Startpagina Actueel

Tom Vandenkendelaere: Grootste uitdaging is om landbouw-, voedsel- en landschapsbeleid in evenwicht te blijven houden

Diversificatie, innovatie én het welzijn van boeren: het zijn belangrijke aandachtspunten waarop Tom Vandenkendelaere, Europees parlementslid voor CD&V én lid van de Europese landbouwcommissie, onder meer op inzet. “Het is ontzettend belangrijk om in het Europees parlement een stem te hebben die opkomt voor de Vlaamse land- en tuinbouw.”

Leestijd : 7 min

Volledige coronaproof op een picknickbank aan de rand van het provinciedomein ‘t Veld in het West-Vlaamse Ardooie neemt EU-parlementslid Tom Vandenkendelaere (CD&V) ruim de tijd om het over zijn engagement in de Europese politiek én zijn rol als grote pleitbezorger voor de Vlaamse land- en tuinbouw te hebben.

Speerpunten in betoog

Ondertussen maakt een landbouwer op het perceel daarnaast zijn veld klaar. Idealer kan een interviewomgeving niet zijn. Speerpunten in zijn betoog zijn onder meer diversificatie, innovatie én het welzijn van de boeren. “Naast landbouwer is de Vlaamse boer ook landschapsbehoeder én voedselleverancier. Die 3 thema’s zijn geen communicerende vaten, maar moeten in evenwicht worden gehouden. Het één kan niet zonder het ander, en omgekeerd. Als het beleid op die 3 punten niet in overeenstemming is, dan dreig je de boer te verliezen.”

Door de buitenwereld wordt die Vlaamse boer nog vaak én onte- recht weggezet als conservatief en behoudsgezind.

TV: “Door mijn Europees engagement merk ik dat de Vlaamse boer veel minder behoudsgezind is dan andere Europese boeren. De Vlaamse land- en tuinbouwer is vooruitstrevend en ruimdenkend, veel meer innovatief en progressiever dan andere Europese boeren. In bepaalde discussies staan we hier al veel verder dan in andere landen binnen de EU. De lat wordt hier op verschillende thema’s heel hoog gelegd, maar het moet voor de Vlaamse boer wel haalbaar blijven.

Met innovatie en diversificatie gaat het heel goed, maar daarom zijn we er nog niet helemaal. We moeten hierop blijven inzetten om de uitda-gingen tegemoet te komen waar de landbouw voor staat, vooral op vlak van verduurzaming, maar het moet allemaal doenbaar blijven voor zowel kleine als grote bedrijven.

Het kan wel beter met het sociaal welbevinden. Het welzijn hangt vooral vast aan een goede verdienste. In sommige landen zijn de zelfmoordcijfers hallucinant, en dat baart mij zorgen en zet aan tot nadenken. Ook hier moet het beleid op inspelen. Van een boer wordt heel veel gevraagd, maar dat wordt op economisch vlak te weinig gecompenseerd. Vaak, maar minder en minder, is de boer de baas op zijn bedrijf, maar in de hele kolom staat die wel in de zwakste positie. We verwachten dat onze boeren topsporters zijn, maar we geven hen niet het materiaal waarmee ze dat moeten doen en al zeker geen topsportloon.”

Hoe kan het anders en beter?

Uiteraard is er de realiteit van de markt, en hoe de hele kolom is opgebouwd. Als beleid kan je daarop zeker inspelen, wat ook gebeurt. Denk maar aan Europese maatregelen voor een betere prijstransparantie. Zo kan de boer zien waar de toegevoegde waarde wordt berekend. De landbouwer is veel slimmer dan je denkt. Die verdienen ook meer trans-parantie en meer informatie over de prijsvorming en de prijszetting. Door zich onder meer te verenigen in producenten- en brancheorganisaties hebben landbouwers daar een betere en bredere kijk op.

Er zijn veel goede voorbeelden, de VPOV (de Vlaamse Producentenorganisatie Varkenshouders) is daar bijvoorbeeld één van. Op anonieme basis worden onder meer gegevens vergeleken. Het is positief dat zo met één stem wordt gesproken. Daar wordt de individuele boer alleen maar sterker door. Zeker tegen groter wordende spelers in de geglobaliseerde agrovoedingsketen. Kijk maar naar onze aardappel, de gouden knol. Die heeft voor heel wat welvaart gezorgd.

Kleinschalig en familiaal en/of megabedrijven en intensief? Lokaal en/of internationaal?

Het is en blijft een dubbel verhaal, een en-enverhaal. Het ene sluit het andere niet uit. De discussie die vandaag wordt gevoerd, is vaak verkeerd. Ik juich toe dat we in verschillende sectoren wereldspelers zijn. Zo blijven we ook innovatief. De uitda-ging is om ook duurzaam te kunnen blijven. Het gaat om een tweesporenbeleid.

U houdt de kerk als CD&V’er graag in het midden?

Alles draait rond een goede mix. In het sterk verstedelijkt gebied dat Vlaanderen is, is het goed om van alles een beetje te hebben. Die opsplitsing is een zinloze discussie. We hebben kleine, familiale bedrijven én we hebben grote, intensieve bedrijven nodig. Een gezonde mix, daar gaat het om. Ik ben niet per se tegen megabedrijven. Het beleid moet ervoor zorgen dat alle modellen haalbaar en mogelijk blijven: de juiste bedrijven op de juiste plaats.

Dan is er vaak nog de tegenstelling tussen groen/milieu en landbouw.

Waarbij extremere standpunten worden ingenomen, ja. De kloof zit er vooral in hoe de samenleving kijkt naar de landbouw en hoe de politiek zich daarin positioneert en zich ook profileert. De consument kijkt op de eerste plaats naar de prijs, naar waar hij woont, wie zorgt er in mijn buurt voor overlast... Die consument zou meer een link moeten maken met de afkomst van onze lekkere en voedselrijke producten die hij eet, en met wat de voor- en nadelen daarvan zijn. Het gaat niet voor of tegen de boer, het gaat niet voor of tegen het milieu. Beide moeten hand in hand samenwerken om tot betere resultaten te komen. Pas zo kom je tot duurzame oplossingen in het verstedelijkt Vlaanderen. In volle respect praten mét elkaar, dat is de enige manier.

U zit als Europees parlementslid in de Europese landbouwcommissie. Met welk doel?

Ik heb een voorliefde voor landbouw en door mijn Europees engagement wil ik de stem van de Vlaamse land- en tuinbouwer in het parlement en in de commissie laten horen. Als je stem niet wordt gehoord of als je niet aan de Europese tekentafel zit, word je nooit gehoord. Het gaat vaak om getouwtrek tussen verschillende nationale belangen en uiteenlopende sectoren, dan moet je zelf aan de touwtjes kunnen trekken.

De GLB-hervorming komt bijvoorbeeld in een finaal stadium. De lat ligt hoog en er is een ambitieus plan voor voedselbeleid. Ik wil ook opkomen voor de jonge boeren, die de toekomst vormen van de Vlaamse land- en tuinbouw. Ik onderhoud het contact met alle actoren, voor en achter de schermen. Het is ook mijn opdracht om bij de Vlaamse boer – wat ik voor corona heel vaak deed – te gaan uitleggen wat dat Europees kader betekent.

Is het voorliggend GLB goed voor de Vlaamse boer?

In tegenstelling tot het vorige GLB is er zeker een verbetering. Maar Europa schetst een kader, waarna de praktische uitvoering en implementatie door de lidstaten gebeurt, bij ons in Vlaanderen in dat Vlaams strategisch GLB-plan. Het nieuwe GLB is een mooie kans. Ik kijk vooral uit naar hoe de budgetten verder worden verdeeld, zoals wat de ecoregelingen betreft. Wie meer voorwaardelijkheid en verantwoordelijkheid krijgt en draagt, moet een deftige, financiële tegemoetkoming krijgen. We staan met de trilogen dicht bij een akkoord. Positief is alvast dat voor jongeren een specifiek budget van 3% zou worden voorzien. Kijk, de insteek is goed. De vraag is of het budget ook voldoende hoog is en hoe alles precies wordt verdeeld.

Hoe ervaarde u corona?

De korte keten kreeg een enorme boost, dat het goed is om na te denken over het potentieel. Ook hier moet alles goed worden verdeeld. Alles via de korte keten verhandelen kan uiteraard niet, dan zouden ook de goede prijzen die er nu zijn, volledig instorten. Ik heb geleerd dat Vlamingen een volk van eten en drinken zijn. Maar er is meer dan dat. We mogen veel meer chauvinistisch zijn op onze goede producten. En corona leerde me ook dat we goed voor elkaar en voor onze omgeving moeten zorgen. Ik heb ook voor mijn grootouders gekookt en hen potjes vol lekkers bezorgd. En dan zitten we terug bij die primaire behoefte van ons voedsel. Ik hoop dat voor minstens een deel van de bevolking de liefde voor de korte keten blijft.

Wat had u anders gedaan?

Dan was ik nu CEO van Belgapom, ja. De keuze was gemaakt om in de agrovoedingssector actief te zijn, zeker in onze sterke wereldwijd gerenommeerde, duurzame en innovatieve aardappelsector. Maar toen de kans kwam, was de lokroep van het Europees mandaat toch sterker. Het was een moeilijke keuze, maar ik ga ervoor. Net om in Europa ook die stem van de Vlaamse land- en tuinbouwer te laten weerklinken. Als we daar niet aan tafel zitten, tellen we niet mee. Het gaat niet over mij persoonlijk. Vaak is het Europees beleidsniveau nog te ver van ons bed, en dat is verkeerd. Men beseft te weinig hoe belangrijk de beslissingen lokaal zijn die in Europa worden genomen. En het is mijn opdracht om die voor Vlaanderen zo goed als mogelijk in te kleuren. Als je het moment aan de tekentafel mist, hol je achter de feiten aan. Veel Vlamingen ‘miskijken’ zich op de grote impact van Europese beslissingen.

Uw slotboodschap?

Verder hard werken. En dan zijn we terug bij het begin van ons gesprek: diversificatie, innovatie en ondertussen ook aan zelfzorg doen. Dat laatste klinkt misschien heel zacht en hoort misschien minder thuis in de harde landbouwsector, maar is wel nodig. Dat welzijn van de boeren raakt mij persoonlijk. Bij vroegere bezoeken op landbouwbedrijven zag ik af en toe huilende boeren. Ik was er soms meer psycholoog dan dat ik het Europese beleid kon toelichten. Dat zegt heel veel. Laagdrempelige hulp, zoals verstrekt door de vzw Boeren op een Kruispunt en andere organisaties, is heel hard nodig. Die verdienen nog meer ondersteuning. Maar het gaat om een gedeelde verant-woordelijkheid. De boer moet zelf de eerste stap zetten. En ook het respect van de consument voor de boer kan beter.

Slotvraag: sloeg de slinger dan te ver door naar de andere richting?

Een moeilijke vraag, nee. De grootste uitdaging is om het landbouw-, voedsel- en landschapsbeleid in evenwicht te kunnen houden. Niet het ene meer promoten dan het andere. Dat evenwicht blijven zoeken is belangrijk. Nee, de slinger sloeg niet te ver door. Dat is de evolutie in de tijd.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Versoepelde mestwetgeving goedgekeurd

Wetgeving Het Vlaams Parlement heeft woensdag 27 maart een aantal versoepelingen aan de mestwetgeving goedgekeurd. De meerderheidspartijen hadden met spoed een decreet ingediend dat een aantal afspraken uit het landbouwakkoord van vorige maand omzet.
Meer artikelen bekijken