Startpagina Bijenhouderij

Bart Callaert, van Wallabieke: “De job van treinbestuurder geeft me zekerheid, die van imker een fijn leven”

De imkerij? Dat is een hobby, geeft imker-keurmeester Bart Callaert uit Buggenhout mee. “Mijn hoofdberoep als treinbestuurder is voor mij nodig om een inkomen te garanderen.” De imkerij is dus fijn om erbij te doen, maar sensibilisering vindt hij zeker even belangrijk. “Opdat de bij het weer goed zou doen, moeten we natuurlijk werken. Ik zal ook sensibiliseren als ik mijn bedrijf Wallabieke uitbreid met een serre, klein fruit, kruiden en andere bijenplanten.”

Leestijd : 10 min

Aanvankelijk werkte Bart Callaert uit Buggenhout in de IT-sector. “Dat kwam vooral van de ouders uit, dat je iets kiest waarmee je je kost kunt verdienen. Toen had ik nog niet echt nagedacht wat mijn interesses zijn”, vertelt Bart. Na enkele jaren in de IT gewerkt te hebben, begon hij weer met moestuinieren. “Ik vond dat al leuk als kind. Ik besloot om vooral planten te zetten voor bestuivers, dus voor vlinders, bijen, hommels... Toen ik een boek kreeg van de auteur Wim Lybaert, Mijn Moestuin, werd mijn interesse gewekt in hommels en bijen.”

Op een bepaald moment besloot hij om honingbijen in een korf in de tuin te zetten. “Niet om van te oogsten, maar uit interesse om de bijen bezig te zien”, klinkt het. Toch was toen het hek van de dam. Een tweede bijenkast kwam snel en hij startte met imkeren. “In het begin las ik veel en volgde ik cursussen om het onder de knie te krijgen. Ook volgde ik een cursus om keurmeester te worden. Ten slotte wou ik er ook over lesgeven… ik ben er op korte tijd dus volledig voor gegaan”, lacht de imker. De uren voor zijn bijen en winkeltje puzzelt hij in zijn weekschema in, want eigenlijk is Bart treinbestuurder van beroep. “Je rijdt met me mee als je op een trein zit die vanuit Dendermonde vertrekt. Alleszins geeft mijn beroep als treinbestuurder me zekerheid in inkomen. Een landbouwer die voltijds werkt, kan echt een slecht jaar hebben, jammer genoeg.”

50 kasten, werk genoeg!

Bart heeft momenteel 50 kasten met bijen staan op een bescheiden domein van 6.000 m². Hij is niet de kleinste imker (die er meestal ongeveer 10 heeft), maar zeker ook niet de grootste. “De grootste in België heeft meer dan 1.000 kasten”, klinkt het. Het aantal kasten, dat staat vast. Het aantal bijen daarentegen varieert met het seizoen. In de winter valt het aantal terug tussen 5.000 en 10.000 winterbijen voor 1 kast. “Dat is het minimumaantal dat nodig is om warmte te creëren, want ze moeten zelf warmte creëren”, verklaart hij. Naar de zomer toe groeit dat aantal naar zo’n 40.000 à 60.000 bijen per kast. “Die aantallen zijn maar gemiddeldes. In de zomer kan het zijn dat je een kast hebt met 20.000 à 30.000 bijen en dan weet je dat die kast het moeilijker zal hebben om de winter door te komen. Andersom zullen er bij een zachte winter meer bijen overleven.”

Bart hoeft niet alle dagen bezig te zijn met zijn kasten. Hij geeft wel aan dat er intensievere werkperiodes zijn: vanaf maart-april tot augustus is hij minstens een dag per week bezig met zijn bijen. “Ik moet er vooral op toezien dat de koningin niet gaat zwermen. Voor mij is dat niet erg, maar voor de buren is dat minder tof. Als dat eens met 1 kast gebeurt, is dat oké, maar niet bij alle 50 kasten natuurlijk”, lacht hij. Hij geeft toe dat er wel eens iets mis gaat. “Je doet je best, maar het uitzwermen volledig vermijden is moeilijk. Het is echter wel hoe de natuur werkt. Sommige mensen kunnen daar beter tegen dan anderen. Af en toe geef ik wel eens een honingpot aan iemand als die ongemak ervaart. En dat is ook met plezier gegeven.”

Bijenvolk natuurlijk benaderen

Voor Bart is het belangrijk om zijn kasten natuurlijk te houden. Ziekten en plagen wil hij zo veel mogelijk op natuurlijke wijze de baas gaan. “Dat is ook iets dat ik naar andere imkers wil promoten. Ik merk wel dat de jongere generatie ook echt wel de link met de natuur zoekt. Om de bijenvolken gezond te houden wordt eerder aan natuurlijke en biotechnische manieren gedacht dan aan conventionele chemische manieren. “Ik breng bijvoorbeeld als het moet nieuwe bijen met ander DNA in mijn kast, eerder dan dat ik een volk moet verwijderen.”

Het aantal bijen per kast varieert met het seizoen.
Het aantal bijen per kast varieert met het seizoen. - Foto: Wallabieke

Ook als het om de varroamijt gaat, een parasiet die de honingbij al decennialang teistert, denkt hij natuurlijk. “Veel van de bijen die hier nu zitten, zijn geen wilde honingbijen. Dat zijn Buckfast-bijen (Engels) ofwel Carnica-bijen (Italiaans), en ondertussen is er ook wat gekruist. Die lage diversiteit aan soorten heeft er doorheen de tijd voor gezorgd dat plagen en ziekten meer vat hadden op de populaties. Als het gaat om de varroamijt, ben ik ervan overtuigd dat je moet zorgen voor een sterk volk dat ermee in symbiose kan leven. Ondertussen moeten we blijven zoeken naar andere manieren om die tegen te gaan.”

Een sterk volk houdt voor hem ook in dat de dieren kunnen leven in een natuurlijke biotoop. Bij Bart staan de bijenkasten dicht bij loofbos, Buggenhout-bos, en is er niet te veel landbouw in de buurt. “Bos is de natuurlijke habitat van een honingbij, dus dat is het beste dat je de bij kan geven. Ik heb ook bijenkasten gezet voor wilde bijen, maar ik geef toe dat die vooral belangrijk zijn in de stad, waar ze weinig natuurlijke omgeving hebben. Als je in een ruraal landschap meer wilde bijen wil, kan je beter een stuk landbouwgrond laten verwilderen.”

Kasten bij bioboeren

Zijn bedrijf Wallabieke zal vanaf 14 mei officieel in omschakeling zijn naar bio. Na 3 jaar mag hij zichzelf dan bio noemen. “De eisen voor bio-imkeren zijn wel enorm streng en eigenlijk onrealistisch. Zo mag er binnen een straal van 27 km rond de boerderij geen enkele landbouwer conventioneel boeren. Dat is in Vlaanderen onmogelijk! Eigenlijk zou een groot aantal imkers hier eens voor moeten opkomen”, zegt hij strijdvaardig.

De bijenkasten komen in ieder geval steevast bij bioboeren te staan, bijvoorbeeld bij een veld met koolzaad om koolzaadhoning te maken. “Ik kies bewust om mijn bijen niet bij conventionele boeren te zetten. Zelfs als ze dicht bij conventionele landbouw staan, merk ik dat ze het minder goed doen.”

Bart heeft momenteel 50 kasten staan op een bescheiden domein van 6.000 m².
Bart heeft momenteel 50 kasten staan op een bescheiden domein van 6.000 m². - Foto: Wallabieke

De imker geeft aan dat een landbouwer met slechts enkele teelten niet ideaal is. Een plukboerderij waar er meerdere soorten gewassen staan, is veel interessanter. “Ook zorg ik voor voldoende diversiteit in planten voor voedsel. Je moet het vergelijken met de gezondheid van een mens. Als je alleen bananen eet, zal je op een bepaald moment vitamine- en andere tekorten ervaren en ziek worden.”

Keurmeester geworden

Op dit moment zijn er niet veel keurmeesters in België. Deels door de coronacrisis is die cursus maar 1 keer gegeven. Bart is echter al enkele jaren keurmeester. “Er zijn ten hoogste 20 mensen met dat diploma in België. Dat is niet veel. In Engeland en in Nederland zijn er meer. Op het vlak van imkeren in België wordt vooral gekeken naar wat er in Duitsland, Nederland en Engeland gebeurt.” Bart wil als keurmeester streven naar steeds betere eigen producten. “Ik leerde er deels door imkeren, maar als keurmeester ga je dieper in op bepaalde thema's.”

Als keurmeester wil Bart de kwaliteit van het honingproduct en de bijkomende imkerproducten verbeteren. En dan heeft hij het niet enkel over de honing, ook bijenwas en cake op basis van honing horen daaronder. “Ik kijk naar de kwaliteit van de honing zelf, hoe die gerijpt is en verwerkt is, hoe die in potten wordt gedaan… Ook de etikettering moet in orde zijn.” Hij noemt het niet graag controle. “Het is eerder een kwaliteitsverbetering.”

De imker laat immers zijn honing vrijwillig keuren en kan zo een label verkrijgen. Zo’n keuring gebeurt via wedstrijden. “In België worden zo’n wedstrijden nog niet georganiseerd. Het is te weinig bekend en er zijn te weinig keurmeesters, maar in Nederland en vooral in Engeland wordt dat veel meer gedaan. Voor mij is het vooral interessant om betere eigen producten te maken en ze naar een hoger niveau te brengen.”

Weetje: ‘Honing’: een beschermde naam en product

Iets waar Bart prat op gaat als keurmeester, is een duidelijk etiket. Een goed etiket moet volgens hem simpel en duidelijk zijn. “Ik begrijp dat een imker zijn product zo goed mogelijk wil verkopen door er veel info op te zetten. Vroeger deed ik dat ook. Ik gebruikte een mooie foto en wel wat tekst.” Al die poespas blijkt echter niet nodig. Wat er zeker moet opstaan, is het gewicht en de afkomst van honing: van welke bloemen het komt. “Als de afkomst niet duidelijk is, dan mag je enkel 'honing' op het etiket vermelden. Als achteraf blijkt dat er voldoende kastanje in de honing zit om het ‘kastanjehoning’ te noemen, dan kan je dat nog wijzigen, maar het mag zeker geen gok zijn.”

De extra zaken die je wel eens op een etiket terugvindt, zijn bijvoorbeeld ‘natuurlijk geoogst’ en ‘koud geslingerd’, maar dat mag niet. Over de term ‘biohoning’ op het etiket, is Bart zeker niet gelukkig. “Dat mag misschien allemaal wel waar zijn, maar dan geef je de illusie dat de ene imker iets beter doet dan de andere en dat is niet de bedoeling. ‘Honing’ is een beschermde naam in Europa, wat wil zeggen dat je de naam ‘honing’ enkel op je potten mag zetten als het natuurlijk is. Als er op een pot 'echte imkerhoning' staat, dan geef je de illusie dat andere honing dat niet is. Ik merk dat veel kleine producenten zich beter houden aan de spelregels dan de grote.”

Verzegelde raat, da’s kwaliteit

Bart geeft aan dat een imker zijn honing altijd kan laten testen en ook dat je visueel kan checken of de honing van goede kwaliteit is. “Als je de honing oogst, kan je beter naar de raten kijken. Als die verzegeld zijn door de bijen, dan is de honing van goede kwaliteit. Eigenlijk is er geen betere kwaliteitscontrole dan de bijen zelf.”

Een imker kan visueel checken of de honing van goede kwaliteit is.
Een imker kan visueel checken of de honing van goede kwaliteit is. - Foto: Wallabieke

Voor de volle 100% gesloten raten oogsten, is niet altijd mogelijk, maar het grootste deel van de oogst moet wel van gesloten raten komen. “Beslis je toch om van open raten te oogsten, dan moet de vochtigheid van de honing onder de 17% zitten. Zit de vochtigheid erboven, dan is de honing slechts enkele maanden houdbaar. In China wordt wel met open raten geoogst, en gaat het rijpingsproces industrieel verder. Hier is dat verboden. Ik vind het wel jammer dat Chinese honing wel binnenkomt als ‘echte honing’.”

