Startpagina Klimaat

Veehouder produceert… energie

Op 1 oktober 2020 startte het horizon 2020-project RES4LIVE met als doelstelling het ontwikkelen en op de markt brengen van geïntegreerde, kostenefficiënte en geval specifieke hernieuwbare energiebronnen voor een veehouderij vrij van fossiele brandstoffen.

Leestijd : 5 min

Het RES4LIVE-project (hernieuwbare energie voor veeteelt) wil het gebruik van fossiele brandstoffen in de Europese veeteelt vervangen door slimme en hernieuwbare energie. Doordat de hernieuwbare energietechnologieën zoals zonnepanelen, warmtepompen en biogas steeds goedkoper, betrouwbaarder en performanter worden, ontstaan er meer opportuniteiten voor landbouwers om die technieken toe te passen op hun bedrijf.

Melkvee, varkens en legkippen

RES4LIVE zal die technieken ontwikkelen en demonstreren op 4 pilootbedrijven in Europa: een melkveehouderij in Duitsland, een varkenshouderij in België, een varkenshouderij in Italië en een leghennenbedrijf in Griekenland. Het project duurt 4 jaar, van 1 oktober 2020 tot 30 september 2024 en heeft een budget van bijna 5 miljoen euro. Jolien De Reu en Jarissa Maselyne van het ILVO gaven ons meer info over het hoe en waarom.

“In de intensieve veeteelt worden grote hoeveelheden brandstoffen gebruikt”, legt De Reu uit. “Op elk bedrijf vragen verschillende systemen om energie, die dan nog onderling variëren in intensiteit. Je hebt de nood aan koeling, verwarming, een luchtwasser, verlichting, ventilatie, en ook andere toestellen en tractoren vragen energie. Het doel van het RES4LIVE-project is om veelbelovende, hernieuwbare energietechnieken aan te passen en te testen op energie-intensieve veeteeltbedrijven met varkens, melkvee en pluimvee. We streven naar het opwekken van duurzame energie om zo aan de energievraag van het bedrijf te voldoen, zonder of met minder gebruik van fossiele brandstoffen.”

Vier pilootstallen in Europa

Specifieke en geoptimaliseerde technieken, gecombineerd met ingrepen voor energie-efficiëntie zullen worden voorgesteld en gedemonstreerd in 4 pilootstallen, waaronder de Varkenscampus in Melle. Die varkenscampus is een gezamenlijke realisatie van ILVO, UGent en HoGent.

De Reu: “In Melle worden binnenkort PVT-zonnepanelen (zonnepanelen die naast elektriciteit ook warm water en warmte leveren) gecombineerd met modulaire warmtepompen om zo aan de warmte- en elektriciteitsvraag te voldoen. Dat alles zal centraal gestuurd worden via een slimme controle-unit. Die panelen en pompen zijn nu nog in de ontwerpfase.

In Griekenland doet men ook onderzoek naar de PVT-zonnepanelen in combinatie met een warmtepomp, maar doordat hun pilootbedrijf met leghennen helemaal anders in elkaar zit dan ons varkensbedrijf in Melle, zijn er enkele verschillen. Zo zal daar gewerkt worden met een ander type warmtepomp (lucht-lucht) dat terzelfder tijd ook de lucht zal ontvochtigen. Een te hoge relatieve luchtvochtigheid, in combinatie met een hoge temperatuur, kan ervoor zorgen dat de dieren te weinig warmte kwijt kunnen, wat hittestress kan opleveren. Door de lucht te ontvochtigen kan dat probleem vermeden worden.

In Italië wordt dan weer gewerkt met PVT-panelen en een warmtepomp die werkt op geothermische energie. Die komt dus aan zijn warmte via aardwarmte uit de diepere ondergrond. De stal is daar iets ouder, dus kijkt men in Italië ook naar betere installaties op andere vlakken, zoals bijkomend isoleren en automatiseren om het energieverbruik te verminderen en de temperatuur beter te regelen in de stal.

In Duitsland werkt men aan iets totaal anders, namelijk het opwaarderen van biogas tot biomethaan op boerderijschaal, en het aanpassen van tractoren om op biomethaan te kunnen rijden. Ook de elektrificatie van machines op landbouwbedrijven wordt daar onderzocht, net als een slimmere regeling van het ventilatiesysteem van de melkveestal.

Naast het installeren van nieuwe technieken staat ook het thermisch comfort van de dieren centraal. De doelstelling is om dat te behouden of zelfs te verbeteren, met zo ook een effect op de economie van het veebedrijf door de productiviteit en het welzijn van de dieren te verbeteren. We zoeken uit welk effect de optimalisatie van het thermisch comfort heeft op de productiviteit, zowel direct als indirect.”

Wat is de taak van het ILVO?

“Halfweg 2022 worden de systemen geïnstalleerd op de pilootbedrijven”, zegt Maselyne. “We zullen dan opvolgen of de systemen er inderdaad in slagen om de gevraagde energie te leveren. We zullen ook het effect op het comfort en de productiviteit van de dieren evalueren.

De technieken die we in dit project testen, bestaan eigenlijk al, maar bijna niet in de landbouwsector. Het gaat binnen het project voornamelijk over de slimme integratie en combinatie van verschillende technieken. Verder moeten de technieken ook afgestemd worden op de landbouwsector, zodat ze in stalcondities goed werken.

Die technologie wordt pas midden 2022 geïnstalleerd in de stal, maar dat betekent niet dat wij nu stilzitten. Op dit moment zijn we vooral bezig met het verzamelen van info over onze pilootstal in Melle, want alle pilootbedrijven zijn bestaande stallen. Dat brengt wat complexiteit met zich mee. We onderzoeken nu bijvoorbeeld de energievraag en de verdeling van die energievraag in de stal.

We zijn ook druk bezig met het op elkaar afstemmen van die hernieuwbare energiestromen. Welk systeem heb ik wanneer nodig? Kunnen we meer sensoren toevoegen aan het ventilatiesysteem om zo ook meteen de relatieve vochtigheid en CO2 te meten en daar nauwkeuriger op te gaan ventileren? Het is een hele uitdaging om te werken met geïntegreerde systemen, waarbij de PVT- panelen, de warmtepompen en de ventilatie samenwerken.”

Van gasboiler naar 2 warmtepompen

“De stal in Melle werkt nu bijvoorbeeld met een gasboiler op 70° C voor de verwarming van de stal”, legt De Reu uit. “Een deel van die warmte moet terug afgekoeld worden naar 40° C voor de vloerverwarming. Warmtepompen werken het meest efficiënt bij lagere temperaturen. Daarom gaan we werken met 2 warmtepompen, één voor de lage temperatuur en één voor de hogere temperatuur. Soms moet je creatief zijn. Die laatste warmtepomp zal ook de stal kunnen verkoelen in de zomer door koud water door de leidingen te sturen. Dat kan een gasboiler niet, en zo kunnen we het comfort van de dieren mogelijks verbeteren.”

Wat na het project?

“In 2024 hopen de technische partners elk systeem op de markt te brengen. We zullen in de komende jaren ook workshops organiseren voor landbouwers en leveranciers om met hen de ervaringen uit de verschillende pilootbedrijven te delen. Binnen het project wordt er ook zeker nagedacht over hoe de prijzen van die technologieën gedrukt kunnen worden en hoe het gebruiksgemak voor elke landbouwer geoptimaliseerd kan worden. Daarnaast wordt een volledige economische, ecologische en sociale analyse gedaan van de systemen, om de terugverdientijd en klimaatimpact te kwantificeren. Samen met de rest van Europa streven we naar een grote reductie van fossiele brandstoffen in de veehouderij.”

Sanne Nuyts

 

Bij het onderzoek zijn 17 partners uit 8 landen betrokken: 4 universiteiten, 4 onderzoeksorganisaties, 6 KMO’s, 1 landbouwbedrijf en 2 internationale verenigingen. De partners uit België zijn ILVO, Terra energy en UGent.

Lees ook in Klimaat

Meer artikelen bekijken