Startpagina Melkvee

Met een grote veestapel moet je heel wat protocollen voorzien en toepassen

Het melkveebedrijf van Vital Laschet in Hombourg telt bijna 400 melkkoeien en produceert ongeveer 3,6 miljoen l melk per jaar. Er zijn 5 werknemers en seizoensarbeiders actief. “Een grote veestapel houden, is niet vanzelfsprekend. Je moet protocollen voor het dierenwelzijn en de gezondheid opstellen én uitvoeren”, geeft Arnaud Beckers, manager van het bedrijf, toe.

Leestijd : 6 min

Arnaud Beckers: “Ik kwam hier 13 jaar geleden toe, toen de boerderij nog 180 melkkoeien had. Er was ook net een nieuwe schuur gebouwd.” Het was pas 2 jaar later dat de eigenaar van de boerderij, Vital Laschet, die helaas begin dit jaar overleed, een producentenvereniging (groupement des producteurs laitiers, GPL) begon. Tussen de komst van de nieuwe veehouders en het overdragen van boerderijen, bestond de GPL uit 4 producenten en uit dieren van overal. “We hebben alle jonge dieren gehouden, zowel de goede als de slechte, zodat we de kudde snel konden uitbreiden.”

Het duurde slechts 4 jaar voor de kudde 400 melkkoeien telde, en dat aantal is nu al 7 jaar hetzelfde. Gezien de omvang van de veestapel, werden de hangars van de machines aangepast om de jonge dieren te kunnen huisvesten. De melkstal werd aangepast naar 2x22. “We begonnen met huisvesting op stro, maar we veranderden van gedacht na een jaar. De reden: de erg grote nood aan stro en de sterke toename van het celgehalte in de melk. We zijn overgestapt naar een stal met ligboxen”, herinnert de boer zich.

Geen evidente aanpak

Een jaar later trad er veel melkverlies op in de ligboxen, als gevolg van problemen met de spenen. “We probeerden eerst een probleemgroep te maken die als laatste gemolken werd. Dit was een goede zaak, omdat we besmetting vermeden van de melkklauwen. Voor het personeel was het echter wel moeilijk om dit te organiseren.” De noodmaatregel duurde slechts 3 maanden, omdat we besloten om over te schakelen op 3 melkbeurten per dag. Het resultaat? 10 tot 15% meer productie en minder melkverlies. Die 3 melkbeurten zijn enkel haalbaar bij de beste melkkoeien. “We vermijden overmatig melken door de klauwen sneller af te koppelen”, zegt Arnaud.

Maar deze aanpassing bij het melken was niet de enige verandering. In die tijd ontstonden er veel problemen op het melkveebedrijf. Het was hoog dat Vital en zijn werknemers hun aanpak verfijnden.

“We runden een grote boerderij zonder kennis te hebben van het beheer van een grote veestapel. We hadden te maken met een grotere besmettingsdruk als gevolg van het aantal dieren”, verklaart Beckers. Er kwamen vaarzen bij in de kudde, en deze kwamen van totaal verschillende boerderijen. “We hadden eigenlijk een mix van alle ziektekiemen van die boerderijen... Dat was de druppel die de emmer deed overlopen! Protocollen kunnen heel goed werken op de ene boerderij maar niet op de andere, omdat de omgeving, de aanwezige ziektekiemen, enzovoort niet hetzelfde zijn. Het resultaat was dat het celgehalte in de tank steeg naar 350.000 à 370.000 cellen.”

Moest ik even weinig problemen met de koeien hebben als ik maar met de kalveren heb, dat zou ik een gelukkig man zijn!  Stelt Arnaud Beckers.
Moest ik even weinig problemen met de koeien hebben als ik maar met de kalveren heb, dat zou ik een gelukkig man zijn! Stelt Arnaud Beckers. - Foto: P-YL

Diverse problemen

Om de problemen op te lossen, veranderde de veehouder heel wat parameters, wat het moeilijk maakte om de gevolgen ervan te begrijpen. “Als een algemene regel ga ik ervan uit dat 50% van de problemen te wijten is aan het rantsoen, 25-30% aan welzijn, aan de omgeving van het dier, en 20% aan de opfok van de jonge dieren en aan de genetica.

Een paar jaar geleden hadden we nog niet dezelfde opvolging als nu. We zijn gestart met de opvolging van het rantsoen en het nemen van bloedstalen om te controleren of de koeien geen tekorten hadden. We namen ook talrijke monsters om de oorzaken te analyseren van mastitis, om uit te zoeken welke kiemen aan de basis lagen van het probleem. Aanvankelijk vonden we alle mogelijke pathogenen: Streptococcus uberis , stafylokokken, Escherichia coli ... Een betere afstelling van de melkinstallatie en het gebruik van een beter product om de spenen te dippen hielpen. Daarnaast werd in de strijd tegen E. coli , blauwtong, sommige stafylokokken en Histophilus somni ook gestart met vaccinatie.”

Er zijn nooit genoeg protocollen!

Geleidelijk aan werden protocollen geïmplementeerd: het ontsmetten van de ligboxen, mestschrapers op de roostervloeren, systematisch vooraf en achteraf dippen van de spenen tijdens het melken, het gebruik van individueel uierpapier per dier (wat niet werd gedaan met 180 koeien)... Het resultaat liet niet lang op zich wachten: de lokale kiemen waren al veel minder aanwezig.

Een ander protocol dat werd gehandhaafd, was de analyse van een melkmonster in geval van mastitis om te bepalen met welke kiem de boer te maken heeft. Zo kan hij zien of de behandeling effectief is. “We maken van de gelegenheid gebruik om een celgetaldetectietest of CMT-test te doen om zeker te zijn dat geen andere (deel van de) uier besmet is. Als de test positief is, wordt er een kleine behandeling uitgevoerd zodat de koe 4 gezonde kwartieren heeft op het einde van haar behandeling. Er wordt dan een celtest uitgevoerd om de doeltreffendheid van de behandeling te verifiëren, en of deze moet worden verlengd of gewijzigd.”

Vandaag zet Arnaud bijna 70% van de dieren droog zonder antibiotica. “Maar ik voer een celtest uit een dag voor het droogzetten.” Hij lacht: “Als ik even weinig problemen met de koeien zou hebben als ik met de kalveren heb, dat zou ik een gelukkig man zijn! Maar we passen nu een effectief protocol toe dat past bij ons bedrijf.”

Hoewel er op de boerderij veel protocollen zijn ingevoerd, wil Arnaud Beckers in de toekomst de veestapel nog beter opvolgen met aanvullende gegevens.
Hoewel er op de boerderij veel protocollen zijn ingevoerd, wil Arnaud Beckers in de toekomst de veestapel nog beter opvolgen met aanvullende gegevens. - Foto: P-YL

Het klimaat in de stal

“Naast deze aanpak is er duidelijk nog veel ander werk te doen. Als boer moet je je voortdurend afvragen hoe je de werkmethoden kunt verbeteren.”

De schuur is verouderd, de ventilatie moet worden verbeterd... Ook het klimaat speelt een belangrijke rol en de droogte waarmee we de laatste jaren te kampen hebben gehad, is een problematische factor, of het nu voor de opstart is na het kalven of bij mastitis. Door de toename van het aantal ventilatoren kon men een comfortabel klimaat behouden, maar het is geen wondermiddel...

Droge koeien in 2 groepen

Een ander punt van verbetering is het droogstandmanagement, met verdeling van de droge koeien in 2 groepen in plaats van 1. “Vroeger gaven we hetzelfde rantsoen aan alle dieren. Dus we hadden ‘pas drooggezette koeien’ die te vet waren en drooggezette koeien ‘klaar om te kalven’, die niet genoeg energie hadden om hun lactatie te beginnen...

De bloedtesten gaven ons veel informatie over onze koeien. Hierdoor konden we de 2 groepen verschillend behandelen: de pas droog gezette koeien houden we in vorm met een goede onderhoudsconditie, en de koeien die klaar zijn om te kalven, beschikken over meer energie om hun lactatiefase in te gaan.”

Welzijn van de dieren én van het personeel

“In de toekomst zouden we heel graag de opvolging van de veestapel verbeteren met de verwerking van bijkomende gegevens en, uiteindelijk, misschien een deel robotiseren. Zo kan de koe zich laten melken wanneer ze wenst. Dat zou betekenen dat we een stal moeten uitdenken gericht op dierenwelzijn.

We hebben echt geleerd om onze problemen te relativeren door ze te beperken tot 100 koeien”, lacht Arnaud. “400 dieren houden, betekent vooral je protocollen en dagelijkse taken respecteren. Ik heb deze dingen geleerd dankzij Vital en zijn visie op de veehouderij. Ik bedank hem ervoor dat hij me ertoe aanzette om te gaan kijken hoe men elders werkt met grote veestapels, zowel in België als in het buitenland. Daar zweren ze alleen bij protocollen en hier zijn er nog niet steeds niet genoeg! Het zijn allemaal kleine verbeterpunten die ons uiteindelijk in staat zullen stellen om beter te doen en tijd te besparen!”

Als Arnaud echter denkt aan dierenwelzijn, denkt hij ook aan een betere organisatie om zo het personeel te ontlasten... “Het is belangrijk voor de toekomst als we gemotiveerde werknemers in dienst willen blijven hebben. Vooral omdat de mentaliteit verandert. Ik heb verschillende bezoeken gebracht aan gerobotiseerde bedrijven. Wat me is bijgebleven, was niet diegene die de meeste robots had, maar diegene waar het mogelijk was dat de 2 partners en hun verzorgers om de week een weekend vrij namen.”

Het welzijn van het dier staat voorop, maar het welzijn van de veehouder en werknemers moet ook centraal staan.  De organisatie moet zo uitgedacht worden dat alle mensen die er werken, worden ontlast.
Het welzijn van het dier staat voorop, maar het welzijn van de veehouder en werknemers moet ook centraal staan. De organisatie moet zo uitgedacht worden dat alle mensen die er werken, worden ontlast. - Foto: P-YL

Pierre-Yves Lorenzen

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken