Startpagina Actueel

Federaal landbouwminister Clarinval: Boeren moeten een eerlijkere verloning krijgen

Door de bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de gewesten ligt het zwaartepunt van het domein ‘landbouw’ eerder regionaal. Toch heeft ook federaal landbouwminister David Clarinval een heel belangrijke stem, niet in het minst wat Europa betreft. Denk maar aan het GLB, de concurrentiepositie én de voedselveiligheid. “De boeren moeten een eerlijkere verloning krijgen.”

Leestijd : 7 min

David Clarinval (MR) is sinds oktober 2020 federaal minister van Middenstand, Zelfstandigen, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing en KMO én Landbouw in de regering De Croo.

Het zwaarste gewicht van de bevoegdheid Landbouw ligt wel al vele jaren bij de regio’s, waarvoor de ministers Hilde Crevits (CD&V) en Willy Borsus (MR) verantwoordelijk zijn in Vlaanderen en Wallonië.

Primeur in het Nederlands

Federaal minister David Clarinval is als minister van Landbouw bevoegd voor de Europese coördinatie van het Belgische landbouwbeleid. Voor het aspect voedselveiligheid heeft hij de voogdij over het Federaal Agentschap voor veiligheid van de voedselketen (FAVV). Daarnaast is hij samen met de minister van Volksgezondheid bevoegd voor Sciensano.

Dat zijn voor Landbouwleven voldoende redenen om op zijn kabinet een afspraak te maken. Minister David Clarinval staat erom bekend dat hij de voorbije maanden met alle belanghebbenden en stakeholders met betrekking tot zijn verschillende bevoegdheden uitgebreid de tijd heeft gemaakt om knelpunten door te nemen en in overleg belangrijke beslissingen op verschillende domeinen door te nemen. En daar hoort ook een uitgebreid interview voor de landbouwmedia bij. Zijn eerste interview in het Nederlands en net voor het afspringen van de GLB-onderhandelingen.

“Onze competenties zijn vooral gericht op de veiligheid van de voedselketen, om de gezondheid van mens, dier en plant te beschermen. Het zijn essentiële punten om onze productie naar buiten toe te valoriseren en de veiligheid van de voedselketen te kunnen garanderen.”

Er lagen de voorbije maanden heel wat dossiers op uw kabinet.

DC: “Ja, heel zeker. Er was natuurlijk de sanitaire crisis en de bijhorende Covid 19-maatregelen hadden grote gevolgen. Denk bijvoorbeeld aan de vrijstelling van de FAVV-heffing voor de vele maanden gesloten horecasector. Er is eveneens een vlotte en regelmatige uitwisseling met de landbouwpartners, die verenigd zijn in het agrofront. Daarnaast hebben we ook heel hard geijverd voor het bekomen van de AVP-vrije status. Verder hebben we onder meer een FAVV-attaché naar China gestuurd, die daar bestaande markten probeert te heropenen en tevens op zoek gaat naar nieuwe markten. Daarnaast hebben we ook de aanbevelingen van 2 audits voor het FAVV opgevolgd en was er onder meer nog de vogelgriep, met maatregelen en daarna weer versoepelingen.”

Wat zijn voor u de grootste uitdagingen als federaal minister van Landbouw?

Zorgen voor de coördinatie van het regionaal en het federaal beleid en voor de uitvoering hiervan. En verder nog het waarborgen van het concurrentievermogen van onze landbouwbedrijven, de ontwikkeling van sanitaire beleidsmaatregelen (zoals de bestrijding van schadelijke organismen in het kader van de plantengezondheid), het behoud van onze landbouw en ons milieu, ijveren voor een correct inkomen voor de landbouwers en voor de leefbaarheid van de sector én het zorgen voor eerlijke concurrentie met producten vanuit derde landen.

De landbouwers hebben het moeilijk.

Zeker, in verschillende sectoren zijn de prijzen laag, of te laag. Onze boeren hebben het inderdaad moeilijk. Door de stijgende prijzen voor onder meer veevoeder en de lage prijzen die ze voor hun producten krijgen, staat de rentabiliteit zwaar onder druk. Daar moeten we heel waakzaam voor zijn.

Niet iedereen kan zich vinden in het huidige Mercosur-ontwerpakkoord.

Kijk, in alles wat ik doe – ook als federaal minister van KMO en Zelfstandigen – vind ik het concurrentievermogen heel belangrijk, zeker voor onze landbouwsector. We moeten heel aandachtig zijn voor bijvoorbeeld Mercosur. Onze landbouw, onder andere de vleesveesector, mag geen slachtoffer worden van zo’n Mercosur-akkoord. Als er een akkoord komt, moet dat ook – met garanties– goed zijn voor onze landbouw. Ik ben grote voorstander van een gelijk speelveld en ik ben tégen oneerlijke concurrentie.

Als federaal minister hebt u vooral een coördinerende bevoegdheid, met Vlaanderen én Wallonië.

Ik neem inderdaad als federaal minister van Landbouw deel aan de coördinatie met de regionale entiteiten om het Belgisch standpunt voor te bereiden op de Europese Raden van Landbouwministers. De contacten met zowel Vlaams minister Hilde Crevits als Waals minister Willy Borsus verlopen heel goed en constructief. Het is belangrijk om naar beide partijen te luisteren en dan met een consensus naar bijvoorbeeld Europa te trekken.

Er komt een Vlaams én een Waals Strategisch GLB-plan.

