Startpagina Recht

Nog maar eens over het eigendomsrecht

Naar aanleiding van de deining die ontstond over de nieuwe invulling van het eigendomsrecht kwamen de FOD Justitie, de Federatie van het Notariaat en de met de redactie van dit wetboek belaste experts samen om enkele punten te verduidelijken. Wij geven hieronder de tekst weer die blijkbaar het resultaat is van dit overleg en die in de juridische wereld circuleert.

Leestijd : 3 min

Artikel 3.67 van het nieuw Burgerlijk Wetboek luidt als volgt:

1. ’Indien een zaak of dier op onopzettelijke wijze op een naburig onroerend goed is terechtgekomen, moet de eigenaar van dit onroerend goed ze teruggeven of toelaten dat de eigenaar van deze zaak of van dit dier ze weghaalt.’ De eigenaar moet steeds toestemming geven om diens eigendom te betreden om een zaak of dier terug te halen. Noch de buren, noch anderen kunnen iemands tuin betreden zonder toestemming. De vernieuwing die deze bepaling invoert ten opzichte van de oude situatie is dat iemand een zaak of dier dat op onopzettelijke wijze op diens eigendom is terechtgekomen, moet teruggeven. In de oude wet stond immers niet dat dit moest gebeuren.

2. ‘De eigenaar van een onroerend goed moet, na voorafgaande kennisgeving, gedogen dat zijn nabuur toegang heeft tot dit onroerend goed indien dit noodzakelijk is om bouw- of herstellingswerken uit te voeren, of om de niet-gemene afsluiting te herstellen of te onderhouden, tenzij indien de eigenaar rechtmatige motieven laat gelden om deze toegang te weigeren. Indien dit recht toegelaten wordt, moet het op de voor de nabuur minst schadelijke wijze worden uitgeoefend. De eigenaar heeft recht op vergoeding indien hij schade heeft geleden.’

Deze bepaling gaat over het zogeheten ladderrecht. Wie bouw- of herstellingswerken uitvoert waarbij het noodzakelijk is om de grond van de nabuur te betreden, kan dit doen. Men dient dit voorafgaandelijk te melden aan de buur in kwestie. Deze kan dit weigeren als hij rechtmatige motieven heeft. Het behoort tot de vrederechter de noodzaak en de redenen van een eventuele weigering te onderzoeken.

3. ‘Wanneer een onbebouwd en onbewerkt onroerend goed niet is afgesloten, mag ieder er zich op begeven tenzij de eigenaar van dit perceel schade of hinder hiervan ondervindt of op duidelijke wijze kenbaar heeft gemaakt dat het verboden is voor derden om zonder zijn toestemming de grond te betreden. Degene die gebruik maakt van dit gedogen, kan zich noch op artikel 3.26 noch op artikel 3.59 beroepen.’

Deze bepaling handelt over het feitelijk gedogen van toegang wanneer een niet afgesloten onroerend goed onbewerkt of onbebouwd is. Elke vorm van landbouwgrond, weiland of akker is uitgesloten (ook de akker die dat jaar niet gebruikt wordt). Ook wanneer er sprake is van schade aan het perceel of hinder, kan er geen sprake zijn van toegang. De eigenaar van een braakliggend stuk grond kan de toegang bovendien ontzeggen door simpelweg een bord of een omheining te plaatsen.

De gewijzigde paragrafen beogen onduidelijkheden en lacunes in de oude wetgeving weg te werken. Het gaat om uitzonderlijke gevallen waarbij de eigenaar steeds de mogelijkheid heeft om zijn eigendomsrecht te laten gelden. Het is dus niet zo dat er verregaande uitzonderingen op het eigendomsrecht werden ingevoerd.

Jan Opsommer

Lees ook in Recht

Omgevingsvergunningsprocedure wordt vereenvoudigd

Recht Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) wil de omgevingsvergunningsprocedures drastisch vereenvoudigen tot één basisprocedure. Ook het milieueffectenrapport mag voor haar een heel stuk eenvoudiger worden.
Meer artikelen bekijken