Startpagina Onderwijs

Sander De Cock: “Ik leerde dat een goed management belangrijker is dan hard werk”

Sander De Cock (20) uit Lokeren, zit in zijn laatste jaar Agro- en biotechnologie aan de Odiseehogeschool in Sint-Niklaas. Hij koos ervoor om af te studeren in de richting landbouw, want in de toekomst wil hij het ouderlijk melkveebedrijf met 360 koeien en 300 stuks jongvee overnemen. Al van kleins af wist hij hoe zijn toekomst eruit zou zien.

Leestijd : 8 min

Als alles goed gaat, studeert Sander in juni af. De helft van zijn opleiding bestond uit thuisonderwijs, wat niet gemakkelijk was met praktijkvakken. “Normaal doen we veel bedrijfsbezoeken, en nu en dan een cursus, maar een groot deel daarvan hebben we het afgelopen jaar moeten missen. We hebben wel een klauwkapcursus, inseminatiecursus en mechanisatiecursus gedaan. Daar ben ik al blij om.”

Liefde voor melkkoeien

In het middelbaar studeerde Sander elektromechanica. Hij is niet enkel geïnteresseerd in koeien, maar ook in mechanisatie. Toen hij aan zijn stage begon in een mechanisatiebedrijf, was de eerste week leuk. Hij kon aan machines sleutelen, en dat deed hij graag. Na die week merkte Sander toch dat dat werk te eenzijdig was voor hem.

“Door die stage kwam ik erachter dat ik echt verder wou in melkvee, al kan ik er ook van genieten om zo nu en dan nog een onderhoud te doen. Ik ben zot van tractoren, zeker van John Deere, maar dat gaf mij niet genoeg voldoening. Koeien zijn voor mij nu echt de hoofdzaak.”

Agro- en biotechnologie

“Ik ben heel blij dat ik een bacheloropleiding heb gedaan. In de hogeschool leer je anders denken over het management van je bedrijf. Als je uit het middelbaar komt, denk je dat je er wel komt door gewoon hard te werken en de koeien goed te melken. In het hoger leer je omgaan met de cijfers van je bedrijf en het management achter de koeien.

Het is zeer belangrijk om te beseffen dat het belangrijker is om slim te boeren dan om hard te werken. De dag van vandaag moet je echt meer manager dan boer zijn.

Wat ik zeker een sterk punt vond aan de opleiding is de manier waarop wij de landbouw leerden verantwoorden en verdedigen ten opzichte van de maatschappij. Zo moest ik een maatschappelijk debat oefenen en voeren met mijn klasgenoten via Teams. Onze school vindt het belangrijk dat we sterk in onze schoenen staan en onze sector in een goed daglicht kunnen stellen.

De lessen worden ook steeds goed aangepast aan de actualiteit. De thema’s dierenwelzijn en klimaat zijn vandaag zeer belangrijk. Wij leerden onder andere over eiwitteelten in eigen land, zodat we geen soja moeten invoeren vanuit Brazilië. We leerden over vlinderbloemigen in verband met koolstofopslag in de bodem, over stalinrichting, en nog veel meer.

Wat naar mijn mening iets te weinig aan bod kwam in de opleiding, is de specialisatie naar melkvee toe. Ik had het gevoel dat de opleiding iets te breed was, met te weinig keuzevakken. Ik had geen nood aan leerstof over paarden en wilde dieren. Dan had ik liever meer leerstof gezien over melkvee. De leerkrachten deden wel hun best om met ons de bedrijven te bezoeken die we echt graag wilden bezoeken.

Tijdens corona was het voor de school ook zeer moeilijk om cursussen en praktijklessen te organiseren. Dat is toen bijna volledig weggevallen, maar daar kunnen de leerkrachten ook niet veel aan doen. Over het algemeen heb ik niet het gevoel dat ik door corona heel veel kennis ben misgelopen. De leerkrachten stonden altijd klaar voor ons als we vragen hadden.”

Moeilijk om het hoofd bij de les te houden

“Een deel van de vakken die ik volg, is verplicht. Dan moet je aanwezig zijn in de Teams-meeting. Andere vakken mag je bekijken wanneer je wilt. Dan krijgen we vaak een PowerPoint met een voice-over. Je kan wel begrijpen dat dat niet zo interessant is om naar te kijken. Dan ga ik soms liever helpen op het bedrijf.

De examens vielen wel mee van thuis uit. Normaal ben ik een half uur tot 3 kwartier onderweg naar mijn school in Sint-Niklaas. Nu bespaarde ik veel tijd. Het sociale contact daarrond mis ik wel, dan kan je elkaar moed inspreken. Wat ik het meest heb gemist, is het op café gaan met vrienden tijdens de springuren. In het drukke voorjaar ging dat natuurlijk sowieso nooit, want dan ging ik liever snel even naar huis om te helpen op het bedrijf.

Thuis studeren is ook wel gemakkelijk. In het eerste jaar stond mijn schoolwerk op de eerste plaats, maar nu het bedrijf. Ik moet nog een paar maanden doorzetten en mijn hoofd bij de lessen en bij mijn bachelorproef houden. Dan kan ik afstuderen en als werknemer hier op het bedrijf starten.”

Bachelorproef: zandligboxen of matrassen?

Voor zijn bachelorproef zal Sander de vergelijking maken tussen zandligboxen en ligboxen met een matras. “Ik koos voor dat onderwerp omdat we thuis bij het bouwen van de laatste stal enorm getwijfeld hebben om zandligboxen te plaatsen. Uiteindelijk kozen we voor matrassen, maar ik blijf die beslissing betwijfelen. Ik merk altijd dat koeien zeer comfortabel in zand liggen. Ze zijn dan ook properder en de infectiedruk is bijvoorbeeld lager. Wat ons vooral voor matrassen deed kiezen, was het werk dat bij zandligboxen komt kijken. Het zand zelf en het transport daarvan kost ook veel geld.

Om de proef goed uit te voeren, ga ik op bezoek bij 20 melkveebedrijven: 10 met zandligboxen en 10 met mat-rassen. Ondertussen heb ik 17 bedrijven bezocht, maar de uitslag valt nog af te wachten. Ik kan al wel zeggen dat de kans erin zit dat de volgende stal een zandstal wordt.

Wat ik heel leuk en leerzaam vind, is het discussiëren met die landbouwers. Ik vul bij mijn bezoeken eerst alle papieren in voor mijn bachelorproef en scoor de koeien. Daarna blijf ik nog een tijdje praten met de melkveehouder. Zo leer ik op elk bedrijf nieuwe inzichten kennen.”

Buitenlandse stage

“Tijdens mijn stage is dat hetzelfde. Ik geniet ervan om tijdens de middag aan de keukentafel te discussiëren. Het eerste jaar deed ik 9 weken stage en in het tweede jaar deed ik 11 weken stage. Die tweede stage was in Nederland en viel tijdens corona, waardoor ik een bedrijf zocht dat mij op wou nemen in hun bubbel. Dat is gelukt, maar ik reed wel elke dag 25 km op en af. Ik zorgde dat ik ’s morgens voor het melken in Nederland was, zodat ik om 16u terug thuis kon zijn om hier nog te werken.

Tijdens mijn stage daar leerde ik veel rond mestwetgeving, stikstofregeling en fosfaatregeling, aangezien de regels daarrond in Nederland nog strenger zijn dan in België. Daar deed men ook meer aan precisielandbouw door onder andere veel op gps te rijden. Ik heb ook kunnen zien hoe het is om met werknemers te werken uit het buitenland én het binnenland en daar ben ik zeer blij mee.”

Van familiebedrijf naar bedrijf met werknemers

“Ik heb bewust gekozen voor een stage op een melkveebedrijf met werknemers, omdat ik later ook werknemers in dienst zal moeten nemen. Thuis hebben we nu een familiebedrijf, want ook mijn 2 oudere zussen, Astrid en Angelique, werken hier halftijds. Met die werkkrachten komen we nu toe, maar mijn zussen en ouders zullen na een tijd stoppen, en dan moet ik verder met werknemers.

Astrid werkt halftijds bij een grondwerker, waar ze aan de bureau zit. Daarnaast is ze samen met haar vriend een bedrijf voor ruimdienst aan het uitbouwen om septische putten te legen, aan industriële reinigingen te doen… Daarvoor hebben ze al een nieuwe camion en tractor gekocht.

Angelique werkt halftijds bij haar vriend thuis op hun aardappelverwerkend bedrijf. Zij versnijden hun aardappelen tot frieten en voeren die dan uit naar restaurants, kermissen, evenementen…

Thuis ben ik zelf een allrounder. Ik doe vanalles. Ik voer de koeien en kalveren, bekap de klauwen, mest de stallen uit, repareer de machines, melk in het weekend… Daarvoor hebben we een 40-standscarrousel. En voor de rest werk ik nog veel voor school, want dat is nu natuurlijk het belangrijkste.”

Toekomstplannen

“Tijdens het eerste jaar zal ik starten als werknemer hier op het bedrijf. Daarna zal ik geleidelijk aan het bedrijf samen met mijn ouders leiden. Ik heb al wel grote plannen. Zo zou ik graag de kalveropfok efficiënter en arbeidsvriendelijker maken met onder andere een kalverdrinkautomaat. Dan moeten we niet steeds na het melken alle kalveren nog melk geven.

De familie heeft een vergunning voor het bouwen van een nieuwe loods en 2 sleufsilo’s.
De familie heeft een vergunning voor het bouwen van een nieuwe loods en 2 sleufsilo’s. - Foto: SN

Verder zou ik graag een nieuwe loods en 2 sleufsilo’s van 3 m hoog bouwen. Die zijn al vergund. Dat is gemakkelijker en beter voor de ruwvoederkwaliteit. Dan moeten we niet meer hoog boven de muren inkuilen. Later zou ik daar ook graag een automatisch afdakzeil over plaatsen. Dat zijn veel kosten, maar ik denk dat we dat wel kunnen terugverdienen in arbeidsverlichting en ruwvoederkwaliteit. Later hoop ik ook nog op een vergunning voor een nieuwe kalverstal.

Mijn ouders bouwen elk jaar iets nieuw: ze gieten beton, installeren nieuwe ligboxen, verbouwen een deel van de stal… Uitbreiden is wat we het liefst doen, maar altijd stilletjes aan. Zo verspreiden we de kosten. Door niet in één keer iets heel groot bij te bouwen, hebben wij weinig leningen. Daardoor kunnen we ieder jaar wel iets veranderen.

Naar mijn mening is dit bedrijf rendabel. Ik zie geen onzekere toekomst, want de melkprijs is ook stilletjes aan aan het stijgen. Mijn ouders weten hoe graag ik dit werk doe en hoe graag ik dit bedrijf wil overnemen en daar staan ze dan ook helemaal achter. Mijn papa is trots dat hij zijn levenswerk kan doorgeven.”

Liefde in de boerenstiel

Twee jaar geleden leerde Sander zijn vriendin Elise kennen. “Ik zag haar voor het eerst tijdens het uitgaan in West-Vlaanderen op 100 km van hier, terwijl zij maar 4 km bij mij vandaan woont. Zij doet toevallig dezelfde opleiding als ik, maar dan in Melle. Elise haar ouders hadden vroeger vleesvee, maar daar zijn ze mee gestopt. Nu doen ze nog aan akkerbouw.

Elise koos voor dezelfde opleiding als ik, nog voor we elkaar leerden kennen. Ze is dus ook zeer geïnteresseerd in melkvee. Natuurlijk is ze volledig vrij om in mijn avontuur hier op het bedrijf te stappen, maar ik zie dat zeker goedkomen. Ze komt hier nu al regelmatig met de tractor rijden, of helpen in de stal. Het plaatsen van de binneninrichting van de nieuwste stal heb ik ook samen met haar en een vriend van de KLJ gedaan. Ik denk dus wel dat ze zich hier goed voelt.

Ik ben mijn ouders heel dankbaar dat ze nu al zo’n groot bedrijf hebben opgebouwd, want dat wordt in de toekomst alleen maar moeilijker. Hier staat nu een bedrijf waarvan ik later zal kunnen leven. Natuurlijk wil ik nog verder uitbreiden in de toekomst, maar ik ga me eerst richten op de optimalisatie van het bedrijf. Dat is echt wel het belangrijkste.”

Sanne Nuyts

Lees ook in Onderwijs

Ondersteun duaal leren via bestaande aanbieders, niet via de RTC’s

Actueel Het takenpakket van de Regionale Technologische Centra (RTC’s) uitbreiden met het ondersteunen van duaal leren is geen goede zaak. Wend de voorziene middelen aan om de huidige aanbieders en ondersteuners van duaal leren te versterken. Dat adviseert de SALV in het kader van het voorontwerp van programmadecreet ter aanpassing van de begroting voor 2023.
Meer artikelen bekijken