Startpagina Bijzondere groenten

Koen Tierens (de Plukheyde): “Wij combineren oude kennis met nieuwe technieken en afzet”

Ooit was hij secretaris en consulent bloemisterij en snijbloemen bij AVBS (de beroepsvereniging voor de Vlaamse sierteelt en groenvoorziening), maar nu is Koen Tierens al 5 jaar bezig met zijn eigen CSA-bedrijf de Plukheyde in Kampenhout. “Ik heb meer dan 150 gewassen staan. Ik teel 70% wat mensen willen, maar bij die andere 30% doe ik mijn zin en verras ik mensen met iets dat ze niet kennen.”

Leestijd : 9 min

Een verborgen pareltje zou je het kunnen noemen. Na een hobbelige zandweg kom je uit bij een gezellig perceel waar de diverse soorten gewassen direct opvallen. De 48-jarige Koen Tierens is de eigenaar ervan. Hij is de zoon van een tuinder in het Klein-Brabantse, maar 16 jaar geleden verloor hij zijn hart in Kampenhout, waar hij zijn CSA-bedrijf opstartte, dat hij de Plukheyde doopte. “Eigenlijk ben ik overtuigd geraakt van het idee van CSA tijdens een studie-uitstap tijdens mijn vorige job als sierteeltconsulent. Ik ontmoette Michiel, een CSA-boer rond Gent, en toen begon het bij mij te kriebelen”, legt hij uit. Het CSA-model ziet Koen eigenlijk ruimer dan een afzetmodel. “Eigenlijk bekijk ik het als een holistisch model. Het is een manier van leven. Voor mij is het een mogelijkheid om iets te betekenen voor de lokale gemeenschap en om aan duurzame landbouw te doen.”

In Vlaanderen is het CSA-netwerk volgens hem al goed uitgewerkt, en wordt het professioneel en economisch goed aangepakt. “In België is in het algemeen een CSA-bedrijf goed uitgebouwd. In Nederland is het gemiddelde bedrijf wat kleiner en wordt er nog geworsteld met winstgevendheid. In België zijn er echt al grote CSA-bedrijven, gaande van 1,5 ha tot 37 ha, tot 800 eters. ‘Als onze kosten gedekt zijn, dan delen we’ is onze slagzin in Vlaanderen en zo proberen we te leven, met een goed eigen inkomen en een goede én transparante prijs voor de CSA-deelnemers.”

In het begin wist hij niet waartoe of waaraan, maar na 5 seizoenen weet hij veel beter hoe hij een mooi regelmatig seizoensaanbod kan bieden voor iedereen. In het begin werkte hij ook nog alleen. “Ik begon op een akker dat volledig leeg was, en ik moest nog veel leren. Bovendien wist ik niet of ik mensen met mijn CSA-concept kon enthousiasmeren. Biocertificatie is een logische stap voor een CSA-bedrijf, maar eigenlijk ga ik richting biodynamisch en wil ik zo ecologisch mogelijk werken. Nu ik weet hoe het bedrijf gaande te houden, heb ik Eva en Hassan onder seizoenscontract aangenomen om me te helpen en bij te staan met hun kennis.”

Uitbreiden in areaal, mét bomen

Het bedrijf is begonnen op 1,2 ha, waarvan hij er 10.000 m² beteelt. Tot nu, want dit jaar ziet Koen als een kanteljaar. “Er komen 2 extra stukken grond bij: een verder gelegen stukje van 3.000 m² en een aanpalend stukje van 3.500 m². Het verder gelegen stuk is zelfs door een deelnemer aangekocht, maar ik heb er wel gebruiksrecht op. Het ander stuk grond sluit aan bij mijn akker en koop ik zelf”, geeft hij mee.

Ook wil hij naar agroforestry (boslandbouw) evolueren. “Zo kan ik me wapenen tegen klimaatopwarming”, verklaart hij die keuze. Koen wil namelijk een synergie creëren tussen groenteteelt en hoogstamfruit. “Heel wat onderzoeksresultaten, onder andere van het ILVO, bewijzen dat agroforestry wel degelijk voordelen oplevert, zoals bijvoorbeeld schaduw leveren, maar ook meer biodiversiteit en dus voedsel voor vogels en insecten. En diep wortelende bomen helpen mineralen en water uit diepliggende grondlagen verspreiden doorheen de teelt. Het is eigenlijk een mooie synergie tussen eenjarige en meerjarige teelten.” De plannen voor agroforestry vereisen een stevige herindeling van het veld. De teeltvakken zullen qua oriëntatie allemaal ongeveer langs de noord-zuidlijn liggen, zodat de bomenrijen in één lijn en parallel geplaatst worden.

Willen maar niet (altijd) kunnen

Over de CSA-gemeenschap waarvoor hij oogst, is Koen duidelijk: het gaat niet om klanten, maar om deelnemers. “Mensen nemen deel aan een gemeenschap en krijgen een eerlijk deel van de opbrengst van de akker”, vertelt hij. In het eerste jaar groeide die gemeenschap al van 30 naar 60 deelnemers, goed voor 130 eters. Dat aantal groeit nog altijd. Vorig jaar telde de gemeenschap 220 eters, zo’n 95 gezinnen. De meesten zijn van Kampenhout zelf. Er is een jaarlijks verloop tussen 10 en 15%. “Er zijn altijd mensen die afhaken, maar ik merk dat de harde kern blijft. En dat zijn mensen die erin geloven.”

Ook mensen die erin geloven, haken echter soms af. “Het moet voor mensen praktisch haalbaar zijn. Als je een kind krijgt, of je verandert van werk, dan verandert je tijdsbesteding mee. En als je deelnemer bent van CSA, moet je kunnen inplannen om langs te komen en erin te investeren. We stimuleren mensen om een praktische of inhoudelijke bijdrage te leveren, maar wel vrijwillig. Dat kan gaan over samen aardappelen oogsten, onkruid wieden, het oogstfeest voorbereiden, promotie voeren... Als mensen helemaal niet kunnen helpen, is dat oké, maar ze voelen zich wel schuldig.” Hij geeft aan dat vooral het groepsgevoel belangrijk is. “Als mensen naar hier komen, moeten ze er ook iets aan hebben. Sommigen willen zich nuttig voelen, anderen komen hier tot rust. En bovendien werkt het in 2 richtingen. Ik leer hun nieuwe groenten kennen, de deelnemers komen aan met nieuwe recepten.”

Flexpakket als uniek concept

Deelnemers kunnen bij de Plukheyde kiezen voor een basispakket, waarbij Koen de inhoud van het pakket samenstelt, maar deelnemers kunnen dat ook aanvullen met zelfgekozen groenten. Innovatief is echter zijn flexpakket, dat volgens Koen een uniek concept is in België. “Mensen kiezen volledig de inhoud van het pakket en die ‘pluk’ ik voor hen. Vandaar ook de naam de Plukheyde.”

“Ik mik op een doelpubliek dat convenience belangrijk vindt, terwijl andere CSA-bedrijven misschien eerder op beleving en zelfoogst focussen” geeft hij mee. Dat heeft deels te maken met de ligging van zijn akker, die is een beetje afgelegen met weinig parkeergelegenheid. Nadat Koen de producten voor zijn deelnemers heeft geoogst, brengt hij ze naar het afhaalpunt in Kampenhout, het Labo-Café. Het Labo-Café en de Plukheyde delen bovendien de zin voor korte keten, en dat is nu net wat Koen apprecieert. “We matchen op dat vlak, ik verzorg lokaal en via korte keten voeding. Het Labo-Café is een microbrouwerij dat zijn bier enkel voor zichzelf brouwt.”

Daarnaast is het plan om samen te werken met Mi'ssion Nature, één van zijn deelnemers die een verpakkingsvrij afhaalpunt oprichtte. “Vanaf dit jaar wil die deelnemer ook mijn groenten helpen verkopen. Hij zal ze aankopen via een oogstaandeel, en de groenten brengt hij dan in zijn winkel aan de man.”