Grote imkers of imkerbedrijven beginnen na een tijd vaak met importhoning om meer aanbod te verzekeren. “Ik vind dat jammer. Zo vervaagt een authentiek lokaal landbouwproduct. En dat gebeurt natuurlijk niet alleen bij imkers.”

Vooral online afzet

De afzet van Wallabieke is voor het grootste deel online. Die is enorm toegenomen door de coronacrisis. Wekelijks verkoopt hij ook nog via de Buurderij en tijdens de feestdagen in Gent. “Ik ben immers aangesloten op Lekker Oost-Vlaams. Ik experimenteer ook graag. Vanaf dit jaar wil ik op een twintigtal locaties in Vlaanderen honingbier verkopen.”

In zijn hoevewinkel verkoopt hij eigen producten, maar ook producten van andere producenten. Niet alleen honing staat in de rekken, ook honingproducten zoals marsepein kan je er vinden. “We verkopen ook zelfs wat propolis en verzorgingsproducten. Door het aanbod zo divers mogelijk te maken, maak je het ook interessant voor de consument”, klinkt het.

Als keurmeester wil Bart de kwaliteit van het honingproduct en de bijkomende imkerproducten verbeteren.
Als keurmeester wil Bart de kwaliteit van het honingproduct en de bijkomende imkerproducten verbeteren. - Foto: Wallabieke

Sinds kort heeft Bart ook een eigen platform: eigenbodem.be. Mensen kunnen zo online bestellen wat niet in de winkel is, en kunnen dat een keer per week laten leveren of afhalen. “Eigenbodem.be is interessant voor producenten, aangezien ze enkel 5% commissie moeten betalen, en voor de rest geen kosten hebben. Dat betekent dat klanten ook een goede prijs krijgen. Dat maakt het voor de klant ook laagdrempeliger om lokaal te kopen. In dat kader wil ik ze ook kunnen laten betalen met maaltijdcheques, als ze dat willen. ”

Fruitplanten en kruidenplanten bijzetten

Op zijn bedrijf Wallabieke is er alvast een bloemenweide te vinden, en wat fruitplanten en hennep. Dit jaar is de imker van plan om heel wat fruitplanten en vaste kruidenplanten bij te zetten. “Ik ga toch zeker 700 bessenplanten planten”, vertelt hij. Er komt een serre van 8 m op 32 m, om ook daar kleinfruit onder te kweken. “De belangrijkste focus blijft voor mij wel de honing, dan het honingbier, en dan de producten van de andere producenten. De tijd die over is, is voor de kweek van de planten”, benadrukt hij.

De planten die hij zet, zijn dan ook in de eerste plaats voor zijn bijen. “Kleinfruit is veel interessanter qua bloei dan bomen. De totale bloei van bomen is bijna op een week gedaan, terwijl de bloei van kleinfruit veel langer duurt. Dat is ook de reden dat de provincie acties doet met kruisbessenstruiken. Zowel op het vlak van stuifmeel als op het vlak van nectar scoren die goed.” Zijn bijen vliegen bijvoorbeeld ook op hennep en acacia. “Hennep scoort goed voor stuifmeel, maar biedt amper nectar. Acacia aan de andere kant biedt weinig stuifmeel, maar is interessant voor de nectar."

Het is duidelijk dat Bart zijn stiel kent. Hij wil die dan ook uitdragen naar de wereld. “Ik geef les en lezingen, en ook vanuit scholen krijg ik wel eens de vraag om uitleg te geven. Daarom wil ik ook mijn tuin in orde maken en open stellen voor educatie. Ik hoop ook workshops te kunnen geven over de bij. Ik wil vooral uitbrengen dat niet alleen de honingbij belangrijk is, alle bijen zijn belangrijk voor ons ecosysteem”, sluit hij af. “Als al onze tuinen wat diverser zijn qua planten, zou de bij al heel wat vooruit kunnen gaan in België.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Bijenhouderij

Meer artikelen bekijken