Startpagina Tuin

Bemesting in de moestuin

Bemesting in de moestuin is de sleutel tot succes. In een natuurlijke omgeving waar planten groeien, bloeien en afsterven ontstaat in de bodem een natuurlijk evenwicht tussen de mineralen die opgenomen worden door de planten en de mineralen die terug in de bodem terechtkomen wanneer de planten afsterven. De bodem wordt door de planten, die N (stikstof) en C (koolstof) uit de lucht gebruiken om te groeien, op termijn zelfs nog vruchtbaarder. In de moestuin waar we planten telen om ze nadien te oogsten, worden de opgenomen mineralen afgevoerd. Daardoor boet de bodem jaarlijks aan vruchtbaarheid in.

Leestijd : 5 min

Om de moestuin vruchtbaar te houden, zullen we dus regelmatig meststoffen moeten toedienen aan de bodem. Het voorjaar, wanneer we de grond bewerken, is het uitgelezen moment om een nieuwe dosis mineralen aan de grond toe te voegen. De ene meststof is echter de andere niet. Daarom zetten we, bij de nakende start van het moestuinseizoen, graag nog eens alles op een rijtje.

Plantenvoeding

Planten zijn autotrofe organismen. In gewone mensentaal betekent dat dat zij in staat zijn om zelf hun voedsel en hun bouwstoffen te produceren uit anorganisch materiaal (mineralen) met behulp van het zonlicht. Planten kunnen zich niet verplaatsen om op zoek te gaan naar de geschikte voedingsbronnen en zijn dus volledig aangewezen op het milieu (lucht en bodem) van de plaats waar ze groeien. Dat staat in tegenstelling tot dieren en mensen, die voor hun voeding (energie en bouwstoffen) aangewezen zijn op organisch materiaal dat door andere organismen (planten) werd gevormd, dat noemt men heterotrofe organismen.

Mineralen

Planten hebben dus behoefte aan mineralen om te kunnen groeien. Zo is uit studies gebleken dat een 10-tal mineralen in relatief grote hoeveelheden nodig zijn voor de groei van planten, dat noemt men de macro-elementen . Andere mineralen zijn in kleinere hoeveelheden nodig, dat noemt men de micro-elementen. Een goede moestuingrond dient al die mineralen in voldoende hoeveelheden voorradig te hebben om een goede oogst te garanderen. Men heeft kunnen vaststellen dat bijna al die elementen van nature uit in voldoende mate in de bodem aanwezig zijn, behalve stikstof ( N ), fosfor ( P ) en kalium ( K ), die soms in te kleine hoeveelheden of in een onopneembare vorm aanwezig zijn in de bodem. Men heeft ook kunnen vaststellen dat het gehalte van die 3 elementen sterk daalt na een aantal oogsten.

Teeltmaatregelen

De vorige generaties land- en tuinbouwers, die niet de mogelijkheid hadden om de samenstelling van de grond te ontleden en niet over kunstmeststoffen beschikten, hadden zo hun eigen teeltmaatregelen om uitputting van de grond te voorkomen. Die maatregelen worden in de moderne moestuin nog steeds in ere gehouden. Zo wist men vroeger al dat niet alle planten alle mineralen in dezelfde mate opnemen. Daarom deed men aan wisselbouw (het teeltplan in een goede moestuin houdt daarmee ook rekening). Zo verbouwde men het jaar volgend op aardappelen, die een grote kaliumbehoefte hebben, tarwe, een gewas dat een grotere behoefte heeft aan fosfaten, maar minder kalium nodig heeft. Akkers bleven vroeger om de paar jaar braak liggen, op die manier konden onopneembare mineralen door verwering omgezet worden tot voor de plant opneembare mineralen. Ook nu nog wordt braaklegging, in combinatie met groenbemesters, geadviseerd om de bodem in de moestuin vruchtbaar en gezond te houden. Ook de waarde van het plantaardig afval dat overbleef na de oogst werd op waarde geschat. Door het verassen (verbranden) van stro, aardappelloof enz. op het veld werd een deel van de mineralen bewaard voor de volgende teelten. Ook nu wordt ‘plantaardig afval’, zij het dan in de vorm van compost, gebruikt om de mineralenvoorraad aan te vullen. Hoe dan ook, in een intensief gebruikte moestuin zullen bovenstaande maatregelen niet volstaan om een rijke oogst te verzekeren en zullen we extra meststoffen moeten toedienen.

