Startpagina Bedrijfsnieuws

Krijgt de korte keten binnenkort een volwaardig bedrijfsmodel?

Het Vlaams Parlement bespreekt op 2 juni een resolutie over de toekomst van de korte keten in de landbouw. Dat debat kan de doorbraak zijn naar een volwaardig bedrijfsmodel. Daarvoor is het noodzakelijk dat de overheid voldoende investeert in onderzoek, ondersteuning en communicatie rond korte keten maar ook de discrepanties in Vlaamse en federale wetgeving aanpakt, aldus het Steunpunt Korte Keten.

Leestijd : 4 min

Monique De Dobbeleer, directeur van het Steunpunt Korte Keten: “Deze politieke aandacht is een cruciale stap naar een écht beleid voor korte keten. Het betekent ook dat dit model van ondernemen erkenning krijgt als volwaardig bedrijfsmodel binnen de agrarische sector.”

Professionele begeleiding

De korte keten of de rechtstreekse verkoop door de boer zit in de lift, onder meer door de pandemie. Ook de tijdsgeest zit de sector mee. Maar niet elk landbouwbedrijf kan zomaar in de korte keten stappen. “De overheid moet ervoor zorgen dat elke (startende) ondernemer kan rekenen op grondig voorafgaand advies en professionele begeleiding op langere termijn, evenals vorming op maat door experten”, beklemtoont Monique De Dobbeleer.

“Er is nood aan maatwerk, zowel voor individuele ondernemers als voor groepen van ondernemers die samen aan een concept werken. Ook voor vorming, trajectbegeleiding en individuele ondersteuning. De korteketensector professionaliseert sterk en de adviezen moeten die trend kunnen volgen. Het zou goed zijn moesten de diverse goede initiatieven rond de korte keten zich verzamelen in een expertisecentrum of taskforce voor de korte keten in Vlaanderen en dat de overheid dat initiatief erkent.”

Werk aan wetgeving

Het Steunpunt wijst erop dat discrepanties in de wetgeving de groeikansen van korteketenondernemingen beknotten. Dat probleem situeert zich zowel op Vlaams als op federaal niveau waar de wetgeving nog niet is afgestemd op de nieuwe realiteit van dat bedrijfsmodel.

Zo moeten bijvoorbeeld op het vlak van ruimtelijke ordening en arbeidswetgeving snel maatregelen worden getroffen om de toekomst van de bedrijven niet te hypothekeren.

Geen flexijobs of zonevreemd?

Land- of tuinbouwbedrijven die vandaag resoluut inzetten op de korte keten komen al eens in conflict met de huidige regelgeving ruimtelijke ordening. Melkveebedrijven die bewust kiezen voor de verwerking van hun melk tot ijs en een hoeveterras uitbaten krijgen bij vergunningsaanvragen soms het deksel op de neus. De wetgeving ruimtelijke ordening volgde de enorme evolutie niet die de korte keten doorliep.

De korte keten is zeer arbeidsintensief en heeft flexibele arbeidskrachten nodig. Maar de regelgeving voor flexijobs geldt alleen voor horeca en kleinhandel en is niet voorzien op dergelijke activiteiten in landbouwgebied. De ondernemer zou zijn verkoop- of verbruikspunt moeten afsplitsen van het landbouwbedrijf. Maar dan wordt dat deel van het bedrijf zonevreemd, volgens de wetgeving op de ruimtelijke ordening. Alleen een aanpassing van de wetgeving kan die vicieuze cirkel doorbreken.

Pakstation voor 50 eieren?

Kleinschalige bedrijven die 100% inzetten op de korte keten hebben het vaak moeilijk om aan de geldende regelgeving van het FAVV te voldoen. Die regelgeving is uitgeschreven op maat van grote bedrijven wat het geen sinecure maakt om aan alle administratieve en praktische verplichtingen te voldoen. De regelgeving rond voedselveiligheid van het FAVV is dus nog niet aangepast aan de kleine schaal en de snel evoluerende innovatieve structuren van korte keten. “Daar liggen nog kansen open om bijvoorbeeld de administratieve overlast van korte keten bedrijven te verlichten”.

Wie bijvoorbeeld als kleinschalige legpluimveehouder eieren wil verkopen aan een buurtwinkel, moet over een ‘toelating pakstation’ beschikken. Ook wanneer hij minder dan 50 kippen houdt. Dat pakstation moet aan infrastructuurvereisten voldoen die niet haalbaar zijn voor een bedrijf op die schaal. De FAVV- controlelijst is helemaal niet afgestemd op die nieuwe realiteit.

Samenwerkingen mogelijk maken

Ook wanneer korte keten ondernemers gaan samenwerken en bijvoorbeeld hun producten verzamelen op één locatie om van daaruit te verdelen naar verschillende winkels is de wetgever vaker een rem op het ondernemerschap dan een stimulator. Dergelijke hubs in landbouwgebied geraken moeilijk vergund en het FAVV beschouwt die hubs als groothandel waardoor de administratieve en praktische verplichtingen onhaalbaar worden.

Overleg Vlaams en federaal

Voor het Steunpunt is het dus belangrijk dat er een haalbare regelgeving komt, over de beleidsdomeinen heen. De federale regels stemmen immers niet altijd overeen met de Vlaamse en op gemeentelijk niveau durven de interpretaties al eens uiteen te lopen, zodat het voor de ondernemer moeilijk werken is. “Het is belangrijk dat de Vlaamse en de federale overheid samen deze knelpunten aanpakken”, zegt Monique De Dobbeleer. “Het Steunpunt Korte Keten zal graag het initiatief nemen om beide partijen bijeen te brengen, want samen kunnen we zorgen voor een duurzame toekomst van de korte keten in Vlaanderen.”

Cijfers

Het Steunpunt kaart ook al lang aan dat er dringend behoefte is aan economische cijfers waarop de sector zich kan baseren (aantal korte keten boeren, aantal arbeidsplaatsen, omzet,..). Ondernemers vragen immers naar trajectbegeleiding en conceptontwikkeling voor ze in het korteketenverhaal stappen.

Steunpunt Korte Keten

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken