Startpagina Aardappelen

Martijn van der Bijl: Nederlandse drempelwetgeving werd gelukkig niet doorgevoerd

In Vlaanderen is de aanleg van drempels tussen (aardappel-) ruggen al sinds 2015 verplicht op de meest erosiegevoelige percelen. In Nederland was dit nog niet het geval en dat blijft voorlopig zo. Akkerbouwer Martijn van der Bijl: “Deze wetgeving was vooral gebaseerd op een digitale werkelijkheid op basis waarvan cijfers en rapporten gemaakt worden.”

Leestijd : 8 min

Akkerbouwer Martijn van der Bijl uit het Zeeuwse Zonnemaire woont op De Zonnehoeve. Het is een bijzondere cultuurhistorische boerderij, die in 2003 zelfs werd uitgeroepen tot mooiste boerderij van Nederland. Tevens is er een kleinschalige landschapscamping met 49 plaatsen als neventak. Deze is op zodanige wijze ingepast in zowel het oude boerenerf als in het omringende landschap dat beide functies elkaar optimaal versterken.

In 2016 nam Martijn De Zonnehoeve over van zijn ouders. Hij heeft 50 ha met als hoofdteelten consumptieaardappelen, (zaai)uien, suikerbieten en tarwe. Het grote verschil met zijn ouders is dat hij veel minder teelten heeft. Martijn: “Voorheen hadden wij ook vlas, cichorei en doperwtjes. Ik heb die gewassen uit het teeltplan gehaald omdat ik vind dat als je iets doet, je het goed moet doen. En dat red je niet met te veel en te divers telen en een landschapscamping erbij. Verder kun je met veel verschillende gewassen ook niet efficiënt werken, het is gewoon té bewerkelijk.” Zo ging hij ook met de uienteelt van 4 naar 6 ha. Daardoor wordt zijn kostprijs lager, want hij kan bijvoorbeeld zijn advies- en certificeringskosten van de uien verdelen over 6 ha in plaats van 4 ha.

Te veel ecologiseren

Martijn ziet een jaarlijkse schaalvergroting van de Europese akkerbouwsector. Door schaalvoordeel wordt geprobeerd de jaarlijkse kostenstijging van 4% te compenseren, omdat de verkoopprijzen van de gewassen niet stijgen. Het gevaar zit hem in het steeds groter wordende productrisico. Dat werd onlangs nog duidelijk zichtbaar door de lage aardappelprijs veroorzaakt door de coronacrisis. In zijn regio lopen de grondprijzen per ha inmiddels op tot 85 tot 100.000 euro/ha. En er komt gewoon ook geen akkerbouwgrond beschikbaar. “Met mijn variabele kosten kan ik meekomen met de grote bedrijven door samenwerking en lidmaatschap van een werktuigenvereniging en coöperaties, maar met mijn vaste kosten niet. Een akkerbouwbedrijf met 200 ha heeft 4 keer zo veel ha om de vaste kosten over te verdelen dan mijn bedrijf. 1.200 euro Global GAP-certificeringskosten voor 6 ha uien geeft dus 200 euro/ha, voor een bedrijf met 24 ha uien is dit maar 50 euro/ha. ‘Brussel’ vindt het belangrijk dat er ook (kleinere) familiebedrijven zijn op het platteland, maar waarom komen er dan steeds nieuwe maatregelen die de kosten juist nog extra verhogen en geen extra inkomsten genereren? Ik vind dus dat men hier veel meer rekening mee moet houden.”

Verder vindt de Zeeuwse akkerbouwer dat de Europese Unie te veel aan het ecologiseren is, bijvoorbeeld met de Green Deal. Martijn: “Punt is: er is gewoonweg geen marge, dus die maatregelen doorvoeren gaat niet. Niet voor niets zijn er zoveel landbouwbedrijven met een neventak. Er is geen financiële ruimte in de landbouw. Wij noemen dat het ‘ecologiseren van de landbouw’ in Nederland; oftewel groen doen en rood staan. En dan komt daar ook nog eens een keer de wijziging van het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn van de Nederlandse overheid bij van 6 januari 2021. ”Akkerbouwers kregen te horen dat ze afspoelingsbeperkende maatregelen moesten nemen bij ruggenteelten op klei- of lösspercelen grenzend aan een watergang, ook op vlakke percelen. Dit was de zogenaamde drempeltjesrichtlijn, waarbij tussen de aardappelruggen om de 2 m drempeltjes moeten komen van 5 cm hoog. De Nederlandse akkerbouwers kregen 3 mogelijkheden: drempeltjes tussen de aardappelruggen zelf, een greppel van 30-40 cm of 70-90 cm tussen de ruggen en een sloot of een extra 1,5 m teeltvrije zone.

Op vlakke percelen, zoals in Zeeland, heeft de drempeltjeswetgeving totaal geen zin volgens Martijn van der Bijl. “En het leidt tot praktische problemen.”
Op vlakke percelen, zoals in Zeeland, heeft de drempeltjeswetgeving totaal geen zin volgens Martijn van der Bijl. “En het leidt tot praktische problemen.” - Foto: DvD

Praktische problemen

Het doel hiervan is om de nitraat- en fosfaatgehaltes in het oppervlaktewater te verlagen. Volgens Martijn laat deze manier van gedetailleerde maatregelwetgeving duidelijk zien dat deze juist niet werkt. “Het doel is de waterkwaliteit te verbeteren. Oppervlakkige afspoeling is dat het regenwater over het perceel de sloot instroomt. De drempeltjeswetgeving op vlakke percelen in Nederland is zinloos omdat ruggen juist voorkómen dat regenwater met nitraat of fosfaat in de sloten stroomt. Ruggen liggen namelijk (meestal) parallel aan sloten.” Het regenwater stroomt dus pas over de ruggen in geval van extreem noodweer. En in dat geval mag je de drempeltjes weghalen.

Daarnaast wordt twee derde van de totale mestgift toegediend voor de rugopbouw, waardoor volgens Martijn afspoeling onmogelijk is. “Deze maatregel mist dus zijn doel en heeft geen invloed op de waterkwaliteit, wat weer tot extra maatregelen leidt om toch de waterkwaliteit te verbeteren.” Verder geven drempeltjes flinke praktische problemen. Drempeltjes in ruggenteelt zijn natuurlijk niet ‘uit en aan’ te zetten. Je kunt dus juist méér kans hebben op waterschade aan je gewas. Martijn: “En als je de drempeltjes zou weghalen, heb je grote kans op het beschadigen van de plant. Het is zelfs zo sterk in Nederland dat de premie van je brede weersverzekering omhoog gaat als je drempeltjes maakt tussen de ruggen.” Verder zijn drempeltjes in pootgoedteelt zeer onpraktisch in verband met het selecteren van pootgoed.

Ook greppels aan de rand van het veld bij sloten hebben flinke nadelen volgens Martijn. Je moet een greppel van 10 à 15 cm breed en 70 tot 90 cm diep melden en dan heb je extra kosten, namelijk 32 euro per melding. Verder kunnen ondiepe drainagebuizen beschadigd worden. Greppels van 30 – 50 cm breed en 30 – 40 cm diep parallel aan de sloot in de 1,5 m teeltvrije zone zijn een probleem voor het maaien door het waterschap van de slootkanten.

Twitter stopt maatregel

In november 2020 hoorde Martijn al dat de Nederlandse drempeltjeswetgeving eraan zat te komen. Hij zocht meteen contact met collega-akkerbouwers, studieclubgenoten en de ZLTO-afdeling van Schouwen-Duiveland. “En ik heb Twitterberichtjes gestuurd naar @minlnv.” In totaal stuurde hij 5 tweets die gedeeld werden door collega-akkerbouwers en LTO. De tweets kwamen bij bestuurders terecht en vervolgens hebben diverse Tweede Kamerleden vragen gesteld. Een Kamermeerderheid bleek tegen invoering van de plannen en uiteindelijk legde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zich daarbij neer.

De Nederlandse drempeltjesplannen zijn uiteindelijk dus niet doorgegaan. Martijn: “Als de nieuwe regels wel van kracht waren geworden, dan had ik overigens voor de extra brede teeltvrije zone gekozen. Dat zou mij dan wel 300 euro/ha hebben gekost aan minder gewasopbrengst en het had tot allerlei praktische problemen geleid. Dat komt onder meer omdat de wetgeving ook zo gedetailleerd is. Ik vind dat zowel de Europese Unie als de Nederlandse overheid er rekening mee moet houden dat in de landbouw bijna iedere situatie anders is. Ik ben daarom ook een groot voorstander van een beleid op basis van doelen en niet op basis van gedetailleerde regelgeving.”

Rapport gebaseerd op 7% hellingsgraad

De eerste keer dat Martijn van de drempelmaatregel hoorde, werd er gezegd dat de waterkwaliteit sterk zou verbeteren. “Toen ik dat hoorde, dacht ik: dit is een kans om mijn nutriënten, zoals nitraat en fosfaat nóg beter te benutten. Nu begeleidt het Nederlandse TTW akkerbouwteeltadviesbureau hem bij de teelt van aardappelen en uien. Ze nemen grond- en bladmonsters van de gewassen. Op basis daarvan geeft hij de optimale bemesting. Na de oogst doet TTW nog een productanalyse en kijken ze naar de knolinhoud qua fosfaat, stikstof en calcium. Martijn: “Omdat dat allemaal berekend wordt, kan ik dus precies zien wat de (exacte) verliezen zijn. Uit al deze analyses blijkt dus dat alle nutriënten zeer efficiënt gebruikt worden en er vrijwel geen verliezen zijn en er dus ook geen grote hoeveelheden meststoffen zomaar de sloot in spoelen.”

Dit klopt volgens de Zeeuwse akkerbouwer dus niet met de rapporten op basis waarvan deze nieuwe drempeltjesregelgeving gemaakt werd. “Ik heb de rapporten doorgelezen, maar die zijn geschreven op basis van glooiende c.q. hellende percelen in Limburg met een hellingspercentage van maar liefst 7 %! En dus niet op basis van de vlakke percelen zoals hier standaard is in Zeeland.” De erosiedrempeltjes in Nederlands Limburg op hele steile hellingen zijn volgens Martijn wel zinvol, omdat ze daar erosie tegengaan. De maatregel was daar echter niet van toepassing, omdat de drempelmaatregel alleen geldt voor percelen langs sloten. Op de hellende percelen in Limburg zijn er echter bijna geen sloten... Martijn: “Wat ik begreep, is dat akkerbouwers in Limburg op hellende percelen de erosiedrempels al lang uit zichzelf toepassen, omdat het erosie tegengaat en zo betere opbrengsten genereert.”

Digitale werkelijkheid

Volgens Martijn is het wat betreft af- en uitspoeling van nitraat en fosfaat gewoon een kwestie van de goede landbouwpraktijk toepassen. “Dus dat betekent: je werkzaamheden als akkerbouwer op het juiste tijdstip doen. Ik noem dat altijd ‘de natuur zo efficiënt mogelijk voor je laten werken’.” Volgens de Zeeuwse akkerbouwer krijgt de Nederlandse en Europese akkerbouwer ondertussen veel over zich heen. “Waar het volgens mij aan schort, is dat wij als boeren te veel met elkaar mopperen op het beleid. Wij moeten nationaal en Europees met elkaar in gesprek gaan en samenwerken met beleidsmakers en belangenbehartigers. De beleidsmakers moeten niet óver de boeren praten maar mét de boeren. We moeten met de overheden in gesprek over een realistisch beleid. Nu is er vooral sprake van een digitale werkelijkheid op basis waarvan cijfers en rapporten gebaseerd zijn. Het probleem is echter dat die soms totaal niet overeenkomen met de boerenwerkelijkheid.”

Zoet en zout water

Wat de eigen toekomst betreft, gaat Martijn zich voorlopig vooral richten op efficiëntieverbetering van zijn bedrijf en het verbeteren van de grond. Hij heeft nog een kavel van 15 ha, waarvan 5 ha verdrogend is. Martijn: “Dat komt omdat wij hier niet kunnen beregenen. Water genoeg zou je zeggen in Zeeland, dat klopt, het is helaas (vaak) zout. Daardoor hebben wij hier best veel last van verzilting en kunnen we dus niet beregenen. In de sloot voor ons huis meet je een hoog zoutgehalte, bijna zeewater.”

Ander probleem waar de akkerbouwer mee worstelt, net als in Vlaanderen akkerbouwers langs de kust, is het zoutgehalte in de sloten. “In de sloot hier voor het huis meet je een hoog zoutgehalte, bijna zeewater.”
Ander probleem waar de akkerbouwer mee worstelt, net als in Vlaanderen akkerbouwers langs de kust, is het zoutgehalte in de sloten. “In de sloot hier voor het huis meet je een hoog zoutgehalte, bijna zeewater.” - Foto: DvD

De Zeeuwse boer is dus aan het bekijken hoe hij het zoete regenwater zo goed mogelijk vast kan houden. Hij doet daarom ook mee aan het Fieldlab gebiedsproject van Living Lab Schouwen-Duiveland, waar naast boeren ook het Waterschap Scheldestromen, provincie Zeeland en gemeente Schouwen-Duiveland in zitten. Daarbij wordt gekeken wat voor mogelijkheden er zijn om het zoete water zo goed mogelijk vast te houden en hoe je zoet en zout water kunt scheiden. Martijn: “Doordat in dit gebied het maaiveld ruim een meter boven het peil van het zoute Grevelingenmeer ligt en zoet op zout water blijft drijven, zijn er mogelijkheden om zoetwaterbellen te creëren.” Tevens zijn er ondiepe sloten die zoet zijn. Deze zijn echter verbonden met diepere sloten die zout zijn. Het idee is nu om stuwen te plaatsen om het zoete en het zoute water te scheiden. Het waterschap doet onderzoek naar de effectiviteit ervan. Tevens wordt er ook gekeken naar klimaatverandering. Martijn: “Bijvoorbeeld: hoe moet het watersysteem aangepast worden om het water van extreme regenbuien rond de oogsttijd goed af te voeren. Het doel is dat de gewassen niet verdrogen in de zomer, maar ook niet verzuipen net voor de oogst. Dit project vind ik overigens een mooi voorbeeld van hoe beleidsmakers zoals waterschap, provincie en gemeente niet over, maar mét boeren praten en samenwerken om zo verder te komen.”

Dick van Doorn

Lees ook in Aardappelen

Meer artikelen bekijken