Dat is heel positief. Normaal mag een lidstaat maar 1 plan indienen, maar samen met de regio’s heb ik van Europa kunnen bekomen dat er voor België, gezien de specifieke situatie, 2 plannen mogen worden ingediend. Ik heb deelgenomen aan de gesprekken over dat GLB. Zoals het nu is, is het goed voor de landbouw. Sommige Europarlementsleden willen nog groener gaan, maar ik ben pragmatisch. Het is beter om realistische cijfers en doelstellingen te halen dan om de lat te hoog te leggen en dan te falen. Hoewel er kritiek is, kunnen we ervan uitgaan dat dit compromis evenwichtig en redelijk is en strookt met de Europese doelstellingen inzake de milieu gerelateerde transitie. Vlaanderen en Wallonië kunnen het GLB vorm geven volgens de specifieke behoeften van de 2 regio’s, die een verschillende landbouwrealiteit kennen. Met voldoende flexibiliteit kan de toekomst van onze landbouwers zo goed mogelijk worden verzekerd. Zo kunnen ze zich zo goed mogelijk aanpassen aan hun behoeften en specifieke kenmerken van Wallonië en Vlaanderen.

Die verschillen tussen de Vlaamse en Waalse landbouwsector zijn groot, onder meer op het vlak van bio.

Dat klopt, het profiel van de Waalse landbouwer is totaal anders dan dat van de Vlaamse. In Vlaanderen is door het verstedelijkt gebied de landbouw veel intensiever, denk maar aan de varkens en de groenten. In Wallonië is er meer grond en ruimte beschikbaar, wat bijvoorbeeld de biopraktijk gemakkelijker maakt. Maar Vlaanderen of Wallonië: alle landbouwsectoren verdienen steun.

Het inkomen van de boer staat heel zwaar onder druk.

Ook de garantie van een eerlijk en billijk inkomen voor de landbouwers en hun gezinnen is belangrijk voor mij. Boeren moeten een eerlijkere verloning krijgen. Al te vaak ligt de prijs voor hun eindproducten veel te laag, waardoor het voor sommigen moeilijk wordt om te overleven. Onze landbouwbedrijven en families die erachter zitten, zijn van groot belang voor het aanleveren van voldoende, kwalitatieve en lokale producten en voor het in stand houden van onze landschappen.

Ook jonge boeren verdienen alle steun en ruimte om te ondernemen.

België heeft voor het GLB gevraagd om voldoende sterke instrumenten te voorzien om de duurzaamheid van onze land- en tuinbouwbedrijven te versnellen. Bovendien is het van essentieel belang dat wij voldoende steun kunnen verlenen aan jonge landbouwers om onze landbouw op lange termijn veilig te stellen. Lidstaten kunnen steunmaatregelen aanreiken om jonge landbouwers te helpen, onder meer door hun actief te steunen bij hun bedrijfsactiviteiten. Bovendien is de mogelijkheid ingevoerd om steun te verlenen aan landbouwers die hun bedrijf moeten aanpassen aan nieuwe wettelijke normen, bijvoorbeeld op milieugebied. Het is ook belangrijk dat wij voldoende ondersteunende instrumenten hebben voor bedrijven die hun model willen veranderen of diversifiëren. Er is nu meer steun voor opleiding en advies voor bedrijven. Ons land heeft zich tijdens de onderhandelingen sterk gemaakt voor een eenvoudiger, veerkrachtiger en sneller reagerend GLB in crisissituaties. Het is van belang dat het Europese kader van het GLB de lidstaten flexibiliteit kan bieden om de doelstellingen te verwezenlijken die in de strategische plannen zullen worden omschreven.

Hoe kijkt u naar de (te vaak gepolariseerde) verhouding in Vlaanderen tussen landbouw en natuur/milieu?

Die discussie behoort niet tot mijn federale bevoegdheden en ik zal daar dan ook geen uitspraak over doen. Maar in het algemeen dit: het is belangrijk om – waar dan ook ter wereld – het evenwicht te vinden tussen natuur en landbouw. Het is belangrijk om niet tégen de landbouw te zijn. Landbouwproductie staat voor duurzaamheid. Men maakt – vooral dan in een negatief georiënteerde pers – vaak een negatieve en foutieve karikatuur van de landbouw. Tijdens de coronapandemie is eens te meer gebleken hoe essentieel de landbouwsector is. We zijn ons vlees en onze groenten niet uit China moeten gaan halen. Dat toont het belang van de primaire sector. Reden te meer om die ook in de toekomst voldoende te steunen.

Van China gesproken: door AVP blijft China de invoer van Belgisch varkensvlees verbieden.

We hebben sinds enkele maanden als België het statuut van AVP-vrij land, maar circa 20 landen, onder meer China en Vietnam, blijven hun embargo op ons varkensvlees handhaven. Annabelle Schreiber, een FAVV-attaché, trok in januari naar Peking om de exportprocedures te vergemakkelijken en om onze Belgische producten te promoten. Zij legt ook contacten met andere Aziatische landen, zoals Vietnam. We overwegen om permanente afvaardigingen naar andere landen te sturen. En dit reikt uiteraard verder dan enkel en alleen de promotie van varkensvlees. Ik heb ook al gepraat met de Chinese ambassadeur in ons land. Die gesprekken – bijvoorbeeld over de heropening van de Chinese markt voor Belgisch varkensvlees – zijn niet eenvoudig. Ook hier hopen we op een doorbraak.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken