Startpagina Mechanisatie

2020 was zo slecht nog niet voor de Fedagrimleden

Het voorbije jaar was minder erg voor de economische toestand van de Fedagrimleden (143 in totaal) dan eerst gedacht. Fedagrim is de Belgische Federatie van de Toeleveranciers van Machines, Gebouwen en Uitrustingen voor de Landbouw en de Groenvoorzieningen. Fedagrim blijft positief, maar kijkt wel ongerust naar prijsstijgingen van grondstoffen, logistieke schokken en de druk op de veehouderij.

Leestijd : 7 min

Bijna dag op dag, maar met een jaar verschil, presenteerde Fedagrim haar vorig economisch rapport (over jaargang 2019 dus). Toen werd al even vooruitgeblikt op wat 2020 zou geven, we zaten dan immers ruim een maand in de coronacrisis en werden we voor het eerst met een lockdown geconfronteerd.

Décalage

“Nu een jaar later kunnen we besluiten dat het op financieel gebied zo slecht niet is uitgedraaid als misschien eerst verwacht. De verkopen zaten op een behoorlijk niveau en zijn veelal bevredigend. Zeker als we dit even relativeren met de gezondheidscrisis waarin we ons bevinden”, legt Gert Van Thillo, coördinator federatiewerking van Fedagrim uit. Dit resultaat is deels te danken aan machines die in het voorjaar zijn uitgeleverd die in 2019 besteld waren. De Agribex landbouwbeurs heeft hier voor een positief effect gezorgd.

Gert Van Thillo wijst op het begrip ‘décalage’. In de gezondheidszorg wordt het wel eens gebruikt om het verschil in besmettingen aan te duiden met het tijdsverloop waarop bijvoorbeeld de ziekenhuisopnames stijgen. Wel hetzelfde gebeurt in de verkoop, tussen bestelling en uitlevering (facturering) zit een tijdsverschil.

Even werd er in de eerste jaarhelft van 2020 gevreesd voor de verkoop in de tuin- en parksector. Professionele dealers van tuinbouwmachines moesten immers hun showroom tijdens de eerste lockdown gesloten houden voor particulieren, waar doe-het-zelfzaken wel bijvoorbeeld grasmachines mochten verkopen. Veel van deze oorspronkelijk uitgestelde verkopen werden later op het jaar ingehaald, blijkt nu.

Het voorbije jaar was er voor de federatie vooral ééntje waarin de wetgeving, zowel nationaal als internationaal, stevig werd opgevolgd. Er moest ook heel wat gedaan worden om de leden te informeren. Deze zaten met een hoop vragen naar aanleiding van de coronacrisis: kan mijn winkel open blijven, kan ik naar het buitenland om machines op te halen, leveren of herstellen, zijn wij een cruciale sector voor kinderopvang… Het secretariaat heeft er een stevige kluif aan gehad.

Tendensen houden aan

Het is een tendens die we al meerdere jaren zien en ook voor het verloop van 2020 geldt: het aantal verkochte stuks binnen de landbouw daalt veelal, maar de omzet van de Fedagrimleden blijft gelijk of stijgt zelfs. Dit komt doordat grotere machines of machines met meer opties verkocht worden. De Fedagrimleden zoeken ook actief andere doelmarkten op om hun omzet op niveau te brengen. Zo wordt er bijvoorbeeld veel gekeken naar hobbyisten die kleine tractoren kopen om een domein of paardenhouderij te onderhouden.

Smartfarming en robottechnieken blijven aan een opmars bezig. Pijnpunt hierbij is misschien wel dat deze technieken andere competenties vergen van techniekers dan pakweg 30 jaar terug. Batterijtechniek zit in de lift, zeker voor wat de tuinsector betreft.

Verkoopscijfers

Vorig jaar zijn er in ons land 2.029 nieuwe tractoren met een vermogen boven de 50 pk geregistreerd. Dit getal ligt dus perfect in lijn met een markt die rond de 2.000 stuks zit. Deze trend is al 10 jaar merkbaar.

Het aantal tractoren met een vermogen onder de 50 pk, grofweg de tuinbouwtractoren genoemd, was vorig jaar goed voor een absoluut verkoopscijfer van 1.028 stuks. Dat zijn er 285 meer dan in 2019. Ten opzichte van 2011 toen er nog 481 werden verkocht, kan men dus nu anno 2020 van meer dan een verdubbeling spreken. Volgens Van Thillo worden er ook nog zo’n 30 à 40% ‘kleine’ tractoren niet geregistreerd omdat ze niet op de openbare weg rijden, ze zitten dus bijgevolg ook niet in de verkoopscijfers.