Organische meststoffen

Dat zijn dierlijke en plantaardige afvalstoffen die aan de bodem worden toegevoegd. De aanwezige voedingsstoffen zijn meestal niet direct beschikbaar voor de plant en moeten eerst door bacteriën en schimmels worden omgezet tot voor de plant bruikbare mineralen. Vers organisch materiaal (stalmest en onverteerd tuinafval) heeft in eerste instantie zelfs voedingsstoffen nodig om te verteren, alvorens voedingsstoffen af te geven. Daarom is het beter om reeds verteerd materiaal (compost) te gebruiken. Organische meststoffen bevatten niet alleen voedingsstoffen, maar verbeteren, door hun hoog organisch stofgehalte, ook de bodemstructuur en stimuleren het bodemleven, waardoor er een goede lucht-waterhuishouding ontstaat in de grond. Voor een goede basisbemesting heeft men 2 à 3 kg verteerde stalmest nodig per m², en zo'n 5 à 10 kg compost (de laagste dosis volstaat voor een goed in evenwicht zijnde moestuin, de hoogste dosis wordt geadviseerd voor nieuwe moestuinen).

Daarnaast zijn er in de handel een hele reeks 'fabrieksmatige' organische meststoffen te koop, die een geconcentreerde dosis meststof bevatten en die ook het bodemleven stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn: basaltmeel, bloedmeel, Guano, gekorrelde dierlijke mest ...

Anorganische meststoffen

Anorganische meststoffen, chemische meststoffen of kunstmeststoffen zijn stoffen van (meestal) niet-biologische oorsprong die kunstmatig gewonnen worden en die mineralen bevatten die als plantenvoeding kunnen aangewend worden. De mineralen in kunstmeststof komen voor in de vorm van zouten die goed oplosbaar zijn in waterige oplossingen (bodemvocht). Daardoor zijn ze direct beschikbaar voor de plant of worden ze in goed onderhouden bodems vastgelegd in het klei-humuscomplex en blijven zo beschikbaar voor de plant. Kunstmeststoffen worden daarom het best toegediend kort voor of tijdens het groeiseizoen. Het nadeel is dat die meststoffen weinig bijdragen aan het bodemleven of het verbeteren van de bodemstructuur. Het voordeel is dat de samenstelling precies gekend is en men dus exact kan doseren. Er bestaan enkelvoudige kunstmeststoffen, die hoofdzakelijk slechts 1 voedingselement bevatten (bv superfosfaat bevat enkel P) of meervoudige kunstmeststoffen die meerdere voedingselementen bevatten, de zogenaamde NPK-meststoffen, die vaak voor specifieke doeleinden worden samengesteld (bv: tomatenmeststof, bloemenmeststof, gazonmeststof …).

In het kort

Zoals men ziet is er in de keuze van meststoffen voor elk wat wils. De biologisch bewuste tuinier zal eerder kiezen voor organische meststoffen, die wat langzamer werken, maar een meer gelijkmatige groei garanderen. Anderen kiezen bewust voor kunstmeststof, waardoor ze meer gericht kunnen gaan bemesten. Nog anderen kiezen voor een basisbemesting met organische meststof die ze dan naargelang de teelt en de teeltfase aanvullen met kunstmeststof.

Respecteer steeds de dosis die geadviseerd wordt op de verpakking van gekochte meststoffen. Overdoseren geeft aanleiding tot uitspoeling, waardoor het grondwater vervuild wordt. Dat kan zelfs aanleiding geven tot allerlei stoornissen bij de plant, waardoor deze in plaats van beter, slechter gaat groeien. Een goede tuinier bemest met mate.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Het nieuwe moestuinseizoen staat voor de deur

Tuin Door de zachte temperaturen belooft het in 2024 een vroeg seizoen te worden. De enthousiaste moestuinier voelt zich in deze periode zoals een kind in de weken voor Sinterklaas: voorzichtig bladerend door de catalogi van zaadhuizen en tuincentra op zoek naar nieuwigheden en curiosa, hier en daar aankruisend welk ras of soort men in het komende seizoen wel eens wil uit proberen.
Meer artikelen bekijken