Startpagina Groenten

Zorg voor prei is zorg voor preventie

Roest, tripsen, fusarium en witrot: het zijn slechts enkele nachtmerries waarmee telers te maken krijgen. Ook op prei kunnen ze lelijk huishouden. Daarbovenop is preimineervlieg in België gesignaleerd. Gelukkig zijn er manieren om deze plagen en ziekten te voorkomen of aan te pakken.

Leestijd : 8 min

D at was dan ook een doel op de preidag in Sint-Eloois-Winkel, georganiseerd door het Departement Landbouw en Visserij. Enige tijd geleden waren er zeven sprekers te gast, en drie ervan vertelden over de schade die de ziekten en plagen veroorzaakten en hoe ze efficiënt te bestrijden of te voorkomen. Liesbet Bruyneel, consultant bij TACO, haalde roest en preimineervlieg aan, terwijl Nathalie Cap, onderzoeker openluchtgroenten bij PCG, uitweidde over tripsen. Witrot en fusarium was dan weer het onderwerp van Frederik De Witte, Crop Specialist Vegetables bij Bayer.

Preventief tegen roest

Roest kan erg agressief uit de hoek komen. Wat je al kan doen is kiezen voor een ras dat minder gevoelig is. Begint het groen van je prei toch oranje te kleuren, dan is het vaak al te laat. Liesbet Bruyneel benadrukt alvast dat roest curatief bestrijden niet gemakkelijk is. Moest dat toch het geval zijn, is het nodig om verschillende kort na elkaar te bestrijden en een combinatie te maken van verschillende middelen, zoals een combinatie van Tebusip en Ortiva. Vijf dagen na de behandeling dient gecontroleerd te worden of die aanslaat. Indien nodig moet direct opnieuw behandeld worden.

Om al die poespas te vermijden kan je het best de volgende raad volgen: Preventief bestrijden is een must en blijft de meest efficiënte methode.

Genadeloos witrot

Witrot is een schimmel waarbij de preiteler terecht schrik mag hebben. Het kan lang in de bodem overleven en is specifiek aanwezig op preigewassen (prei, ui, knoflook, bieslook,…). Typerend bij prei is dat de aarde blijft kleven aan de schacht en de aanwezigheid van kleine zwarte scleroten (< 1 mm), omgeven door wit schimmelpluis. “Die microscleroten kunnen tot meer dan 20 jaar in de bodem blijven. Dit is verontrustend want één scleroot per liter grond kan voor 10% van de aangetaste planten zorgen. 10 tot 20 scleroten per liter grond is rampzalig met 90 tot 100% aangetaste planten tot gevolg”, waarschuwt Frederik De Witte.

De schimmel ontwikkelt tussen de 9 en 24 °C, met een optimum tussen de 14 en 18 °C. Dat zijn dus de voorjaarsomstandigheden qua bodemtemperatuur. Tijdstip van voorkomen is van juni tot en met augustus. De wortelplaat wordt aangetast, waardoor er onvoldoende water van wortel naar blad kan worden aangeleverd. Gevolg is dat de plant verwelkt. De infectie gebeurt via aangrenzende wortels, wat geen goed nieuws is aangezien de wortels door elkaar geweven zijn. Er ontstaat een valplek in het veld, en die wordt hierdoor zeer snel groter. Verder is verspreiding mogelijk door wind, water, … maar ook via machines. Bedrijfshygiëne is dus al een belangrijk punt in de preventie van deze zeer besmettelijke ziekte.

Witrot = geen prei

Een door witrot aangetast perceel is heel moeilijk in evenwicht te krijgen. Gewasrotatie heeft weinig impact, aangezien de scleroten meer dan 20 jaar in de bodem kunnen overleven. Bodemontsmetting kan de aantasting verlagen, maar is ook geen totaaloplossing, omdat zelfs één scleroot per liter grond kan verantwoordelijk zijn voor enorme schade. Contans kan ook het aantal scleroten doen dalen, maar wederom niet voldoende om dezelfde reden. Bovendien zijn er geen chemische gewasbeschermingsmiddelen die een erkenning hebben tegen witrot in prei. Dat is dus geen goed nieuws voor de preiteler met witrot.

“Het is jammer, maar wegens het ontbreken van goede oplossingen, wordt beter geen prei of ui geteeld op een aangetast perceel”, besluit Frederik De Witte.

Onvoorspelbaar en taai: fusarium

In vergelijking met roest en witrot is fusarium een moeilijke ziekte om controle over te hebben. Heeft men in september ochtenddauw bij warmere temperaturen, dan ben je zeker dat je te maken kan krijgen met roest. Hetzelfde bij papiervlekkenziekte, die voorkomt bij vorst en regen in december. “Dit is niet zo bij fusarium. Waar men fusarium verwacht, krijgt men het soms niet. Waar men het niet verwacht net wel”, vertelt Frederik De Witte. “Het is ’s werelds meest voorkomende bodemziekte en heeft een hele reeks waardplanten: granen, sla, komkommer en bananen zijn voorbeelden.”

Heb je eenmaal fusarium in je veld, dan is het oppassen voor de volgende jaren, want het is een taaie schimmel. Ze kunnen door hun sporen immers 10 tot 20 jaar in de bodem overleven. De schimmel houdt bovendien van de iets warmere temperaturen: tussen de 25 en 28°C is ideaal voor de schimmel om te floreren. Als je gaat verplanten in de periode van april tot eind juli, heb je dus ook grotere kans op ziekte.

Het is een saprofyte bodemschimmel, wat wil zeggen dat het van dood materiaal leeft. De sporen infecteren eerst de wortel via openingen, zoals wonden en vertakkingen van zijwortels. Ook de gangen die door de preivlieg zijn gemaakt, kunnen een belangrijke start zijn voor de ontwikkeling van fusarium. Daarna vormen zich overlevingsstructuren op het dood materiaal. In prei is fusarium in een vroeg stadium te herkennen aan een waterachtige vlek met wit schimmelpluis aan de wortelplaat. Pas later is er een roze verkleuring en sterft de wortelplaat af. In het veld toont zich dit als wegval. Het zijn ook vaak meerdere schimmels die prei kunnen aantasten, met Fusarium culmorum als de belangrijkste.

Zorg vóór het planten

Preventie is the key dus! Ten eerste moet men aandacht hebben voor het zaaibed. “Als een deel van het zaaibed te droog komt te staan, of als men jaren in dezelfde serre kweekt of als het zoutgehalte rond bepaalde plekken te hoog is, … dan zijn dat allemaal factoren die ervoor kunnen zorgen dat fusarium al tijdens de opkweek kan plaatsvinden. Ga je dergelijke planten verplanten, dan bestaat de kans dat het eindresultaat niet al te best is. De eerste aandacht moet dus ook gaan naar het zaaien.” Bij het verplanten moet men ook oppassen, vermeldt Frederik De Witte: “Planten die uit de grond getrokken zijn voor verplanten, vertonen ‘doorgetrokken’ wortels en dus ingangspoorten voor fusarium. Hier is het belangrijk om de wortels levend te houden.”

Tijdens erg droge jaren is een directe wegval van de prei ook mogelijk na het planten. Er kan dan fusarium teruggevonden worden op de wortelplaat, omdat de prei geen kans heeft gekregen om weg te groeien en een goede wortel te ontwikkelen.

Maar ook tijdens het planten…

Wanneer het erg warm en droog weer is tijdens het planten, is het aangewezen om ervoor te zorgen dat de wortels niet uitdrogen. Drogen de wortels uit, dan sterven ze af en moet de prei nieuwe wortels vormen vanuit de krans van de wortelplaat. Dit is zware stress voor de plant, ook omdat fusarium voeding vindt aan de afgestorven wortels van de plant. Het is dus niet aangewezen om te planten tijdens een hittegolf (+ 30°C).

Ander advies dat Frederik De Witte meegeeft voor de ruggenteelt, is om voldoende en snel aan te gieten. Verder is een goed afgestelde plantmachine geen overbodige luxe. Als het wortelgestel niet goed aangedrukt is in de bodem, zweeft het wortelgestel tussen de aangedrukte zone en de ondergrond. Dit verhindert een goede weggroei van de prei.

“Typisch voor ons land is dat een deel van de prei op een perceel goed weggroeit, en op een ander deel niet. Oorzaak is hier een slechte bodemstructuur. Een voorbeeld is grond die op 25 cm diepte zo hard is dat het de ontwikkeling van de preiwortels bemoeilijkt of doet stilvallen. Ook dan is de kans op fusarium groter. Een goed voorbereide bodem is een must.”

… en tijdens de teelt

Buiten dit alles kan ook het weer roet in het eten gooien tijdens de teelt. Hagelschade tijdens de teelt kan de ontwikkeling van fusarium bevorderen, net als wateroverlast. Bij wateroverlast sterven de wortels af door een zuurstoftekort, wat gunstig is voor de ziekte. Een preiteler kan dus het best zorgen voor een goede afwatering op het perceel.

Ten slotte is het belangrijk om een rotatie te hebben van minimum één op vier, met een geschikt teeltschema. Fusarium culmorum komt namelijk ook voor in granen. Als men granen gebruikt in de rotatie voor een goede bodemstructuur, dan kan dat in een nat jaar aanleiding geven tot aanwezigheid van fusarium in het perceel. Storende lagen en droogtegevoelige percelen moeten ook vermeden worden.

Verhoogd risico op fusarium?

Dan zijn er meerdere mogelijkheden ter preventie. Er bestaan wortelstimulerende middelen zoals humuszuren en polyfosfaten, die de wortels sneller doen ontwikkelen en sterker maken. Een teler kan ook kiezen voor goedaardige schimmels of gisten die ervoor zorgen dat de wonden sneller genezen, maar ook een tegenweg bieden tegen fusarium. Ze gaan namelijk in concurrentie met fusarium. Topsin M is dan weer een schimmeldodend middel, dat ook kan ingezet worden.

Grijze vlekjes bij tripsen

De symptomen bij tripsen zijn wel bekend. De tripsen zuigen de inhoud van de cellen op, waardoor lege cellen overblijven. Dit geeft planten met zilverachtige vlekjes. Ze ontwikkelen zich bij temperaturen boven 11,5 °C en overwinteren als adult of pop, in winterprei, onkruiden, gewasresten of in de grond. Ze komen voornamelijk voor in mei en oktober. Hoe je preigewas reageert, hangt natuurlijk af van de gevoeligheid van uw ras. Rassen als Harston en Megaton zijn gevoeliger dan Vitaton en Pluston. Meer informatie over gevoeligheid van rassen is terug te vinden via www.pcgroenteteelt.be

Gebruik methiocarb, spinosad en abamectine

Voor thripsbestrijding zijn er drie groepen van middelen ter beschikking. Ten eerste is er een middel op basis van methiocarb: Mesurol SC 500. Daarnaast zijn er de middelen op basis van spinosad (Tracer, Boomerang, Conserve Pro) en op basis van abamectine (Vertimec, Agrimek, Acarmik, Safras,…).

Vanaf dit jaar gaat er een beperking zijn voor het aantal toepassingen met Vertimec: in plaats van drie keer toepassen per seizoen, kan het nu slecht één keer. De andere middelen op basis van abamectine kunnen nog drie keer worden toegepast worden tijdens het seizoen, maar daar zal ook een eind aan komen. Mesurol mag men twee maal toepassen en Tracer drie maal. Het is aangewezen de middelen af te wisselen om resistentie te voorkomen.

Mesurol wordt geadviseerd bij hoge druk en in de zomer omdat het de langste nawerking heeft en niet gevoelig is voor afbraak door licht. Tracer wordt dan weer wel afgebroken door licht als het niet in de plant is opgenomen. Daarom is het belangrijk om Tracer toe te passen bij hoge relatieve vochtigheid, ’s morgens of ’s avonds. Het heeft ook een goede werking tegen preimot. Vertimec heeft de kortste nawerking en wordt geadviseerd wanneer de druk lager is of als tussenbespuiting.

Thripsmiddelen worden het best niet gemengd met fungiciden want voor ziekten is het belangrijk dat het hele blad bedekt wordt en tripsen bevinden zich in de schacht van de prei. Uit proeven is gebleken dat toevoeging van Biosweet de werking van Tracer en Vertimec tegen tripsen merkbaar kan verbeteren.

’s Morgens of ’s avonds, met veel water

Het is belangrijk tijdig te starten met de eerste thripsbehandeling na het planten. Men doet ook best al een thripsbehandeling op het zaaibed voor het uitplanten.

Bij het spuiten is techniek belangrijk. Voldoende water is nodig voor een goede indringing van de plant: afhankelijk van de omstandigheden varieert dit van 300 tot 500 liter per ha. Voor Mesurol is er een bufferzone van 20 m met 90% driftreducerende techniek, voor Vertimec is dat een bufferzone van 2m met 75% driftreducerende techniek en voor Tracer bedraagt die bufferzone ook 2 m, maar dan met de klassieke techniek. Behandelingen gebeuren het best ’s avonds om de volwassen insecten te doden, aangezien ze dan de schacht verlaten. Ook ’s ochtends behandelen is raadzaam, omdat het middel dan door de dauw beter in de schacht loopt. Dit is de beste manier om larven te doden.

M.V.

Lees ook in Groenten

Het behoud van specifieke middelen is een vorm van natuurherstel, stelt groenteteler Meindert-Jan Botman

Groenten Broccoli- en bloemkoolteler Meindert-Jan Botman uit het Nederlandse Oostwoud maakt zich niet alleen ernstig zorgen om het verdwijnen van het middelenpakket om ziektes en plagen te kunnen bestrijden, hij is ook al flinke bedragen kwijt om zijn gewassen tegen haas, gans, duif en eend te beschermen. Toch geeft de teler niet op. Hij ging zelfs eind december naar Amerika om er een speciale broccolioogstmachine te gaan bekijken.
Meer artikelen bekijken