Virtuele akker

Mensen kunnen online uit het gamma bestellen. “Ik noem het wel eens mijn virtuele akker”, lacht hij. Elke zondagavond weet hij wat er oogstklaar is en geeft hij zijn stock in. “Mensen kunnen dan kiezen wat ze willen, maar sommige dingen zijn iets meer gegeerd, zoals bijvoorbeeld bloemkool net na de winter. Het seizoen ging door het koude voorjaar traag van start en dus wou iedereen bloemkool, maar ik had er nog onvoldoende. In plaats van de hele stock in te geven op zondagavond, doe ik dat verspreid door de week. Zo heeft iedereen een eerlijke kans.”

Op woensdag en vrijdag gaat Koen met de oogstlijst van alle bestellingen van die dag naar de akker en oogst hij dagvers. De deelnemers kregen een bevestiging via mail en kunnen hun bestelling woensdag- en vrijdagavond afhalen. In het afhaalpunt kan je boer Koen steeds treffen. “Communicatie is belangrijk, aangezien ik alles zelf pluk en mijn deelnemers niet allemaal zou zien. Zo blijven ze in de Plukheyde geloven. Ik sla dan eens een babbeltje en geef wat uitleg bij bepaalde groenten of vertel hoe het gaat op de akker. Zo ontstaat er ook begrip als er eens wat mislukt.”

Het aanbod: net dat ietsje anders

Op de Plukheyde kan je meer dan 150 soorten teelten vinden. Zo’n 95% zijn groenten, en daarnaast biedt hij een klein beetje klein fruit en kruiden aan. “En dan is het echt om wat aan te vullen. Dan gaat het om aardbei en meloenen, en onder de kruiden peterselie, koriander, kervel en basilicum.” Hij zorgt deels voor een aanbod dat redelijk standaard is – zoals wortelen, broccoli, selder, witte kool en spruiten – maar hij biedt de deelnemer ook een speciaal aanbod.

“Voor zo’n 70 à 80% kies ik wat ze willen, en voor 20 à 30% doe ik mijn eigen goesting”, lacht hij. “Als ik ga kijken bij mijn vaste plantgoedleveranciers en zaadhuizen, kies ik groenten die ik interessant vind en wil proberen, en waarvan ik denk dat mijn deelnemers ze interessant zouden vinden. Ik wil hun iets bieden dat je nergens anders kan krijgen, maar ook hen inspireren met nieuwe dingen. En bovendien werken we enkel met seizoensgebonden groenten.” Hij vertelt dat sommigen wel durven afhaken door een te beperkt aanbod op sommige momenten en dat zij niet met het seizoensmatige kunnen leven. “Tussen half maart en eind april is het aanbod het laagst. Dat is niet het geval als je verwarmde serres hebt.”

Volgens Koen zijn koolscheuten het meest ondergewaardeerde product in de land- en tuinbouw.
Volgens Koen zijn koolscheuten het meest ondergewaardeerde product in de land- en tuinbouw. - Foto: MV

Het aanbod kan je op zijn minst ‘anders’ noemen. Onder de tab ‘Bestellen’ scrol je doorheen het immense gamma kool-, blad-, wortel-, peul- en vruchtgroenten, maar ook kruiden, bol-, knol- en stengelgroenten ontbreken niet. De bekende groenten zijn aanwezig, maar we komen ook heel wat nieuwe dingen tegen, alsook vergeten groenten. Onder de koolgroenten bijvoorbeeld vind je savooi, spitskool en de klassieke witte bloemkool terug. De deelnemer kan echter ook bestellen uit een groot aantal vergeten groenten, zoals groene en oranje bloemkool, boerenkool, rammenas, koolrabi, palmkool en allerhande rapen. Iets meer apart zijn de broccolistelen, sprouting broccolini, koolraap en diverse koolscheuten.

