Een bloemenrand werkt pas met de juiste flora

Al 30 jaar wijdt Felix Wäckers zijn leven aan onderzoek naar bestuivers en natuurlijke vijanden die het gewas beschermen tegen plagen.
Al 30 jaar wijdt Felix Wäckers zijn leven aan onderzoek naar bestuivers en natuurlijke vijanden die het gewas beschermen tegen plagen. - Foto: Felix Wäckers

Bloemenranden zijn geen onbekend fenomeen in België, ze fleuren het platteland op. Vaak worden ze ingezet voor natuurbeheer, al kunnen ze ook hun nut bewijzen in het bevorderen van gewasbestuivers en biologische gewasbescherming. Al 30 jaar wijdt Felix Wäckers zijn leven aan onderzoek naar bestuivers en natuurlijke vijanden die het gewas beschermen tegen plagen. Daarbij onderzocht hij ook met welke flora in bloemenranden je deze nuttige insecten kunt ondersteunen. Hij was professor planten-insecteninteracties aan de Lancaster Universiteit, maar is nu werkzaam in België als hoofd van het R&D-team in Biobest.

De keuze van de planten bepaalt welke insectengroepen je stimuleert.
De keuze van de planten bepaalt welke insectengroepen je stimuleert. - Foto: Felix Wäckers

Hij is de geknipte persoon voor een interview over het nut van bloemenranden in België. Hij doet immers mee aan verschillende projecten met betrekking tot bloemenranden, en daarbij staat niet alleen natuur centraal. “We kunnen bloemenranden zo inrichten dat ze ook de insecten stimuleren die voor landbouwers interessant zijn, dus de bestuivers en de biologische bestrijders”, klinkt het. Momenteel engageert hij zich voor projecten van FABulous Farmers, en is hij als externe expert betrokken bij een project in Duitsland om plaaginsecten in de suikerbieten te verminderen door het gebruik van bloemenranden.

Is er een soort van ideale bloemenrand? Er zijn veel bloemenmengsels in omloop.

F.W.: “Er zijn inderdaad veel mixen die commercieel verkocht worden. Vaak zijn die echter samengesteld op basis van wat mensen mooi vinden en niet op de eisen van specifieke insecten. In onze projecten loopt dat anders: eerst gebeurt veel onderzoek naar wat verschillende insecten nodig hebben en op basis daarvan worden bloemenranden samengesteld met verschillende functionaliteiten.”

Ik neem aan dat het gebied of regio in de keuze ook wel belangrijk is.

Dat is zo. Het hangt af van veel aspecten, maar de regio is daar zeker één van. Zo willen we met regionaal voorkomende soorten werken en kijken we naar de bodemgesteldheid voor de keuze van planten. Op zandgrond zal je immers andere planten vinden dan op kleigrond. Ook klimaat is van belang: zo moet je op sommige plaatsen kiezen voor winterharde planten, en op andere plaatsen hoeft dat niet. Op basis van ons onderzoek hebben we een database opgesteld met meer dan 100 bloeiende kruiden. Het gaat om een matrix waarin die 100 soorten worden gelinkt aan 18 parameters. Parameters zijn bijvoorbeeld: zijn het eenjarige of meerjarige planten, bieden ze nectar, bieden ze stuifmeel, bieden ze extraflorale nectar, welke insecten zijn de hoofdbezoekers van de planten, enzovoort. Ook klimaat, bodemsoort en kosten van het zaadgoed worden meegenomen in die database. Op basis van die matrix kan je verschillende specifieke mengsels voor bloemenranden samenstellen. Daarbij wordt ook gekeken naar de wensen van de teler: zo kan je een mengsel samenstellen voor een individuele teler, maar dan wordt het wel een stuk duurder. Je kan ook voor een regio een mengsel samenstellen, enerzijds voor het stimuleren van bestuivers, anderzijds voor het stimuleren van biologische bestrijders. Die zou je dan commercieel op grotere schaal kunnen aanbieden.

Ook FABulous Farmers wijdt verschillende projecten aan akkerranden.
Ook FABulous Farmers wijdt verschillende projecten aan akkerranden. - Foto: Felix Wäckers

Je zegt dat elke plant bepaalde insecten aantrekt, hoe zit dat voor bijen?

