Startpagina Actueel

Agentschap Natuur en Bos zet veestapel in voor tijdelijke of permanente beweiding

64 ezels, 226 paarden, 146 runderen en 356 schapen. Het Agentschap Natuur en Bos telt op eigendommen 792 dieren. Daarnaast worden nog runderen gehouden op terreinbeherende verenigingen op gronden eigendom van het ANB.

Leestijd : 2 min

Het aantal runderen dat het Agentschap Natuur en Bos inzet voor tijdelijke of permanente beweiding op gronden eigendom van het ANB is de voorbije jaren gedaald: van 1.119 in 2015 naar 792 in 2020. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams minister Zuhal Demir bekendmaakte op vraag van Emmily Talpe, Vlaams parlementslid voor Open VLD.

Het aantal dieren van terreinbeherende verenigingen op gronden van in beheer van terreinbeherende verenigingen op gronden eigendom van het ANB is de voorbije jaren gestegen, blijkt uit cijfers van het departement Landbouw & Visserij op basis van VLM-gegevens. In 2019 goed voor 693 schapen en geiten, 140 paarden en 1.020 runderen.

Keuze voor begrazing

De keuze voor begrazing en met welke dieren dit dient te gebeuren, wordt bepaald in het kader van de opmaak van een natuurbeheerplan. “Tijdens de opmaak van het beheerplan worden ecologische, historische, landschappelijke en maatschappelijke aspecten afgewogen. Op basis hiervan wordt dan in bepaalde gevallen weloverwogen gekozen om een bepaald biotoop en landschapsbeeld na te streven door middel van extensieve begrazing met een bepaalde diersoort. In vele gevallen wordt hierbij teruggegrepen naar historische gebruiken (vb schaapskuddes) en meer zelfredzame veerassen, omdat deze beter gedijen in de natuurgebieden van ANB en de terreinbeherende verenigingen”, antwoordt Vlaams minister Zuhal Demir.

Het ANB werkt maximaal samen met lokale landbouwers en heeft derhalve in de loop der jaren de eigen veestapel afgebouwd. “Aangezien er echter geen bijkomende bemesting gebeurt op terreinen van ANB en de terreinbeherende verenigingen, leidt natuurbeheer ook op terreinen waar lokale landbouwers hun vee inscharen op termijn naar een verschraling van deze terreinen. Door deze verschraling neemt de begrazingsdichtheid op voorheen intensief gebruikte gronden af, wat per eenheid van oppervlakte tevens tot een vermindering van de stikstofdepositie en ammoniakuitstoot leidt.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken