Startpagina Actueel

Premie zoogkoeienhouderij van 2015 tot 2020: 15.000 minder runderen, 600 minder veehouders

Uit cijfers die Steven Coenegrachts, Vlaams parlementslid voor Open VLD, bij minister Hilde Crevits (CD&V) opvroeg, blijkt dat er in de periode 2015-2020 ruim 15.000 minder dieren voor de premie gespecialiseerde zoogkoeienhouderij in aanmerking kwamen. Het aantal veehouders die een zoogkoeienpremie ontvingen, daalde in die periode met ruim 600 eenheden.

Leestijd : 2 min

Het totaal budget per campagnejaar voor de premie gespecialiseerde zoogkoeienhouderij is de voorbije 5 jaar nagenoeg gelijk gebleven: van 23,5 miljoen euro (2015) naar 23,4 miljoen euro (2020).

Kustprovincie koploper

Opvallend is de daling van het aantal veehouders, verdeeld over de verschillende provincies, die een premie ontvingen voor het behoud van de gespecialiseerde zoogkoeienhouderij. Het volledige overzicht vind je in de tabel.

West-Vlaanderen telde in 2020 (voorlopige raming) bijna de helft van het aantal veehouders per provincie die een premie ontvingen voor het behoud van de gespecialiseerde zoogkoeienhouderij: 1.229 op een totaal van 2.777 aantal veehouders, gevolgd door: Oost-Vlaanderen, met 827 veehouders, Vlaams-Brabant 298, Limburg 212 en Antwerpen 211.

3301-PREMIES ZOOGKOEIENHOUDERIJ

Het aantal premiegerechtigde dieren voor de premie gespecialiseerde zoogkoeienhouderij is gedaald van 130.192 dieren in 2015 naar 114.877 runderen in 2020 (voorlopige raming). Per dier werd in 2015 18 euro uitgekeerd, in 2020 liep dat bedrag per rund op tot 181 euro.

Zoals bekend werd in het Vlaams regeerakkoord opgenomen dat de premie voor de gespecialiseerde zoogkoeienhouderij de komende jaren wordt uitgefaseerd. Intussen loopt de oefening voor het voorzien in duurzame alternatieven.

“Bij de uitwerking van de nieuwe maatregel moet een verantwoording geleverd worden voor het bedrag van de premie en de geplande output”, stelt Vlaams landbouwminister Hilde Crevits.

Biorundveehouderij

Deze verantwoording is afhankelijk van de doelstelling en het type maatregel. “Het antwoord op deze vraag zal afhangen van de duurzame alternatieven die als interventietype zullen worden gekozen. Specifiek voor de biorundveehouderij is dat binnen de ecoregelingen en/of agromilieu- en klimaatregelingen. Die interventie zou gerelateerd moeten zijn aan de gemaakte kosten en de gederfde inkomsten als gevolg van de aangegane verbintenissen”, zegt minister Hilde Crevits.

Nu Europa een akkoord heeft gevonden over het nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt de concrete invulling nu verwerkt in het Strategisch Vlaams GLB-plan. Dat wordt tegen het einde van het jaar aan Europa voorgelegd.

Gekoppelde steun

Volgens de Europese wetgevende voorstellen zijn er verschillende interventietypes mogelijk.

“Dit kader laat evenwel niet toe om ecoregelingen en/of agromilieu- en klimaatmaatregelen toe te spitsen op sectoren in moeilijkheden. Hiervoor is in een apart interventiesysteem voorzien, namelijk een gekoppelde steunregeling die heel specifiek gericht kan worden op een bepaalde (deel)sector. Voor deze 2de mogelijkheid moeten de subsidievoorwaarden worden bepaald op basis van objectieve criteria en gerechtvaardigd in functie van de problematiek die in de sector speelt”, besluit minister Crevits.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Actueel

Biowanze schept duidelijkheid over herkomst van tarwe

Granen Biowanze wilt duidelijkheid scheppen over foutieve informatie die circuleert over de herkomst van tarwe die ze in hun vestiging in Wanze gebruiken. Hierom informeerden ze landbouworganisaties en pers met een informatiedocument midden april.
Meer artikelen bekijken