Kwestie van ‘trial and error’

Iedere klant krijgt tijdens de jaarlijkse evaluatievergadering de kans om zijn mening te zeggen. “Ze geven dan aan wat ze willen of niet meer willen, en daar houd ik in de mate van het mogelijke rekening mee”, vertelt de teler. Zo slaan sommige nieuwe groenten aan, en andere niet. Toen Koen yacon voor de eerste keer teelde, was het nagenoeg onbekend. “Nu kennen sommige deelnemers er meer van dan ik en komen ze zelf met gezondheidsweetjes en recepten af. Ik merk nu dat mensen er meer en meer naar vragen. Soms loont mijn koppigheid dus. Met kardoen was het omgekeerde het geval. Ik bleek er allergisch voor en het was een arbeidsintensieve teelt. En als het oogstklaar is, en niemand wil het, kan je er niets meer mee doen, want de week erop is het niets meer waard.” Waarom hij voor zo’n speciaal gamma kiest, vragen we hem op de man af. “Eigenlijk zijn het geen nieuwe groenten, de meeste van die groenten bestaan al erg lang. Eigenlijk passen we oude kennis van die groenten toe met nieuwe technologieën, in een afzetstrategie die voor mij werkt.”

En als er iets nieuws wordt geprobeerd, lukt de teelt ook niet altijd zoals verwacht. “Voor kleine biologische bedrijven is het essentieel om aangepaste zaadvaste rassen te hebben. Vorig jaar heb ik voor de eerste keer zaad van Vitale Rassen geprobeerd, en koos ik bijvoorbeeld voor de Mechelse blauwgroene prei. Dat werkt. Het aandeel Vitale Rassen wil ik daarom wat uitbreiden.” Hij probeerde ook zaadvaste bloemkool uit Frankrijk, maar dat draaide niet goed uit. “De temperatuur en lichtomstandigheden daar zijn anders, en die soorten doen in Vlaanderen niet wat je ervan verwacht”, geeft hij mee. Soms duiken er wel eens problemen op. Af en toe rolt er dan een project uit. “Zo deed ik mee aan een project van Inagro om de koolgalmug uit kolen te houden. We onderzochten welke insectwerende netten het best waren.”

Breed oogstkader en aangepaste mechanisatie

Om meer dan 150 teelten onder controle te houden is echter wel wat kennis nodig. Om de teelten gezond te houden, houdt Koen een rotatie vast van 1 op 6. “Tuinieren is een beetje kennis, maar vooral regelmaat. Eén derde van mijn tijd gaat naar het oogsten, dus dat moet goed gepland worden. Ik creëer een goede oogstspreiding door veel groenten met een andere oogsttijd te zetten, maar ook door een goede planning binnen een teelt. Van oktober tot half april kon ik bijvoorbeeld spruiten oogsten. Dat verlaagt enerzijds de oogstintensiteit en anderzijds kan iedereen om de zoveel tijd spruiten bestellen.”

Koen kreeg van zijn vader een oude zaaimachine, die geschikt is voor alle zaad.
Koen kreeg van zijn vader een oude zaaimachine, die geschikt is voor alle zaad. - Foto: MV

Veel doen hij, zijn personeel en deelnemers manueel, maar een minimum aan mechanisatie is wel noodzakelijk. Zo heeft hij een oude zaaimachine gekregen van zijn vader. “Ideaal voor alle zaad, zelfs voor schorseneerzaad, dat zo’n grillige vorm heeft”, verklaart hij. De plantmachine heeft hij laten maken naar eigen nood. Die kan hij afstellen op 3 plantafstanden. “Ik wil naar standaardisatie toe. Dat is essentieel als je groter wil worden en efficiënt wil blijven werken.” Hij toont ten slotte de oude spuitmachine van zijn vader, maar die gebruikt hij enkel om te irrigeren. Een elektrisch ligbed, dat zou hem nog van pas komen. “Dat maakt het me gemakkelijker om onkruid te wieden en te schoffelen, maar dat is toekomstmuziek.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Bijzondere groenten

Meer artikelen bekijken