoekers onder meer of onderzaai en gelijktijdige zaai van rietzwenkgras de teelt van maïs verbeteren. De maïs (ultravroege Emmerson van DLF bv en halfvroege LG 30260 van Limagrain) leed zichtbaar onder de droogte. “Dat meer groenbedekkers zorgen voor meer maïs is niet altijd waar”, knipoogde de heer Latré.

Op de proefhoeve testen onderzoekers onderzaai van groenbemester  rietzwenkgras in maïs.
Op de proefhoeve testen onderzoekers onderzaai van groenbemester rietzwenkgras in maïs.

“Maar we noteerden vorig jaar een zeer goed nitraatresidu, wat de overheid graag ziet natuurlijk. Ook organische stof was top. De wortel van rietzwenkgras groeit tot wel 60 cm diep. Dat zorgt voor een goede bodemstructuur.” Wie zich wil wagen aan de combinatie van groenbedekkers en maïs dient zich te bezinnen over zijn herbicidenkeuze: Samson is uit den boze als je werkt met rietzwenkgras. De onderzoekers gingen voor een zeer selectieve combinatie van middelen: Frontier Elite, Stomp Aqua, Laudis en Callam.

Bemesting en onkruid in maïs

Vervolgens hield de heer Latré halt bij een rijenbemestingsproef in samenwerking met het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV), ook met Europese steun. “De landbouwer is op zoek naar gerichtere bemesting en gebruiksgemak”, lichtte hij toe. “Op vraag van landbouwers testen we onder meer het effect van ammoniumnitraat (27 %) en Novurea (46 %), vollevelds toegepast via bladvoeding. Daar is nu verbranding van de bladeren te zien, zij het iets minder bij gebruik van Novurea.”

In de proef trad bladverbranding op bij toepassing van bepaalde  bladmeststoffen.
In de proef trad bladverbranding op bij toepassing van bepaalde bladmeststoffen.

Een andere maïsproef van LCV, rond chemische onkruidbestrijding, illustreerde vooral de mindere bodemwerking van de middelen door de droogte. De heer Latré merkte nog op dat in veldjes zonder terbuthylazin de werking tegen onkruiden niet volledig was.

Mycotoxines vermijden door teeltrotatie

Even geleden leefde de gedachte dat melkvee geen last had van mycotoxines, giftige stoffen geproduceerd door schimmels, dankzij de beschermende werking van de pens. Doordat moderne koeien hoogproductief zijn, en de passage via de pens zo snel gaat, heeft de sector dat geruststellende idee moeten laten varen. Bovendien vonden wetenschappers dat verschillende vrij onschadelijke mycotoxinen in combinatie met elkaar wel veel schade kunnen veroorzaken.

Aangezien maïskuil de meest voorkomende rantsoencomponent is, en monocultuur maïs de schimmel in de kaart speelt, onderzoekt de proefhoeve het effect van teeltrotatie op mycotoxines in het voer. In een langdurig project testen de onderzoekers het voeder op wel 26 verschillende mycotoxines. Ze verwachten veel van groenbemesters van de familie van de Brassicaceae in het rotatieschema, zoals gele mosterd. Inwerken van die gewasresten zorgt voor vrijzetting van vluchtige stoffen die schimmels afdoden: zogenaamde biofumigatie. “We gaan nog intelligenter moeten omgaan met groenbedekkers”, liet de heer Latré zich ontvallen.

Rassenproeven wintertarwe

Veerle Derycke, hoofdlector aan de associatie UGent, geeft meer uitleg i.v.m. de rassenproeven wintertarwe. “We merken een hoge druk van Septoria of bladvlekkenziekte”, rapporteerde ze. “Door het droge voorjaar is de ziektedruk geminderd. Wat Septoria en meeldauw, maar niet overdreven.”

In de onbehandelde controlevelden waren grote verschillen tussen de rassen onderling te merken. Een aantal rassen bleef het hele groeiseizoen vrijwel volledig gevrijwaard van bruine roest. Dat waren Safari (Syngenta), Olympus (Rigaux), Ohio (Jorion/Philip Seeds), Triomph (Rigaux), Henrik (Aveve), KWS Smart (Aveve) en Diantha (Limagrain Belgium nv).

In de onbehandelde controlevelden met wintertarwe waren grote verschillen tussen de rassen te merken.
In de onbehandelde controlevelden met wintertarwe waren grote verschillen tussen de rassen te merken.

“Momenteel kunnen we zeggen dat de meeste rassen vrij zijn van visuele fusariumsymptomen, maar we hebben nog geen mycotoxine-analyses uitgevoerd. Alleen bij de rassen Cellule (Limagrain Belgium nv), Popeye (Jorion/Philip Seeds), Tobak (Limagrain Belgium nv) en Triomph (Rigaux) zagen we symptomen van fusariumaantasting”, somde mevrouw Derycke op.

De onderzoekers merken ondanks de lage ziektedruk ook aantasting van gele roest in Mosaïc (Phytosystem) en Reflection (SCAM), en in mindere mate in Brittania (Phytosystem), Gustav (Limagrain Belgium nv) en Nemo (Jorion/Philip Seeds).

Rassenproeven triticale

“Triticale weerstaat de droogte beter dan tarwe. Die laatste rijpt nu eerder af, terwijl triticale normaal het eerst is van de twee”, maakte mevrouw Derycke de overgang naar de rassenproeven voor triticale. “Vroeger kon je nog triticale zaaien zonder fungicide in te zetten. Nu zien we dat die rassen gevoelig zijn geworden.” De schimmels passen zich aan. Voor GPS (Gehele Plant Silage) van triticale is het nochtans van belang om een gezond gewas te kunnen inkuilen.

Van het nieuwe materiaal zijn RGT Eleac, RGT Ruminac (beide Jorion/Philip Seeds) en Cedrico (Aveve) veelbelovend: net als Vuka (Limagrain Belgium nv) zijn ze minder ziektegevoelig dan Bikini en Exagon (beide Jorion/Philip Seeds). “Er is minder ziektegevoelig materiaal op komst”, verzekerde mevrouw Derycke de toehoorders. Dat is niet vanzelfsprekend, aangezien tarwe met rogge kruisen niet makkelijk is. Daardoor blijft de genetische basis voor veredeling eng, en is het moeilijk om nieuwe, resistentere variëteiten te ontwikkelen.

Eiwithoudende gewassen

“Ook voor eiwithoudende gewassen is het belangrijk om in te zetten op veredeling”, betoogde Kevin Dewitte (UGent) bij een proefveld met winterveldbonen. De onderzoeker raadt daarvoor een zaaidiepte aan van 7 cm, tegen de vrieskou. De teelt telt mee voor 0,7 ha Ecologisch Aandachtsgebied (EAG). Let wel, vanaf volgend jaar is er geen gewasbescherming meer toegelaten. Onkruidbestrijding is sowieso niet vanzelfsprekend: weinig producten genieten erkenning, terwijl linuron eruit gaat.

Voor winterveldbonen raadt de onderzoeker een zaaidiepte aan  van 7 cm.
Voor winterveldbonen raadt de onderzoeker een zaaidiepte aan van 7 cm.

“De aanplant van winterveldbonen komt in aanmerking voor subsidies”, vertelde de heer Dewitte nog. Daarvoor moet je echter minimum 40 planten per m² hebben, terwijl de onderzoekers maar 35 tot zelfs 25 planten per m² adviseren. Dat scheelt ook heel wat in de kosten voor het zaaizaad, aangezien veldbonen een hoog duizendkorrelgewicht hebben. De overheid is hiervan op de hoogte en volgt dit op.

Hennep

Van hennep was al een tijd weer sprake, en intussen is de keten beter uitgebouwd. De zaden vinden vlot afzet als vogelvoer bij Versele-Laga. Coöperatie BelChanvre verwerkt grote hoeveelheden vezels in haar fabriek. Linnenproducent Libeco blijft echter op zijn honger zitten: de lange, kwalitatieve vezels nodig voor het weven van textiel worden in België nog niet geproduceerd.

Onderzoekers zoeken uit hoe ze lange, kwalitatieve hennepvezels voor het weven van textiel bekomen. De textiel- industrie is vragende partij.
Onderzoekers zoeken uit hoe ze lange, kwalitatieve hennepvezels voor het weven van textiel bekomen. De textiel- industrie is vragende partij.

“Dat ligt aan de teelttechniek, maar ook aan de roting. We testen verschillende mogelijkheden voor beide factoren”, vertelde onderzoeker Veronique Troch. Tijdens het roten van hennep wordt de pectine afgebroken die de vezels samenhoudt. Als het onderzoeksteam erin slaagt zowel de teelttechniek als de roting te optimaliseren, kan de vezel aan een goede prijs worden afgezet, maakte ze zich sterk.

Quinoa

Ook quinoa komt geregeld in de aandacht te staan als alternatief gewas. Op dit moment bepaalt het merk Quinobel de Belgische markt voor quinoa, met voornamelijk telers rond Namen en Tongeren. Het monopolie van Quinobel zou echter spoedig doorbroken worden. Het grote probleem met de teelt van quinoa blijft de onkruidbeheersing, en dan in het bijzonder de bestrijding van familielid melganzevoet.

De middelen die de proefhoeve daarvoor test, zijn niet erkend, dus kunnen de onderzoekers er niets over kwijt. “Het komt erop aan dat de quinoa sneller groeit dan het onkruid”, gaf de heer Latré mee. Besmetting van de oogst met zaad van melganzevoet is geen onoverkomelijk probleem: door de duidelijk verschillende kleur gaan die eruit bij triage. De - volgens de hoofddocent beloftevolle - variëteit op de proefvelden is Dutchess (Gilbel), geselecteerd aan de Universiteit van Wageningen. Daarnaast staat er ook Jessie.

Aan verschillende onderwerpen, gewassen en teelttechnieken is er alvast geen gebrek in Bottelare. De meerwaarde van meerjarig veldonderzoek in openlucht, dicht bij de landbouwpraktijk, staat als een paal boven water. Bovendien gebeurt er ook onderzoek op vraag van landbouwers. De gewassen staan er, in meer of mindere mate geplaagd door de droogte. Nu is het uitkijken naar de resultaten.

D.C.

Project Altergrain

Met het project ‘Meer diversiteit in landbouw en voeding: opportuniteiten voor alternatieve granen en pseudogranen in Vlaanderen’, kortweg Altergrain, wil de Hogeschool Gent nagaan of de teelt van oude en/of minder gekende gewassen voor de productie van brood rendabel is in onze contreien. Het gaat in eerste instantie om teff, eenkoorn, emmertarwe, khorasan (of kamut), boekweit, quinoa en amarant.

Voor die gewassen heerst de laatste jaren steeds meer belangstelling van consumenten. “Aan de ene kant heb je de meerwaardezoekers, die terug willen naar de oude tradities en de korte keten. Verder zijn er de gezondheidsfreaks. Sommigen willen glutenvrij leven, al hebben ze er, net als 99,3  % van de bevolking, eigenlijk geen last van. Anderen gaan voor de hogere voedingswaarde”, beschreef Joos Latré, onderzoeker op de proefhoeve, geamuseerd.

Of die betere voedingswaarde er is zal verder blijken. In het kader van het project worden de producten gescreend op vitamines, eiwitten, micro-elementen als selenium, anti-oxidanten en vezels.

Waarom zou je je als landbouwer wagen aan de teelt ervan? De projectbeschrijving geeft drie belangrijke redenen. Ten eerste is er de meerwaarde die consumenten bereid zijn te betalen, omwille van bovenstaande redenen. Verder helpt de teeltuitbreiding om te voldoen aan recente EU-maatregelen. Ten slotte gaat het om low inputgewassen. In combinatie met teeltrotatie kunnen ze de inzet van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest verminderen.

Een mooi verhaal, maar de opbrengst van deze oergranen ligt een heel pak lager, tussen de 2 en de 5 ton per ha, volgens de onderzoeker. Is de prijs die landbouwers ervoor krijgen hoog genoeg om daarvoor te compenseren? De heer Latré is daar nog lang niet zeker van. “Als de markt het lokale aspect wil honoreren, en het blijkt absoluut gezonder, dan zou het kunnen.” Volgens hem heeft quinoa nog het meeste potentieel.

Meest recent

Meest recent