Bij de ‘grote’ tractoren wordt de podiumplaats qua aantal verkopen ingenomen door New Holland gevolgd door John Deere, Fendt en Case IH. Deze 5 merken zijn goed voor 80% van de verkoop. Hierna komt een groep best off the rest genoemd met achtereenvolgens Massey Ferguson, Claas, Valtra en Steyr. Dan volgt een korte staart met Kubota, JCB, Mc Cormick, Landini, Lamborghini en ‘andere’ merken. Bij de kleine tractoren is de staart met merknamen veel langer.

Het aantal verkochte UTV’s (Utility Task Vechicle) lag in 2020 net ietsje hoger dan in 2019. Deze groep zijn de zogenaamde gebruiksvoertuigen à la John Deere-Gator. Verwacht wordt dat de verkoop dit jaar niet zal toenemen aangezien de evenementensector door Covid-19 lang stil ligt.

De verkoop van telescoopladers wordt met 668 stuks als ‘gemiddeld’ genoemd in 2020. Het aantal verkochte ploegen ligt met 309 stuks op het hoogste aantal sinds de laatste 5 jaar. Aangaande grondbewerkingsmachines is het opmerkelijk dat er vorig jaar heel veel rotoreggen zijn verkocht (626 stuks ten opzichte van 395 stuks in 2019). Ook de verkoop van verkruimelrollen en schijveneggen zit in de lift. Als reden wordt hier de droogte aangehaald. Een gegeven waar we al enkele jaren mee geconfronteerd worden en voor veel slijtage aan machines zorgt. Bij vervanging wordt er vaak voor zwaardere en grotere machines gekozen.

Het aantal verkochte grasharken nam vorig jaar af. Wel is er hier een trend merkbaar richting machines met meerdere rotoren, grotere werk

breedten. In 2020 werden er voor het eerst meer dan 10 harken met meer dan 4 rotoren verkocht in ons land. Bij de grasopraapwagens lijken we op een plateau beland te zijn, na een aantrekking van de markt. De markt van zelfrijdende veldhakselaars en maaidorsers is dan ontegensprekelijk dalend te noemen. Het aantal verkochte maaidorsers daalt zeer sterk. In 2011 werden er nog 91 stuks verkocht, vorig jaar slechts 29 nieuwe. De markt van veldhakselaars is ietsje stabieler, doch klein, met een 30 à 40 verkochte stuks jaarlijks.

Opmerkelijk is dat de verkoop van aardappelrooiers enkel maar toenam de voorbije 5 jaar op rij.
Opmerkelijk is dat de verkoop van aardappelrooiers enkel maar toenam de voorbije 5 jaar op rij. - Foto: TD

Bij heel wat machinecategorieën zien we dat ze in de eerste helft van het voorbije decennium meer verkocht werden (absolute aantallen) en in de tweede helft minder. Bij de aardappelrooiers ligt deze tendens omgekeerd, de voorbije 5 jaar waren beter dan die ervoor. In 2020 werd er een recordaantal van 124 stuks verkocht (getrokken en zelfrijdend).

Er wordt wel rekening mee gehouden dat er na het topjaar een terugval is. De coronacrisis veroorzaakte immers een gedaalde vraag naar aardappelproducten.

Robot en batterijen populair

Vorig jaar werden er iets minder melkinstallaties verkocht dan in 2019. Toch ligt het absolute verkoopcijfer nog steeds hoger dan in 2016, 2017 en 2018. Melkrobotten vormen de populairste melkinstallatie sinds jaren.

Bij de tuinmachines stellen we de immense populariteit van batterij-aangedreven toestellen vast. In 2011 werden er nog maar 1.381 trimmers (bosmaaiers met gebogen steel) met batterij verkocht, vorig jaar maar liefst 23.069 stuks. Volgens Van Thillo zit het succes niet enkel in de batterij op zich, maar ook doordat de toestellen makkelijker starten met batterij dan met een startkoord en verbrandingsmotor. Een andere doelgroep, bijvoorbeeld vrouwen, voelen zich hier meer toe aangetrokken. Zware bosmaaiers en kettingzagen blijven wel uitgerust worden met een klassieke verbrandingsmotor. Bij de tuinbouwmachines zien we een immense toenemende populariteit voor robotmaaiers.

Logistieke schok

Tijdens zijn presentatie over het economisch rapport, keek Van Thillo nog eens naar de economische situatie en de invloed van Covid-19. Het inkomen kende maar een beperkte terugval, zo ook de productie. Maar nu worden we stilaan meer geconfronteerd met een ‘logistieke schok’. Doordat bedrijven/toeleveranciers stil hebben gelegen is er even een productiestop geweest of een tekort aan mankracht. Veiligheidsvoorraden die fabrikanten hadden, geraken opgebruikt en er is ook de confrontatie geweest met hamstergedrag.

Een effect dat nu al voelbaar is, is de onzekerheid wat levertermijnen betreft. De keten wordt geplaagd door onderbrekingen. Hiernaast is er al de directe confrontatie met stijgende grondstofprijzen en een tekort aan elektronische componenten.

Tijdens het digitale persmoment over het economisch rapport wees onder andere ploegenfabrikant Aerts erop dat zij grote onzekerheid zien over de beschikbaarheid van metaal dit najaar en over de aankoopprijs ervan. Bij Manitou wezen ze op de moeilijkere beschikbaarheid van banden. Dit valt eventueel creatief op te lossen door voor een ander merk/type band te kiezen. Maar deze oplossing is er niet voor wat bijvoorbeeld de wielassen en aanpikborden betreft. Het probleem uit zich niet zozeer dat er niets geleverd kan worden door toeleveranciers, maar dat er niet geleverd kan worden wat gevraagd wordt.

Nog iets anders dan corona

Naast corona wordt de landbouwsector met nog enkele andere fenomenen geconfronteerd zoals klimaatgrillen en de klimaatdiscussie (Blue deal, Green deal, waterschaarste), een maatschappij die meer dierenwelzijn wil, de stikstofproblematiek, megastallen, kortom de druk op de veestapel.

Johan Colpaert, voorzitter Fedagrim en CEO Altez bouwgroep, vreest dat we van een coronacrisis naar een veehouderijcrisis gaan. Als bedrijfsleider van een bouwonderneming ziet hij nu al dat door de vergunningenproblematiek de pauzeknop wordt ingedrukt om boeren hun bouwprojecten te realiseren.

Landbouwers worden geconfronteerd met rechtsonzekerheid en de relatie met hun bouwfirma dreigt te verzuren. Deze laatste maakt immers offertes op, rekening houdend met een bepaalde grondstoffenprijs. Veelal treedt er enkele maanden tot jaren vertraging op wanneer de bouw gestart kan worden. Ondertussen zien we dat grondstoffenprijzen vooral voor staal en isolatiematerialen spectaculair toenemen. De bouwfirma moet dan een hercalculatie doen en de landbouwer wordt geconfronteerd met een eindafrekening die 8 à 10% hoger kan liggen dan eerst berekend.

Aangaande de brexit wordt er nu geconcludeerd dat het minder erg is dan eerst verwacht. Toch is het een moeilijk verhaal met extra douane- en administratieve formaliteiten, extra kosten en langer geworden leveringstermijnen. In de praktijk kan niet ontkend worden dat er grote prijsverhogingen zijn, zelfs om kleine pakketjes met onderdelen te verzenden tussen het Verenigd Koninkrijk en het vasteland.

Recenter nog liep het vrachtschip Ever Given vast in het Suezkanaal in Egypte. Op het schip bleken niet direct land- en tuinbouwmachines voor ons land aan boord te zijn, maar wel op schepen die in de file stonden. Belgische bedrijven zijn hierdoor geconfronteerd geweest met vertragingen in de havens van 7 à 10 dagen. Door de blokkade geraakten andere schepen niet snel genoeg terug naar Azië, waardoor transporttarieven de hoogte in gingen.

Positieve eindnoot

Gert Van Thillo wou net als vorig jaar de persconferentie afsluiten met een positieve eindnoot. Vooreerst wees hij erop dat ondernemers oplossingen zoeken. Het resultaat hiervan is nu al zichtbaar in jaarcijfers die best meevallen ongeachte de grote gezondheidscrisis.

Hij ziet dat er zorg voor elkaar gedragen wordt en dat we ook dit wel te boven komen.

Tim Decoster

Lees ook in Mechanisatie

Meer artikelen bekijken