Er zijn wel wat boeken geschreven over welke planten het best zijn voor de honingbij. Dat wordt dan vaak gegeneraliseerd naar alle bijen. We weten echter dat solitaire bijen vaak heel andere bloemen bezoeken dan hommels en honingbijen. Die 2 laatsten komen redelijk overeen als het gaat om de bloemen die ze bezoeken. Solitaire bijen gaan vaak eerder naar bloemen met open nectar, terwijl hommels en bijen naar bloemen vliegen waar de nectar wat dieper in de bloem zit. Daar hebben ze het rijk voor zich alleen, want de andere insecten kunnen daar minder goed bij. Hun tong is dan ook wat langer dan die van de solitaire bijen.

Wordt ook de teelt meegenomen in die matrix?

Ja, met de teelt wordt rekening gehouden, zeker als het gaat om gewasbescherming. Zo werkte ik mee aan projecten in Nederland en Engeland in het kader van kool. In kool heb je veel plaaginsecten zoals vlindersoorten en bladluizen. We zochten toen planten uit die geschikt zijn om biologische bestrijders nectar te bieden, zonder dat de plaaginsecten er profijt van hebben.

Een boer is zich beter bewust van de soorten in de bloemenrand.
Een boer is zich beter bewust van de soorten in de bloemenrand. - Foto: Anna Kosubek

Kunnen bloemenranden geen of zelfs negatieve effecten hebben?

Als je verkeerde randen inzet, dan is er inderdaad geen effect of zelfs een nefast effect. Dat is het probleem bij een deel van de commercieel verkochte mengsels. Mensen verwachten dat ze werken, maar dat is dus niet altijd het geval. De keuze van de planten bepaalt welke insectengroepen je stimuleert. Als je bij een teelt kolen voor een mengsel met flora kiest dat plaaginsecten stimuleert, zoals het koolwitje, dan kan dat meer problemen teweegbrengen dan voordelen. Als er bloemenranden gefundeerd worden gezaaid, met de juiste flora, is de kans groot op positieve effecten. Zo lopen in Nederland enkele grote projecten die aantonen dat juist gekozen bloemenranden chemische bestrijdingsmiddelen kunnen doen minderen. In aardappel en tarwe kwamen telers daar met 90% minder bestrijdingsmiddelen toe wanneer ze specifieke bloemenranden inzetten. In Engeland hebben we iets gelijkaardig kunnen laten zien. We keken hier ook naar de oogst en zagen dat de oogstopbrengst met 10 tot 30% kon stijgen langs de bloemenranden. We verwachtten wel een stijging, maar dat die zo hoog was, daar waren we zelf verbaasd over. Het ging hierbij over een mengeling van planten die zowel bestuivers als biologische bestrijding stimuleerde.

Dus elke landbouwer zou advies moeten krijgen over welke mengeling het best is?

Ja, die moet zich bewust zijn van wat die inzet als bloemenrand. Het hangt er echter van af. Bij een gewas waar vlinderplagen geen probleem zijn, kan je bloemenranden inzetten waar ook vlinders mee worden aangetrokken. Als je een specifieke plaag buiten wil houden, dan moet je daar rekening mee houden. Als je de opbrengst naar omhoog wil zien gaan, dan moet je ook weten dat bij sommige gewassen bestuivers aantrekken niet helpt. Koolzaad, enkele bonensoorten en kleinfruit bijvoorbeeld hebben bestuiving nodig, maar onze hoofdgewassen, zoals tarwe en suikerbiet, dan weer niet. Al deze gewassen kunnen echter profiteren van natuurlijke plaagbestrijding

Zijn er insecten die bestuiven en aan gewasbescherming doen? Twee vliegen in een klap…

Dat zijn er niet veel, want het zijn grotendeels gescheiden groepen die elk een ander palet aan planten bezoekt. Zweefvliegen zijn een voorbeeld waar bestuiving en gewasbescherming wel samengaan. De adulten zorgen voor bestuiving, terwijl de larven predatoren zijn van bladluizen.

Hoe meet je de efficiëntie van zo’n bloemenrand?

Er zijn verschillende manieren van meten. Je kan in de bloemenrand zelf kijken en bestuivers of natuurlijke vijanden tellen. Als je ze nodig hebt in het gewas, ga je ze ook in het gewas tellen of meet je hoeveel bestuiving of biologische bestrijding is gebeurd. Zo kan je kijken naar hoeveel plaaginsecten er zijn en of ze feitelijk door de natuurlijke vijanden zijn onderdrukt. Een andere methode is het inzetten van Sentinel-systemen. Hierbij zet je een pot met een plant in bloei op bepaalde afstanden van de bloeiende rand om de bestuiving te meten. Datzelfde is mogelijk om biologische bestrijding te meten. Zo kan je bijvoorbeeld een pot graanplanten met graanluizen in een gewas zetten waar graanluizen geen probleem zijn, en dan kijk je welke en hoeveel biologische bestrijders erop afkomen. Na een bepaalde tijd haal je de potten met planten weer binnen en dan kun je bepalen hoeveel bestuiving of bestrijding is gebeurd.

Is er een bepaalde breedte en lengte van de rand nodig om efficiënt te zijn?

De breedte van de rand wordt vaak overschat. Vanuit natuurbeheer heeft men graag brede randen, maar wanneer de hoofddoelstelling is om nectar en stuifmeel voor insecten te voorzien, dan is 3 m al voldoende als breedte. Ik denk dat het beter is om een rand in te zetten die 100 m lang is en 3 m breed dan 25 m lang en 12 m breed. Bij lange bloemenranden is het gemakkelijker om verbindingen te creëren tussen landschapselementen. Een corridor tussen verschillende gebieden werkt beter dan kleine brede compacte stukken zonder verbindingen.

Heeft een bloemenrand zin bij een conventionele landbouwer?

Dat hangt ervan af wat je doelstelling is. Het merendeel van de landbouwers die meedoen in projecten werkt conventioneel. Zeker als het gaat om het verminderen van chemische bestrijding, valt er ook meer winst te halen bij conventionele landbouwers dan bij biologische telers. Biologische telers hebben vaak al een systeem dat redelijk rijk is in biodiversiteit en zo al insecten aantrekt, bij conventionele landbouwers is dat vaak niet het geval. Er zijn studies die aantonen dat de toegevoegde waarde groter is bij de conventionele telers, maar biologische telers hebben er zeker ook profijt van. Belangrijk is ook om niet alleen een bloemenrand te voorzien met een grote biodiversiteit, maar ook met voldoende planten voor de insecten die je nodig hebt in de biologische bestrijding: als je voldoende sluipwespen in je gewas wil, moet je voldoende geschikte planten in je randen hebben om die van voedsel te voorzien.

Heeft een bloemenrand ook echt een grote meerwaarde voor het milieu?

Ja, zeker als je kijkt hoe de landbouw zich ontwikkeld heeft in de afgelopen 40 à 50 jaar. Vroeger had je meer heggen en bloeiende (on)kruiden en kleinere velden. Nu zijn er grotere percelen die met onkruidbestrijding onkruidvrij worden gehouden. Dat is echt een probleem voor alle insecten die afhankelijk zijn van nectar en pollen. Mensen hebben er weet van dat dit deels de oorzaak is van de achteruitgang van bijen. Dat ook andere insecten, zoals biologische bestrijders, hierdoor achteruitgaan, daarvan is men zich minder bewust. Door bloemenranden in te zetten onderbreek je het grote monotone landschap en creëer je weer diversiteit in het agrarische landschap. Wanneer men de randen toespitst op natuurlijke vijanden, levert dit een belangrijk aanvullend voordeel op, namelijk dat er minder chemische plaagbestrijding nodig is. Deze combinatie van voordelen heeft een heel duidelijk positief effect op de biodiversiteit in zijn geheel, zowel voor het aantal insecten als voor het aantal soorten insecten.

Hoe staan landbouwers tegenover bloemenranden?

Dat varieert. Er zijn een aantal landbouwers die heel enthousiast zijn, en anderen die er niets van moeten hebben door slechte ervaringen met niet werkende bloemenranden. Wat we zagen in projecten in Nederland, is dat zelfs landbouwers die in eerste instantie huiverig stonden ten opzichte van het idee, enthousiast worden als ze zien hoe goed het werkt. We proberen dan ook de communicatie via die enthousiaste landbouwers te laten lopen. Ik denk dat landbouwers eerder naar een collega-landbouwer luisteren dan naar een onderzoeker die niet boert. In een aantal landen zien we nu wachtlijsten met landbouwers die mee willen doen in onze bloemenrandprojecten.

Kan het gebruik van bloeiende groenbedekkers hetzelfde effect hebben als een bloemenrand?

Dat kan inderdaad dezelfde effecten hebben, maar dat is ook hier weer afhankelijk van de keuze van groenbedekker. Er worden gedeeltelijk soorten gebruikt die interessant zijn naar bestuivers en biologische bestrijders toe, maar de keuze en het samenstellen van groenbedekkers gebeurt vaak niet op basis van of ze bestuivers of biologische gewasbescherming aantrekken. Dat zou in de toekomst misschien wel meer kunnen gebeuren.

Marlies Vleugels

Meest recent

Meest recent